ECLI:NL:PHR:2025:75

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
16 januari 2025
Zaaknummer
22/03982
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van diefstal van twee bromscooters met ontoelaatbare bewijsvoering

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de verdachte, die door het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 oktober 2022 is veroordeeld voor het medeplegen van de diefstal van twee bromscooters. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van zes weken opgelegd. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding. Het cassatieberoep werd op 26 oktober 2022 ingesteld door de advocaat van de verdachte, J.W. Heemskerk, die één middel van cassatie indiende gericht tegen de bewezenverklaring. De conclusie van de Advocaat-Generaal, P.M. Frielink, is dat het middel terecht is voorgesteld. De bewezenverklaring is niet naar de eisen van de wet met redenen omkleed, omdat het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant een ontoelaatbare conclusie bevatte. De verbalisant concludeerde dat drie personen op camerabeelden zich schuldig maakten aan diefstal, zonder de feitelijke handelingen te beschrijven. Hierdoor is de bewezenverklaring onvoldoende onderbouwd. De conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer22/03982
Zitting21 januari 2025
CONCLUSIE
P.M. Frielink
In de zaak
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,
hierna: de verdachte

1.Het cassatieberoep

1.1
De verdachte is bij arrest van 19 oktober 2022 door het gerechtshof ’s-Hertogenbosch voor het medeplegen van de diefstal van twee bromscooters [1] veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken. Het hof heeft de benadeelde partij [aangever 1] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
1.2
Het cassatieberoep is op 26 oktober 2022 ingesteld namens de verdachte. J.W. Heemskerk, advocaat te Roermond , heeft één middel van cassatie voorgesteld dat is gericht tegen de bewezenverklaring.
1.3
Het middel is terecht voorgesteld. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak.

2.Het middel

2.1
In het middel wordt – in samenhang bezien met de daarop gegeven toelichting – geklaagd dat de bewezenverklaring niet naar de eis der wet met redenen is omkleed, nu het door het hof tot het bewijs gebezigde proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] een voor het bewijs ontoelaatbare conclusie inhoudt. De verbalisant concludeert namelijk dat de drie personen die hij op de camerabeelden ziet zich schuldig maken aan diefstal, terwijl de feitelijke handelingen die deze personen verrichten in het proces-verbaal niet nader worden omschreven. Nu in de overige bewijsmiddelen ook niet naar voren komt welke feitelijke handelingen de verdachte en zijn medeverdachten hebben gepleegd, is de bewezenverklaring onvoldoende met redenen omkleed, aldus de steller van het middel.
2.2
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:

hij in de periode van 12 juni 2021 tot en met 13 juni 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen
-
een bromscooter (merk Vespa Piaggio), die aan [aangever 2] toebehoorde,
-
een bromscooter (merk Piaggio C25), die aan [aangever 1] toebehoorde,
heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders die weg te nemen bromscooters onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
2.3
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:

1. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 1 augustus 2021 (…) voor zover inhoudende als verklaring van [aangever 1] :
(pg. 4)
Op zaterdag 12 juni 2021 omstreeks 16.00 uur was ik samen met mijn vriend [aangever 2] bij de flat [A] aan de [a-straat] te [plaats] . Wij hebben onze bromscooters naast elkaar in de berging/stalling onder de flat gezet en de bromscooters met 1 kettingslot aan elkaar vastgemaakt. Ook had ik de bromscooter op het stuurslot gezet.
Toen wij op zondag 13 juni omstreeks 12.00 uur in de berging/stalling kwamen, zagen wij dat beide bromscooters waren weggenomen. Ook het kettingslot waarmee beide bromscooters waren vastgezet was weg.
(pg. 5)
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
(pg. 7)
Bijlage goederen
Voertuig : Bromfiets (Bromscooter)
Merk/type : Piaggio C25
Eigenaar : [aangever 1]
2. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 13 juni 2021 (…) voor zover inhoudende als verklaring van [aangever 2] :
(pg. 9)
Ik wens aangifte te doen van diefstal van mijn bromscooter met het Duitse kenteken [kenteken] .
Ik had deze scooter met een ketting afgesloten aan een andere Duitse scooter. Ook is de scooter afgesloten met een stuurslot.
Ik parkeerde deze scooter gisteren 12 juni 2021 omstreeks 16.00 uur in de kelder van de flat, [A] , aan de [a-straat] in [plaats] . Ik liet mijn bromscooter intact en afgesloten achter. Zojuist ontdekte ik de diefstal van de scooters.
Niemand had het recht of de toestemming mijn scooter weg te nemen.
(p. 11)
Bijlage goederen
Voertuig : Bromfiets (Bromscooter)
Merk/type : Vespa Piaggio
Eigenaar : [aangever 2]
3. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2021 met afdrukken van camerabeelden (…) voor zover inhoudende als relaas van [verbalisant 1] :
(pg. 13)
Camerabeelden ontvangen van de bewakingscamera's in de flat [A] , gelegen aan de [a-straat 1 - 2] in [plaats] .
Op 1 van de beelden is te zien hoe 3 personen de 2 scooters uit die flat stelen op 13 juni 2021 om 02.38 uur. Van de beelden zijn 4 afdrukken bij dit proces-verbaal gevoegd.
4. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2021 (…) voor zover inhoudende als relaas van [verbalisant 2] :
Ik kreeg op donderdag 1 juli 2021 beelden te zien van collega [verbalisant 1] . Op deze beelden zou een drietal personen te zien zijn dat op 13 juni 2021 scooters gestolen heeft in flat [A] .
Ik zag op camerabeelden een blanke man. Deze man droeg een zwarte gewatteerde jas, capuchon, grijze/lichtgekleurde spijkerbroek en sneakers. Toen ik de camerabeelden voor de eerste keer bekeek, herkende ik deze man direct als [verdachte] .
5. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 9 september 2021 met foto (…) voor zover inhoudende als weergave van de verklaring van de verdachte:
(pg. 34)
Hierbij worden de vragen van de verbalisant voorafgegaan door de letter V.
De opmerking(en) van de verbalisant worden voorafgegaan door de letter O.
Het antwoord van de verdachte wordt voorafgegaan door de letter A.
(pg. 36)
V: Waar ben je geweest in de nacht van 12 op 13 juni 2021?
A: In [plaats] .
O: Ik laat je nu een aantal foto's zien. Vertel eens wie die personen zijn?
V: foto 2 (
toevoeging hof: als weergegeven op pg. 39 met handgeschreven tekst ‘2021089926-9-2‘).
A: Dat ben ik.
6. De waarneming van het hof in raadkamer, inhoudende dat voormelde foto op pagina 39 in het politiedossier, met bijschrift ‘2021089926-9-2’, betreft een still van de camerabeelden (waarover is gerelateerd in het proces-verbaal [van] bevindingen onder bewijsmiddel 3.) waarop een blanke man te zien is in een fiets-/scooterstalling die een zwarte gewatteerde jas met capuchon, een grijze/lichtgekleurde spijkerbroek en sneakers droeg.
7. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 16 september 2021 met foto’s (…) voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van de medeverdachte [betrokkene 1] :
(pg. 53)
O: Ik laat je nu enkele foto's zien. Ik hoor graag van jou wie jij op de foto’s herkent. Foto's worden als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
V: Foto 1 (
toevoeging hof: als weergegeven op pg. 55 met handgeschreven tekst ‘2021089926-8-1’).
A: Dat is de persoon waar we het net over hadden. Dat is [verdachte] (
het hof begrijpt: de verdachte).
V: Foto 2 (toevoeging hof: als weergegeven op pg. 56 met handgeschreven tekst ‘2021089926-8-2’).
A: Dat is dezelfde.
V: Foto 3 (toevoeging hof: als weergegeven op pg. 57 met handgeschreven tekst ‘2021089926-8-3’).
A: Dat ben ik.

8.De waarnemingen van het hof in raadkamer, inhoudende dat

- voormelde foto op pagina 55 in het politiedossier, met bijschrift ‘2021089926-8-1’, betreft een foto van een blanke man, welke foto blijkens het proces-verbaal van bevindingen op pg. 18 is gemaakt van de verdachte door [verbalisant 2] op 3 mei 2021;
- voormelde foto op pagina 56 in het politiedossier, met bijschrift ‘2021089926-8-2’, betreft dezelfde still van de camerabeelden als hiervoor waargenomen onder bewijsmiddel 6 (waarover is gerelateerd in het proces-verbaal [van] bevindingen onder bewijsmiddel 3.) waarop een blanke man te zien is in een fiets-/scooterstalIing die een zwarte gewatteerde jas met capuchon, een grijze/lichtgekleurde spijkerbroek en sneakers droeg;
- voormelde foto op pagina 57 in het politiedossier, met bijschrift ‘2021089926-8-3’, betreft een still van de camerabeelden afkomstig van de bewakingscamera's in de flat [A] , gelegen aan de [a-straat 1 - 2] in [plaats] , van de nacht van 13 juni 2021; op die camerabeelden heeft het hof 3 personen waargenomen in een fiets-/scooterstalling, waaronder de op deze still afgebeelde blanke jongeman met een groene bodywarmer met daaronder een donkere capuchon en mouwen en een donkerkleurig petje, drinkend [uit] een blikje.
2.4
Het bestreden arrest bevat de volgende bewijsoverwegingen:
“De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit, aangezien het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om tot een bewezenverklaring te komen.
Het betoog van de raadsman in hoger beroep dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde, wordt naar het oordeel van het hof weerlegd door de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen. De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.”
Het juridisch kader
2.5
Art. 344 lid 1, sub 2°, Sv luidt:
“1. Onder schriftelijke bescheiden worden verstaan:
1°. (…)
2°. processen-verbaal en andere geschriften, in den wettelijken vorm opgemaakt door colleges en personen, die daartoe bevoegd zijn, en behelzende hunne mededeeling van feiten of omstandigheden, door hen zelf waargenomen of ondervonden;”
2.6
Het middel heeft betrekking op bewijsmiddel 3. Dat bewijsmiddel betreft een proces-verbaal van bevindingen dat in de wettelijke vorm is opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar die de camerabeelden van het verweten incident heeft uitgekeken. Een dergelijk proces-verbaal mag op grond van art. 344 lid 1, sub 2°, Sv geen feiten of omstandigheden bevatten die niet op eigen waarneming of ondervinding zijn gebaseerd. Meningen, gissingen en/of conclusies die in het proces-verbaal voorkomen mogen door de rechter niet voor het bewijs worden gebruikt. [2] Indien uit de (overige) bewijsmiddelen blijkt dat een conclusie van een getuige of verbalisant juist is, kan die conclusie worden vereenzelvigd met een door het hof gemaakte gevolgtrekking. In een dergelijk geval kan een op zichzelf terecht voorgestelde klacht dat de verklaring van de getuige of verbalisant een voor het bewijs ontoelaatbare conclusie inhoudt niet tot cassatie leiden. [3]
De bespreking van het middel
2.7
Het door het hof voor het bewijs gebezigde proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] houdt onder meer in: “Op 1 van de beelden is te zien
hoe [curs. A-G]3 personen de 2 scooters uit die flat stelen op 13 juni 2021 om 02.38 uur.”
Welkefeitelijke (wegnemings- en/of verbrekings-)handelingen de verbalisant op het beeldmateriaal heeft waargenomen (oftewel ‘het hoe’ van de uitvoering: wie doet wat), wordt niet in het proces-verbaal vermeld. Dit voor het bewijs gebezigde onderdeel van het proces-verbaal van bevindingen behelst niet meer dan een door de verbalisant gemaakte gevolgtrekking. Derhalve mocht dit onderdeel van het proces-verbaal door het hof (in beginsel) niet voor het bewijs worden gebruikt. De overige door het hof gebezigde bewijsmiddelen bevatten evenmin informatie over feitelijke (wegnemings- of verbrekings-)handelingen. [4] Uit de inhoud van die bewijsmiddelen blijkt (dus) niet dat de conclusie van [verbalisant 1] juist is. Daarmee kan ook niet worden gezegd dat diens conclusie kan worden vereenzelvigd met de conclusie van het hof en dat cassatie om die reden achterwege kan blijven. [5] Gelet op het voorgaande is de bewezenverklaring niet naar de eisen van de wet met redenen omkleed.

3.Slotsom

3.1
Het middel slaagt.
3.2
Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
3.3
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan. [6]
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
A-G

Voetnoten

1.De kwalificatie luidt: “diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.”
2.Zie A.J.A. van Dorst & M.J. Borgers,
3.HR 3 januari 1984, ECLI:NL:HR:1984:AB8233,
4.Een blik over de papieren muur leert dat het dossier geen enkel stuk bevat waaruit blijkt welke feitelijke handelingen de verdachte en/of zijn medeverdachte(n) hebben verricht. Ook uit de verhoren blijkt niet wat er op de beelden is te zien.
5.Dat uit het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 5 oktober 2022 blijkt dat de A-G bij het hof heeft aangegeven wat er op de camerabeelden van het verweten incident is te zien, maakt het voorgaande niet anders. Dat is immers niet een wettig bewijsmiddel als bedoeld in art. 339 lid 1 Sv. Het hof heeft voor het bewijs ook geen gebruik gemaakt van zijn eigen waarneming van die bewegende beelden (art. 339 lid 1, aanhef en sub 1°, Sv).
6.Van een situatie waarin het tenlastegelegde ook met weglating van het bestreden bewijsmiddel toereikend is gemotiveerd, zodat de verdachte onvoldoende belang bij cassatie heeft, is geen sprake. Zie hierover HR 11 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0146,