ECLI:NL:PHR:2023:919
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Conclusie plv. AG over bewijsvoering gewoontewitwassen in samenhangende zaken
In deze zaak, die samenhangt met de zaken 22/00248, 22/00249 en 22/00251, heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 januari 2022 het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 29 januari 2019 bevestigd. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van gewoontewitwassen door een rechtspersoon, met een geheel voorwaardelijke gelboete van € 25.000,-. Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte, waarbij advocaat W. de Vries een middel van cassatie heeft voorgesteld. De vier samenhangende zaken betreffen een complexe constructie van vennootschappen die betrokken zijn bij de aankoop van grond voor zonneparken. De vennootschappen hebben obligatieleningen uitgegeven en de opgehaalde gelden zijn doorgesluisd naar de medeverdachten. Het hof heeft vastgesteld dat de medeverdachten zich schuldig hebben gemaakt aan verduistering, oplichting en valsheid in geschrifte, en dat zij betrokken zijn bij het witwassen van de weggesluisde bedragen.
Het middel richt zich tegen het bewezen verklaarde medeplegen van gewoontewitwassen. De eerste klacht betreft het verzuim van het hof om te reageren op een onderbouwd verweer dat ontslag van rechtsgevolgen had moeten volgen. De tweede klacht betreft het oordeel van het hof dat bewezen is dat de verdachte de rechthebbenden op de geldbedragen heeft verhuld. Het hof heeft echter niet bewezen verklaard dat de verdachte de gelden voorhanden had of de rechthebbenden verhuld heeft. De conclusie van de plv. AG is dat het middel faalt en dat er geen gronden zijn voor vernietiging van de uitspraak. De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep.