Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CONCLUSIE
middelbevat de klacht dat het hof ten onrechte niet heeft gereageerd op het verzoek van de verdediging ‘de getuige [betrokkene 1] te horen indien het hof de door betrokkene gegeven verklaring ter zake van de door hem genoten inkomsten onvoldoende aannemelijk zou achten’. De stellers van het middel merken daarbij op dat het hof in het arrest ‘wel heeft overwogen/geoordeeld dat betrokkene de geldbedragen die hij zou hebben verdiend niet of nauwelijks heeft onderbouwd met (financiële) stukken en dat de stukken die zijn overgelegd daar niet aan af doen’.
IV. Feit 5: witwassen
Onderzoek van de zaak
€ 141.475.’
Voorwaardelijk verzoek tot het horen als getuige van [betrokkene 1]