ECLI:NL:PHR:2024:1427

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
22/02704
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard wegens niet indienen van schriftuur

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 juli 2022 het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 8 april 2021 bevestigd. De rechtbank had vastgesteld dat de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel had van € 4.149,00 en hem de verplichting opgelegd om dit bedrag aan de staat te betalen. De betrokkene heeft cassatie ingesteld, maar er is geen schriftuur met middelen van cassatie ingediend. Dit is een vereiste volgens de wet, en omdat de betrokkene niet binnen de gestelde termijn een schriftuur heeft ingediend, kan hij niet in zijn cassatieberoep worden ontvangen. De conclusie van de procureur-generaal is dat de betrokkene niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn cassatieberoep. Deze zaak heeft samenhang met meerdere andere zaken, maar de focus ligt hier op de niet-ontvankelijkheid van de betrokkene in zijn cassatie.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer22/02704 P
Zitting26 november 2024

CONCLUSIE

D.J.C. Aben
In de zaak
[betrokkene] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
hierna: de betrokkene
1. Het gerechtshof Amsterdam heeft bij arrest van 7 juli 2022 het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 8 april 2021 bevestigd. De rechtbank Amsterdam had het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op een bedrag van € 4.149,00 en aan de betrokkene ter ontneming van dat wederrechtelijk verkregen voordeel de verplichting opgelegd tot betaling van dat bedrag aan de staat.
2. Er bestaat samenhang met de zaken 22/02523, 22/02758, 22/02703, 22/02706, 22/02705, 22/02739 en 22/02608. In deze zaken zal ik vandaag ook concluderen.
3. Het cassatieberoep is ingesteld namens de betrokkene. Namens de betrokkene is geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend.
4. Nu de betrokkene niet binnen de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, kan hij ingevolge artikel 437 lid 2 Sv niet in zijn cassatieberoep worden ontvangen.
5. Deze conclusie strekt ertoe dat de betrokkene niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn cassatieberoep.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG