Conclusie
Nummer21/02851
Inleiding
medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen, zich of een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen", veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en een week onder aftrek als bedoeld in artikel 27 Sr.
De bewijsconstructie van het hof
OBS datum: 5 januari 2016
OBS datum: 18 januari 2016
OBS datum: 25 maart 2016
Het eerste middel
Het beoordelingskader
elke gedraging die wordt bedoeld te dienen ter voorbereiding van een strafbaar feit zonder dat die gedraging reeds een begin van uitvoering van het feit oplevert (anders zou er, althans bij misdrijven, sprake zijn van strafbare poging)”. [3] Uit de parlementaire geschiedenis blijkt niet eenduidig wat onder ‘bevorderingshandelingen’ moet worden verstaan. [4]
De beoordeling van het eerste middel
Uit het in de bijlage opgenomen bewijsmiddel blijkt echter wel dat [verdachte] en [betrokkene 2] in de tenlastegelegde periode tijdens drie bezoeken aan de woonwagen van [betrokkene 1] gesproken hebben over andere handel (dan de afname door [betrokkene 2]) in cocaïne. Uit de processen-verbaal met de volledig uitgewerkte OVC-gesprekken - als bewijsmiddel opgenomen in een voetnoot - blijkt dat [verdachte] en [betrokkene 2] telkens beiden actief deelnamen aan deze gesprekken met [betrokkene 1]. Er werd gesproken over geldbedragen, die in verband zijn te brengen met de in dit onderzoek en ook in het algemeen gangbare prijzen van cocaïne per kilo, over transporten naar Nederland, over een kennis die werkt bij een bedrijf dat bananen importeert, waarmee dozen meegestuurd kunnen worden, over een kennis met contacten in de haven, over Engelse afnemers en met Engelssprekende personen.”
algemeen van aard zijn” – niet heeft kunnen vaststellen dat deze een voltooiing van het delict, omschreven in artikel 10a Opiumwet, meebrengen en dat als gevolg daarvan de bewezenverklaring onvoldoende met redenen is omkleed.
Naar mening van de verdediging volgt uit de OVC gesprekken niet dat er op enig moment daadwerkelijk een plan was om cocaïne naar Engeland te exporteren.”