ECLI:NL:PHR:2025:1057

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
29 september 2025
Zaaknummer
23/04828
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Conclusie in de fipronilzaak met betrekking tot de handel in schadelijke waren door rechtspersoon

In deze zaak, die voortkomt uit het onderzoek 'Landseer', is de verdachte, een rechtspersoon, veroordeeld door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 november 2023. De veroordeling betreft het medeplegen van het verkopen, aanbieden of afleveren van waren waarvan bekend was dat deze schadelijk waren voor het leven of de gezondheid, en dit schadelijke karakter verzwijgend. De verdachte is ook veroordeeld voor het opzettelijk overtreden van voorschriften uit de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. De opgelegde straf is een voorwaardelijke geldboete van € 20.000,00 met een proeftijd van één jaar. De zaak is nauw verbonden met de fipronilcrisis van 2017, waarbij miljoenen eieren besmet waren met het bestrijdingsmiddel fipronil, dat niet was toegestaan voor gebruik bij voedselproducerende dieren. De conclusie van de procureur-generaal, D.J.M.W. Paridaens, strekt tot verwerping van het cassatieberoep, waarbij de middelen van cassatie van de verdachte falen. De conclusie is ook in samenhang met andere zaken tegen medeverdachten gepresenteerd.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer23/04828 E
Zitting30 september 2025
CONCLUSIE
D.J.M.W. Paridaens
In de zaak
[verdachte] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Inleiding

1.1
De verdachte is bij arrest van 29 november 2023 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden [1] wegens 1 primair “medeplegen van waren verkopen, te koop aanbieden of afleveren, wetende dat zij voor het leven of de gezondheid schadelijk zijn en dat schadelijk karakter verzwijgende, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd”, 2 en 3 “medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 43, derde lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd” alsmede 4 en 5 “medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 43, eerste lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd” veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 20.000,00 met een proeftijd van één jaar. Het hof heeft tevens beslist op het beslag.
1.2
Deze zaak hangt samen met de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] (23/04829 E), [medeverdachte 2] (23/04975 E) en [medeverdachte 3] VOF (23/04831 E). In de samenhangende zaken zal ik vandaag ook concluderen.
1.3
Namens de verdachte heeft A.H.J.G. van Voorthuizen, advocaat in Ede, twee middelen van cassatie voorgesteld.

2.De zaak

De zaak tegen de verdachte komt voort uit het onderzoek ‘Landseer’. Dat onderzoek houdt verband met de landelijk bekend geworden ‘fipronilcrisis’ uit 2017. In de zomer van dat jaar werd bekend dat miljoenen eieren uit Nederland besmet waren met het bestrijdingsmiddel ‘fipronil’. Dat bestrijdingsmiddel werd bij ongeveer 20% van alle pluimveehouders in Nederland gebruikt tegen bloedluis bij kippen. Het toepassen van dat middel was niet toegelaten bij voedselproducerende dieren. Aan de verdachte wordt onder meer verweten dat producten die dit bestrijdingsmiddel bevatten, zijn verhandeld en gebruikt, in de wetenschap dat die middelen schadelijk zijn voor het leven en de gezondheid, terwijl het schadelijk karakter is verzwegen.

3.De middelen van cassatie

3.1
Vanwege de overeenkomst in de schrifturen en de arresten van het hof in deze zaak en die in de zaak van [medeverdachte 3] VOF (23/04831 E), zal ik in deze zaak volstaan met de verwijzing naar mijn conclusie in de zaak tegen deze medeverdachte. Die conclusie is op rechtspraak.nl gepubliceerd onder ECLI:NL:PHR:2025:1056.

4.Slotsom

4.1
De middelen falen en in ieder geval het eerste middel kan worden afgedaan met de aan art. 81 lid 1 RO ontleende motivering.
4.2
Ambtshalve heb ik geen grond voor vernietiging van de uitspraak van het hof aangetroffen.
4.3
Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.Parketnummer 21-001968-21. Het arrest is gepubliceerd op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:GHARL:2023:10065.