Conclusie
1.Inleiding
onderdeel 3van deze bijlage. Voorts behandel ik de door belanghebbende voorgestelde cassatiemiddelen in de bijlage.
2.De feiten en het geding in feitelijke instanties
onderdeel 4van de bijlage.
3.Het geding in cassatie
onderdeel 5van de bijlage.
4.Beoordeling van de middelen
faalt. Ik verwijs naar
onderdeel 6van de bijlage.
slaagt. Ik verwijs naar
onderdeel 7van de bijlage. Het Hof had moeten onderzoeken of belanghebbende haar activiteiten verricht op een wijze die overeenkomt met de manier waarop particuliere marktdeelnemers dergelijke activiteiten verrichten. Het Hof heeft deze beoordeling onvoldoende inzichtelijk gemaakt. Indien het Hof heeft bedoeld te oordelen dat de activiteiten van belanghebbende voldoende vergelijkbaar zijn, dan getuigt dit oordeel van een onjuiste rechtsopvatting, aangezien de door het Hof in dit verband genoemde gronden niet kunnen leiden tot de conclusie dat dit het geval is. De bestreden uitspraak kan op dit punt niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen. Het verwijzingshof dient te beoordelen of belanghebbende haar activiteiten verricht op een wijze die overeenkomt met de manier waarop particuliere marktdeelnemers dergelijke activiteiten verrichten.
faalt. Ik verwijs naar
onderdeel 8van de bijlage.
faalt. Ik verwijs naar
onderdeel 9van de bijlage.
middel VIvoeren aan dat het in rekening brengen van rente in het geval van belanghebbende onrechtmatig is, aangezien de Belastingdienst reeds kon beschikken over het bedrag van de terugvordering. Het middel
faalt. Ik verwijs naar
onderdeel 10van de bijlage.