ECLI:NL:PHR:2023:1143
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van klaagster in cassatieberoep inzake beslag in bedrijfspanden t.z.v. fraude in de voedselketen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2023 geconcludeerd over de niet-ontvankelijkheid van de klaagster in haar cassatieberoep. De klaagster, die geen verschoningsgerechtigde is, heeft een beklag ingediend ex artikel 98 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) tegen een beschikking van de rechter-commissaris. De rechtbank Oost-Brabant heeft op 7 maart 2023 de klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klaagschrift, dat betrekking had op een beschikking van de rechter-commissaris van 30 augustus 2022. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, A.E. Harteveld, heeft in zijn conclusie aangegeven dat er geen rechtsmiddel openstaat voor de klaagster, waardoor de Hoge Raad de klaagster niet-ontvankelijk zal verklaren in het cassatieberoep. De zaak heeft samenhang met meerdere andere zaken, die ook op dezelfde datum zijn behandeld. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat de Hoge Raad de klaagster niet-ontvankelijk zal verklaren in het ingestelde cassatieberoep, waarbij de redenen voor deze niet-ontvankelijkheid zijn uiteengezet in eerdere conclusies in samenhangende zaken.