Conclusie
Nummer23/04655 P
Inleiding
De zaak kort geschetst
Het middel
gokwerk” betreft.
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak is de betrokkene, geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000, veroordeeld tot betaling van € 245.844,00 aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit bedrag is opgelegd door het gerechtshof ’s-Hertogenbosch bij arrest van 23 november 2023. De betrokkene is samen met drie medebetrokkene, [medebetrokkene 1], [medebetrokkene 2] en [medebetrokkene 3], strafrechtelijk veroordeeld voor hun betrokkenheid bij een cocaïneversnijdingslaboratorium dat in februari 2020 werd ontdekt in een woning te [geboorteplaats]. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 22 juli 2021 vonnis gewezen, waarin de betrokkene en de medebetrokkene zijn veroordeeld voor medeplegen van het bewerken en verwerken van cocaïne in de periode van 18 november 2019 tot en met 8 februari 2020. De betrokkene heeft een actieve rol gespeeld in het laboratorium, waar hij cocaïne heeft verpakt en regelmatig aanwezig was tijdens overdrachten.
In de conclusie van de procureur-generaal wordt ingegaan op de klachten van de betrokkene over de toerekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het middel richt zich tegen de verdeelsleutel die door het hof is gehanteerd en stelt dat de toerekening op basis van percentages slechts speculatief is. De procureur-generaal merkt op dat de inzendtermijn van acht maanden is overschreden, wat leidt tot een vermindering van het ontnemingsbedrag. De conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor de hoogte van het ontnemingsbedrag, en tot verwerping van het beroep voor het overige.