ECLI:NL:PHR:2023:247
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Conclusie van de procureur-generaal over profijtontneming en redelijke termijn in hoger beroep
In deze zaak heeft de procureur-generaal bij de Hoge Raad, D.J.C. Aben, op 7 maart 2023 geconcludeerd in het kader van een cassatieberoep. De zaak betreft profijtontneming uit wapenhandel, waarbij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 augustus 2021 het vonnis van de rechtbank Gelderland heeft bevestigd. De rechtbank had vastgesteld dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel had verkregen van € 22.230,- en had hem verplicht dit bedrag aan de staat te betalen. De betrokkene heeft cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat, E.J.M.J. Damen, twee middelen van cassatie heeft voorgesteld. Het eerste middel betreft de motivering van de kosten die zijn gemaakt ten behoeve van de wapenhandel. De procureur-generaal stelt dat het hof het aangevoerde niet als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt heeft aangemerkt, waardoor het middel faalt. Het tweede middel richt zich tegen de constatering van het hof dat de redelijke termijn in hoger beroep is overschreden. De procureur-generaal wijst erop dat in cassatie niet kan worden geklaagd over de overschrijding van de redelijke termijn als dit verweer niet is gevoerd tijdens de behandeling in hoger beroep. Beide middelen falen en de conclusie strekt tot verwerping van het beroep.