Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer21/02891
Zitting6 september 2022
CONCLUSIE
B.F. Keulen
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte
1. De verdachte is bij arrest van 8 juli 2021 door het gerechtshof Amsterdam wegens in zaak A (met parketnummer 13-650294-15) ‘de eendaadse samenloop van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en valse sleutels en opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden’ [1] en in zaak B (met parketnummer 13-659259-15) onder 1 ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd’ en onder 2 ‘opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd‘ veroordeeld tot 42 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest als bedoeld in art. 27, eerste lid, Sr en verbeurdverklaring van enkele in beslag genomen voorwerpen. Het hof heeft voorts de teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen aan de verdachte en een rechthebbende gelast.
2. Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, heeft één middel van cassatie voorgesteld.
3. Het
middelbevat de klacht dat het hof voor de bewezenverklaring in zaak A een verklaring van een getuige (opsporingsambtenaar) tot bewijs heeft gebezigd. Deze zou een ontoelaatbare gissing en/of gevolgtrekking inhouden te weten dat de Peugeot 208, voorzien van kenteken [kenteken] , welke te zien is tussen 15.00 uur en 16.00 uur, vermoedelijk dezelfde Peugeot is als de Peugeot die later in de avond omstreeks 19.00 uur te zien is. Ook wordt geklaagd dat het hof die verklaring heeft gedenatureerd door daaraan de betekenis van een ‘constatering’ toe te kennen ‘dat de Peugeot omstreeks 19.00 uur ter hoogte van perceel [a-straat 1] is gestopt, terwijl de overige door het hof gebezigde bewijsmiddelen een dergelijke gevolgtrekking niet zouden kunnen rechtvaardigen. Daarnaast zou de bewijsvoering, mede in verband met het feit dat niet is kunnen worden vastgesteld en/of ten onrechte is vastgesteld dat de door de verdachte gehuurde Peugeot betrokken zou zijn geweest bij de bewezenverklaarde feiten, onvoldoende redengevend zijn voor de bewezenverklaring. De bewezenverklaring zou derhalve onvoldoende met redenen zijn omkleed, als gevolg waarvan het arrest aan nietigheid zou leiden.
middelbevat de klacht dat het hof voor de bewezenverklaring in zaak A een verklaring van een getuige (opsporingsambtenaar) tot bewijs heeft gebezigd. Deze zou een ontoelaatbare gissing en/of gevolgtrekking inhouden te weten dat de Peugeot 208, voorzien van kenteken [kenteken] , welke te zien is tussen 15.00 uur en 16.00 uur, vermoedelijk dezelfde Peugeot is als de Peugeot die later in de avond omstreeks 19.00 uur te zien is. Ook wordt geklaagd dat het hof die verklaring heeft gedenatureerd door daaraan de betekenis van een ‘constatering’ toe te kennen ‘dat de Peugeot omstreeks 19.00 uur ter hoogte van perceel [a-straat 1] is gestopt, terwijl de overige door het hof gebezigde bewijsmiddelen een dergelijke gevolgtrekking niet zouden kunnen rechtvaardigen. Daarnaast zou de bewijsvoering, mede in verband met het feit dat niet is kunnen worden vastgesteld en/of ten onrechte is vastgesteld dat de door de verdachte gehuurde Peugeot betrokken zou zijn geweest bij de bewezenverklaarde feiten, onvoldoende redengevend zijn voor de bewezenverklaring. De bewezenverklaring zou derhalve onvoldoende met redenen zijn omkleed, als gevolg waarvan het arrest aan nietigheid zou leiden.
4. Voordat ik het middel bespreek, geef ik de bewezenverklaring en de bewijsvoering in zaak A weer. Ook geef ik passages uit het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 juni 2021 en de pleitnota van de raadsman weer.
5. Het hof heeft ten laste van de verdachte in zaak A bewezenverklaard dat:
‘
1.
1.
hij op 21 maart 2015 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee kluizen en ongeveer 11.158,13 euro en een telefoon en vier Windows licenties en sleutelcertificaten en een aftekenlijst en 25 appartementsleutels en dertig kluisreservesleutels en een iPad (inclusief hoes) en twee garageafstandsbedieningen en gereedschap en een rugtas, toebehorende aan [A] B.V. en/of [betrokkene 1] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en voornoemde goederen en geldbedrag onder hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, en door middel van braak op een kluis door deze van de muur af te breken en welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [betrokkene 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat verdachte en zijn mededader:
- [betrokkene 1] onverhoeds van achteren bij de keel en nek heeft/hebben vastgepakt en/of vastgegrepen en/of vastgehouden en
- [betrokkene 1] een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond en voorgehouden en
- een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van [betrokkene 1] heeft/hebben gericht en
- in het bijzijn van [betrokkene 1] aan elkaar hebben gevraagd: "Is het pistool geladen?" en
- [betrokkene 1] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Doe rustig, je moet meewerken" en/of
- [betrokkene 1] richting de achterzijde van een ruimte heeft/hebben geduwd en dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ga liggen" en "Waar is de sleutel?" en "Ga zoeken!" en "Zit er geld in de kluis?" en "Wat.is de code" en "Doe geen aangifte" en
- [betrokkene 1] heeft/hebben gedwongen op een stoel te gaan zitten met zijn handen achter zich om de rugleuning geslagen en
- de handen en de benen van [betrokkene 1] met tie-raps heeft/hebben vastgebonden en
- tape over/op de mond en de ogen en het hoofd van [betrokkene 1] heeft/hebben geplakt;
2.
hij op 21 maart 2015 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [betrokkene 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft/hebben verdachte en zijn mededader:
- [betrokkene 1] gesommeerd met zijn handen achter zich om de rugleuning geslagen op een stoel te gaan zitten en
- de handen en benen van [betrokkene 1] met tie-raps vastgebonden en
- tape over/op de mond en de ogen en het hoofd van [betrokkene 1] geplakt en
- [betrokkene 1] belet te gaan waarheen voornoemde [betrokkene 1] wilde gaan;’
6. De bewezenverklaring berust op de volgende bewijsmiddelen (met weglating van verwijzingen):
1. Een proces-verbaal van aangifte van 21 maart 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (…).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 21 maart 2015 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van aangever [betrokkene 1] :
Ik ben werkzaam bij het bedrijf [A] B.V., gevestigd aan de [a-straat 1] te Amsterdam. Ik was op zaterdag 21 maart 2015 omstreeks 18.20 uur aan het werk: Toen ik met mijn rug richting de ingang van het kantoor stond en mijn fietssleutel van mijn bureau wilde pakken, voelde ik dat ik van achteren bij mijn keel werd gepakt. Ik zag een blauwe mouw en ik keek achterom. Ik zag direct dat er twee mannen met capuchons, die ik NN1 en NN2 zal noemen, stonden. Ik zag dat NN1 een grijskleurig pistool in zijn linkerhand had. Ik kan dit pistool omschrijven als een model politiepistool, deels mat zilverkleurig en deels chroomkleurig. Ik zag dat NN1 dit pistool de hele tijd op mijn hoofd richtte terwijl hij mij van achteren vast had. Ik hoorde dat NN2 aan NN1 vroeg of het pistool geladen was. Ik hoorde dat NN1 en NN2 tegen mij riepen dat ik rustig moest doen en dat ik mee moest werken. Ik zag en voelde dat NN1 en NN2 mij vervolgens in de richting van de achterzijde van de ruimte duwden. Ze zeiden dat ik moest gaan liggen op de grond. Ik heb dat gedaan en ze vroegen mij waar de sleutel van de deur van het kantoor was die nog open stond. Ik wist niet waar die was en ik moest gaan zoeken, maar ik kon hem niet vinden. Ik moest vervolgens gaan zitten op een bureaustoel. Ik moest mijn handen achter mij - om de rugleuning - slaan en NN2 heeft mijn beide handen vervolgens met tie-raps aan elkaar vast gebonden. Mijn beide enkels zijn vervolgens ook met tie-raps aan elkaar vast gebonden. Ik zag en voelde dat hij vervolgens met bruinkleurig verpakkingstape mijn mond begon te tapen. Hij deed dit door ongeveer vijf rondjes rondom mijn hoofd te draaien ter hoogte van mijn mond. Vervolgens zag ik dat hij de tape stuk trok en vervolgens hetzelfde deed bij mijn ogen. Ik voelde dat hij een ronde rond om mijn hoofd draaide met de tape. Ik hoorde dat NN2 zei dat hij mijn telefoon pakte. Terwijl NN2 mij aan het tapen was, zag ik dat NN1 zich bij de kluis bevond welke zich achter in het kantoor bevond. Ik kan de kluis omschrijven als een grote, blauwkleurige kluis van 60 centimeter in het vierkant. De kluis zat verankerd aan de muur en was voorzien van een sleutelslot. Op deze kluis bevond zich nog een grijs-beige kluis van ongeveer 30 bij 50 bij 50 centimeter. Ik hoorde dat NN1 bezig was om de grote kluis van de muur te krijgen. Ik hoorde namelijk allemaal herrie en breekgeluiden. Ik kon dit niet zien, omdat mijn ogen getaped waren. Ik hoorde dat NN2 zei: “Ik ga de auto halen”. Ik hoorde dat NN1 bij mij bleef. Ik hoorde dat hij zei: “Sorry, we komen niet voor jou. Ik voel me kut.” Ik hoorde dat er na ongeveer vijf minuten een auto met draaiende motor voor het kantoor stilstond. Ik hoorde dat NN2 weer terug was in het kantoor. Ik hoorde vervolgens heel veel lawaai en geschuif over de grond. Dit duurde ongeveer twee minuten. Het lawaai kwam van de grote kluis die zij het kantoor uit probeerden te schuiven. Na een tijdje hoorde ik niets meer. Ik ben met de bureaustoel richting de centrale toegangsdeur gerold en ben gaan schreeuwen, voor zover dat mogelijk was. Na een minuut kwam een buurman. Die heeft de tie-raps om mijn handen losgeknipt en de politie gebeld. Ik zag dat de beide kluizen weg waren en dat er ter hoogte van waar de kluizen stonden, een schroevendraaier op de grond lag, die niet van ons is. Ik zag tevens dat er zich een losse sleutel bevond in het slot van de centrale toegangsdeur. Deze sleutel is niet van mij. Aan al onze sleutels zitten sleutelhangers en overige sleutels. De sleutel moet dus hoogstwaarschijnlijk al in het bezit zijn geweest van NN1 of NN2. Mijn telefoon was niet meer aanwezig. NN1 en NN2 moeten ook mijn telefoon hebben weggenomen. Ik ben gedurende het incident erg bang geweest en heb gevreesd voor mijn leven en het vastbinden deed heel erg veel pijn.
2. Een proces-verbaal van verhoor aangever van 23 april 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (…).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 23 april 2015 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van [betrokkene 1] :
De overval moet ongeveer een half uur geduurd hebben. Ik weet namelijk dat ik stopte met werken en dat ik toen werd overvallen. Een half uur daarna heb ik mijn baas gebeld dat ik was overvallen. Volgens mij was er geen schoonmaak op de dag van de overval. Schoonmakers maken volgens mij één keer per week het kantoor schoon. Het zou kunnen dat ik op 21 maart 2015 contact heb gehad met een schoonmaker. Ik heb het meest contact met de schoonmaker/supervisor genaamd [betrokkene 2] . Zijn telefoonnummer is 06- [telefoonnummer 1] .
3. Een proces-verbaal van verhoor aangever van 26 maart 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door.de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , met als bijlage een lijst die door de aangever is overhandigd (…).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 26 maart 2015 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van [betrokkene 3] :
Op 21 maart 2015 heeft er een overval plaatsgevonden bij mijn bedrijf aan de [a-straat 1] te Amsterdam. Ik kom hiervan aangifte doen. Op de bel-etage van het pand zit het kantoor. Op de eerste etage is een appartement dat wij verhuren. In februari [het hof begrijpt: 2015] is er een incident geweest met betrekking tot de sleutels van dit appartement en dus ook de centrale toegangsdeur van het pand. Een gast die wij toen in het appartement hebben ontvangen, heeft aangegeven deze sleutels in handen te hebben gesteld van een supervisor die op dat moment in het pand aanwezig was. Wij hebben met deze supervisor contact gehad, maar deze gaf aan dat hij deze sleutels nooit van de gast heeft ontvangen. De schoonmaak van onze appartementen in het centrum [het hof: van Amsterdam] is geregeld via schoonmaakbedrijf [B] .
Op het moment van de overval lag er [het hof: ruim] € 11.000 in de kluis. Ik heb hier een document voor u waar alle schade op staat die wij naar aanleiding van de overval hebben geleden.
De als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegde lijst houdt, zakelijk weergegeven en voor zover van
belang, in:
Schade roofoverval 21-3-2015
Inhoud kleine kluis: een iPad, een iPad-hoesje, twee afstandsbedieningen garage.
Inhoud grote kluis: cash geld (€ 11.158,13), r licenties Microsoft, twee sleutelcertificaten, een aftekenlijst, 30 kluisreservesleutels en 25 verschillende sleutels van appartementen (en post- vakken, stoppenkasten, terras en scooter).
4. Een proces-verbaal van verhoor aangever van 30 april 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (…).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 30 april 2015 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [betrokkene 3] :
Tijdens de overval is tevens een rugtas van het merk Melvin meegenomen. In de rugtas zat een Gerber Dime multi-tool.
[betrokkene 2] [het hof begrijpt: [betrokkene 2] ] is supervisor bij het schoonmaakbedrijf dat wij inhuren. Hij controleert de schoonmakers en moet waar nodig zelf meewerken. Hij is regelmatig op kantoor. Hij moet dus geweten hebben dat er een kluis aanwezig was op [a-straat 1] te Amsterdam. Voor 21 maart 2015 stond geen schoonmaak op de planning.
5. Een proces-verbaal van verhoor getuige van 27 januari 2020, opgemaakt door mr. M.M.H.P. Houben, raadsheer-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in het hof Amsterdam.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 27 januari
2020 tegenover de raadsheer-commissaris afgelegde verklaring van [betrokkene 2] :
Ik noem [verdachte] . [verdachte] . [verdachte] . Ik ken de verdachte. Hij is een vriend van mij. Wij gaan wel vaker wat drinken en ik bel regelmatig met hem. Ik ben supervisor. Ons schoonmaakbedrijf wordt door [A] ingehuurd. Ik ken [betrokkene 1] . Hij is kantoormedewerker. Er is daar een kantoorruimte op de [a-straat] . Het zou kunnen dat ** [telefoonnummer 2] mijn telefoonnummer is.
6. Een proces-verbaal uitkijken camerabeelden perceel [a-straat 2] te Amsterdam van 24 maart 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] (…).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Bij het onderzoek naar aanleiding van de overval die op 21 maart 2015 omstreeks 18.20 uur heeft plaatsgevonden bij het bedrijf [A] aan de [a-straat 1] te Amsterdam, werden in de directe omgeving van de plaats delict aan de gevel van perceel [a-straat 2] twee camera’s aangetroffen. De [het hof: met behulp van die camera’s opgenomen] camerabeelden werden vervolgens door mij gevorderd.
Camera gericht in de richting van de [b-straat] te Amsterdam
Bij het uitkijken van de beelden, beginnende op 21 maart 2015 te 18.50 uur, zag ik het volgende: Na 3.28 uur [het hof begrijpt: minuten] komt er vanuit de richting [b-straat] een donkerkleurig motorvoertuig de [a-straat] op [rijden]. Na 3.50 uur [het hof begrijpt: minuten] komt het donkergekleurde motorvoertuig langs [a-straat 2] rijden en stopt het ter hoogte van de plaats delict. Het kenteken is niet te zien. Wel te zien is dat het een Peugeot betreft, vermoedelijk een 208, donker van kleur en met een geel gekleurd kenteken; dus vermoedelijk Nederlands.
Camera gericht in de richting van de [c-straat]
Bij het uitkijken van de beelden, beginnende op 21 maart 2015 te 18.50 uur, zag ik het volgende: Na 3.54 uur [het hof begrijpt: minuten] rijdt deze Peugeot langs [a-straat 2] . Na 4.19 uur [het hof begrijpt: minuten] wordt de Peugeot op de [a-straat] geparkeerd ter hoogte van [a-straat 1] . Om 7.21-7.35 uur [het hof begrijpt: minuten] rijdt de Peugeot weg. Om 8.07 uur [het hof begrijpt: minuten] rijdt de Peugeot aan de overzijde van de [a-straat] . Om 8.46 uur [het hof begrijpt: minuten] rijdt de Peugeot weer langs perceel [a-straat 2] en parkeert ter hoogte van [a-straat 1] . Vervolgens komt er een taxibus aangereden die achter de Peugeot stopt.
Bij het uitkijken van de beelden, beginnende op 21 maart 2015 te 19.00 uur, zag ik het volgende: Om 00.09 uur [het hof begrijpt: minuten] rijdt de Peugeot opnieuw aan de overzijde van de [a-straat] en rijdt opnieuw een rondje. Op 0.58 [minuten] rijdt de Peugeot langs perceel [a-straat 2] en stopt op de rijbaan ter hoogte van [a-straat 1] . Vervolgens staat de Peugeot ongeveer 2 à 3 minuten voor perceel [a-straat 1] en is te zien dat twee personen een vermoedelijk zwaar voorwerp achter in de Peugeot plaatsen. Vervolgens rijdt de Peugeot weg in onbekende richting.
7. Een proces-verbaal van bevindingen van 31 maart 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] (…).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 24 maart 2015 werd aan de gevel van perceel [a-straat 3] te Amsterdam een camera aangetroffen. Deze camera filmt ook een deel van de openbare weg. Bij het uitkijken van de [het hof begrijpt: met behulp van die camera opgenomen] beelden bleek dat er omstreeks 18.58.02 uur een donkerkleurige Peugeot door het beeld is gereden. Opvallend is dat de kap van de buitenspiegels van de Peugeot chroomkleurig lijken te zijn. Ik, verbalisant, heb ook de beelden van 21 maart 2015 vanaf 14.00 uur bekeken. Opvallend is dat om 15.31.27 uur een Peugeot door het beeld rijdt die grote gelijkenis vertoont met de bovengenoemde Peugeot. Het voertuig is donkerkleurig met chroomkleurige buitenspiegels. Dat voertuig is voorzien van kenteken [kenteken] . Dat voertuig komt te 15.49.11 uur wederom door het beeld rijden. Vermoedelijk is de Peugeot 208, voorzien van kenteken [kenteken] , welke te zien is tussen 15.00 uur en 16.00 uur dezelfde Peugeot als de Peugeot die later in de avond omstreeks 19.00 uur te zien is.
8. Een proces-verbaal van onderzoek relatie [betrokkene 2] en kenteken [kenteken] van 31 maart 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] (...).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 21 maart 2015 heeft er een overval plaatsgevonden op het bedrijf [A] aan de [a-straat 1] te Amsterdam. Uit onderzoek ter plaatse bleek dat de voordeur van het perceel was geopend middels een sleutel die kennelijk bij de daders in bezit was en na de overval aan de buitenzijde van het slot was achtergebleven. De sleutel in de voordeur betrof een zogenaamde gecertificeerde sleutel. Eigenaar van het bedrijf [betrokkene 3] heeft verklaard dat één van de uitgegeven gecertifieerde sleutels volgens een verklaring van een gast/huurder op 14 februari 2015 bij diens vertrek uit een appartement aan de [a-straat 1] (in hetzelfde gebouw als het kantoor), was ingeleverd bij de supervisor van het schoonmaakbedrijf [B] . De supervisor zou zijn genaamd [betrokkene 2] .
Uit onderzoek in het politiesysteem bleek dat de Peugeot voorzien van kenteken [kenteken] vanaf 13 maart 2015 was verhuurd via de firma [C] te Zwolle. Vastgesteld is dat de Peugeot 208 met kenteken [kenteken] vanaf 13 maart 2015 is gehuurd door [verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994 en wonende op [d-straat 1] te [plaats] .
9. Een proces-verbaal van bevindingen van 3 april 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 6] en [verbalisant 7] (…).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisanten, of een van hen:
Op 31 maart 2015 had ik, verbalisant [verbalisant 6] , telefonisch contact met [betrokkene 4] [het hof leest: [betrokkene 4] ] van [C] in Zwolle. Hij verklaarde mij dat er telefonisch contact was geweest met [verdachte] en dat de verhuurde Peugeot met kenteken [kenteken] op 1 april 2015 ingeleverd zou gaan worden.
Op 1 april 2015 zagen wij de zwarte Peugeot 2018 voorzien van kenteken [kenteken] komen aanrijden, bij [C] . Kort hierop zagen wij [verdachte] het kantoor binnenlopen. Wij hoorden [verdachte] tegen een baliemedewerker zeggen dat hij geen gelegenheid had gehad de Peugeot schoon te maken en af te tanken.
Van de buitenzijde van de [het hof: ingeleverde] Peugeot 208 zijn een aantal foto’s gemaakt. Op de foto’s zijn de opvallende buitenspiegels duidelijk zichtbaar. Volgens [betrokkene 4] [het hof leest: [betrokkene 4] ] worden deze spiegels alleen meegeleverd op de “style-edition” van de Peugeot 208.
Bij het openen van de rechterachterportier van de Peugeot 208 zagen wij beschadiging aan de deurstijl. Deze beschadiging bestond uit krassen en deuken. Op een aantal andere delen waren resten van blauwkleurige verf achtergebleven. Deze verf was geen onderdeel van de autolak en lag als laag bovenop de bestaande lak. Wij hoorden [betrokkene 4] [het hof leest: [betrokkene 4] ] zeggen dat deze schade nieuw was en nog niet eerder op de auto aanwezig was.
10. Een proces-verbaal van 27 januari 2020, opgemaakt door mr. M.M.H.P. Houben, raadsheer-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in het hof Amsterdam.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 27 januari
2020 tegenover de raadsheer-commissaris afgelegde verklaring van [betrokkene 4] :
Er is een Peugeot 208 retour gekomen bij ons. Ik weet dat bij deze auto rechtsachter schade zat die er niet op zat bij uitgifte van de auto. Dat weet ik zeker, geen twijfel. De politie heeft wat van de kleur/verf van de auto gehaald. Het was een andere kleur dan de auto. U vraagt mij hoe de schade eruit zag. Er is iets langs de auto gegaan wat niet de kleur was van de auto. Er was iets aan de binnenkant van de deur. Daar heeft iets tussen gezeten. Er zat een deukje.
11. Een proces-verbaal van bevindingen van 31 juli 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] (…).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 21 maart 2015 is bij een overval op het bedrijf [A] een grote kluis weggenomen. [A] heeft deze kluis gekocht bij [D] te Amsterdam. Op 9 juli 2015 is er door het onderzoeksteam contact opgenomen een medewerker van de [D] . Deze vertelde dat hij deze kluis, die van het type MTK4 SKG ELO was, heeft aangekocht via [E] BV [het hof begrijpt: [E] BV].
Op 28 juli 2015 was ik bij het bedrijf [E] BV. [betrokkene 5] , algemeen directeur van dat bedrijf, verklaarde dat de standaard kleur van de betreffende kluis blauw is met daaronder een grondverf.
12. Een proces-verbaal van bevindingen van 8 september 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] (…).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 21 maart 2015 vond er omstreeks 18.20 uur een overval plaats bij het bedrijf [A] aan de [a-straat 1] te Amsterdam.
Tijdens het onderzoek zijn als verdachten aangemerkt [verdachte] en [betrokkene 2] .
Op 12 mei 2015 vond er een doorzoeking plaats in de woning van [betrokkene 2] aan de [e-straat 1] te [plaats] , waarbij een mobiele telefoon van het merk Samsung werd aangetroffen. Uit de tijdens het onderzoek aangesloten technische acties en historische telefoongegevens bleek dat het i-meinummer waarvan de Samsung bleek te zijn voorzien, gekoppeld is geweest aan het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 2] . Van dat nummer werd vastgesteld dat het in gebruik was bij [betrokkene 2] .
Bij het uitlezen van de Samsung telefoon bleek dat in de contactenlijst het volgende contact voorkwam: ** [verdachte] [F] : 06- [telefoonnummer 3] **. Tijdens het onderzoek bleek dat Emine [verdachte] , de zus van [verdachte] , de eigenaresse is van restaurant [F] , gevestigd aan de [f-straat 1] te Amsterdam.
Bij het opmaken van het proces-verbaal is gekeken naar de opgevraagde historische telefoongegevens van het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 3] . In de historische telefoongegevens komen meerdere contacten voor, die tijdens het onderzoek regelmatig telefonisch contact hadden met [betrokkene 6] , waaronder de moeder van [betrokkene 6] , de zus van [betrokkene 6] en [betrokkene 2] . Het telefoonnummer peilt regelmatig uit op de [zendmast 1] te Amsterdam. Deze zendmast is gelegen in de directe omgeving van het GBA-woonadres van [betrokkene 6] . Het telefoonnummer peilt op meerdere dagen op tijdstippen gelegen tussen 16.00 uur en 23.00 uur regelmatig uit op een [zendmast 2] te Amsterdam. Deze zendmast is gelegen in de directe omgeving van restaurant [F] . Gezien bovenstaande is het aannemelijk dat [betrokkene 6] de gebruiker van het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 3] was.
Uit de opgevraagde historische telefoongegevens van het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 3] bleek dat dit telefoonnummer op 21 maart 2015 actief was en op die dag onder andere contact had met het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 2] , in gebruik bij de verdachte [betrokkene 2] . Bij de analyse van de historische telefoongegevens van deze telefoonnummers bleek het volgende:
Gedurende de ochtend en het begin van de middag vinden meerdere telefonische contacten plaats tussen 06- [telefoonnummer 3] ( [verdachte] ) en 06- [telefoonnummer 2] ( [betrokkene 2] ). Direct aansluitend op deze telefonische contacten wordt vanaf 06- [telefoonnummer 2] ( [betrokkene 2] ) gebeld naar 06- [telefoonnummer 4] (aangever [betrokkene 1] ). Vrijwel direct na de contacten met [betrokkene 1] wordt vanaf 06- [telefoonnummer 2] ( [betrokkene 2] ) naar 06- [telefoonnummer 3] ( [verdachte] ) gebeld.
Datum/tijdstip
Duur
Van
Naar
21/03/2015 te 11:21:46
00:01:26
06- [telefoonnummer 3] *
[verdachte]
[verdachte]
06- [telefoonnummer 2] *
[betrokkene 2]
[betrokkene 2]
21/03/2015 te 11:25:31
00:00:01
06- [telefoonnummer 3] *
[verdachte]
[verdachte]
06- [telefoonnummer 2] *
[betrokkene 2]
[betrokkene 2]
21/03/2015 te 11:40:50
00:01:07
06- [telefoonnummer 3] *
[verdachte]
[verdachte]
06- [telefoonnummer 2] *
[betrokkene 2]
[betrokkene 2]
21/03/2015 te 11:44:05
00:00:05
06- [telefoonnummer 3] *
[verdachte]
[verdachte]
06- [telefoonnummer 2] *
[betrokkene 2]
[betrokkene 2]
21/03/2015 te 11:49:40
00:00:37
06- [telefoonnummer 2] *
[betrokkene 2]
[betrokkene 2]
06- [telefoonnummer 4] *
[betrokkene 1]
[betrokkene 1]
21/03/2015 te 11:53:19
00:00:06
06- [telefoonnummer 4]
* [betrokkene 1]
* [betrokkene 1]
06- [telefoonnummer 2] *
[betrokkene 2]
[betrokkene 2]
21/03/2015 te 11:56:00
0:00:12
06- [telefoonnummer 4]
* [betrokkene 1]
* [betrokkene 1]
06- [telefoonnummer 2] *
[betrokkene 2]
[betrokkene 2]
21/03/2015 te 11:56:21
00:00:46
06- [telefoonnummer 4]
* [betrokkene 1]
* [betrokkene 1]
06- [telefoonnummer 2] *
[betrokkene 2]
[betrokkene 2]
21/03/2015 te 11:57:39
00:00:22
06- [telefoonnummer 2]
* [betrokkene 2]
* [betrokkene 2]
06- [telefoonnummer 4] *
[betrokkene 1]
[betrokkene 1]
21/03/2015 te 12:02:18
00:00:21
06- [telefoonnummer 2]
* [betrokkene 2]
* [betrokkene 2]
06- [telefoonnummer 3] *
[verdachte]
[verdachte]
21/03/2015 te 12:15:04
00:00:29
06- [telefoonnummer 3]
* [verdachte]
* [verdachte]
06- [telefoonnummer 2] *
[betrokkene 2]
[betrokkene 2]
21/03/2015 te 12:17:19
00:00:12
06- [telefoonnummer 3]
* [verdachte]
* [verdachte]
06- [telefoonnummer 2] *
[betrokkene 2]
[betrokkene 2]
21/03/2015 te 12:17:42
00:00:25
06- [telefoonnummer 3]
* [verdachte]
* [verdachte]
06- [telefoonnummer 2] *
[betrokkene 2]
[betrokkene 2]
21/03/2015 te 12:38:54
00:01:56
06- [telefoonnummer 2]
* [betrokkene 2]
* [betrokkene 2]
06- [telefoonnummer 3] *
[verdachte]
[verdachte]
21/03/2015 te 12:45:25
00:00:13
06- [telefoonnummer 2] *
[betrokkene 2]
[betrokkene 2]
06- [telefoonnummer 3] *
[verdachte]
[verdachte]
21/03/2015 te 12:46:42
00:02:29
06- [telefoonnummer 2] *
[betrokkene 2]
[betrokkene 2]
06- [telefoonnummer 3] *
[verdachte]
[verdachte]
21/03/2015 te 13:10:21
00:00:36
06- [telefoonnummer 3] *
[verdachte]
[verdachte]
06- [telefoonnummer 2] *
[betrokkene 2]
[betrokkene 2]
Het eerstvolgende telefonische contact tussen 06- [telefoonnummer 3] ( [verdachte] ) en 06- [telefoonnummer 2] ( [betrokkene 2] ) vindt om 14.33 uur plaats. Vervolgens wordt er driemaal contact opgenomen door 06- [telefoonnummer 3] ( [verdachte] ) met 06- [telefoonnummer 2] ( [betrokkene 2] ), te weten om 15.03 uur, om 15.08 uur en 15.09 uur. Het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 3] ( [verdachte] ) verplaatst zich dan vanaf de [zendmast 3] te Amsterdam en peilt tijdens de drie genoemde contacten uit op een [zendmast 4] te Amsterdam. Deze zendmast is gelegen in de directe omgeving van de [a-straat 1] te Amsterdam. Na het gesprek van 15.09.29 uur lijkt het erop dat het telefoontoestel voorzien van het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 3] ( [verdachte] ) wordt uitgezet; er worden tot 19.10 uur geen contacten geregistreerd. Om 19.10.56 uur vindt de eerstvolgende registratie binnen de historische telefoongegevens van het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 3] ( [verdachte] ) plaats. Vervolgens worden meerdere contacten geregistreerd tussen 06- [telefoonnummer 3] ( [verdachte] ) en 06- [telefoonnummer 2] ( [betrokkene 2] ).
Datum/tijdstip
Duur
Van
Naar
23/03/2015 te 19:10:56
00:05:00
06- [telefoonnummer 3]
* [verdachte]
* [verdachte]
Data.Lycamobiel.nl
23/03/2015 te 19:11:22
00:00:32
06- [telefoonnummer 3]
* [verdachte]
* [verdachte]
06- [telefoonnummer 2] * [betrokkene 2]
23/03/2015 te 19:12:10
00:00:00
[telefoonnummer 5]
*sms-bericht
*sms-bericht
06- [telefoonnummer 3]
* [verdachte]
* [verdachte]
23/03/2015 te 19:12:31
00:00:00
[telefoonnummer 5]
*sms-bericht
*sms-bericht
06- [telefoonnummer 3]
* [verdachte]
* [verdachte]
23/03/2015 te 19:12:52
00:00:00
[telefoonnummer 5]
*sms-bericht
*sms-bericht
06- [telefoonnummer 3]
* [verdachte]
* [verdachte]
23/03/2015 te 19:12:56
00:00:29
06- [telefoonnummer 3]
* [verdachte]
* [verdachte]
06- [telefoonnummer 2]
* [betrokkene 2]
* [betrokkene 2]
23/03/2015 te 19:13:01
00:00:00
[telefoonnummer 5]
*sms-bericht
*sms-bericht
06- [telefoonnummer 3]
* [verdachte]
* [verdachte]
23/03/2015 te 19:13:11
00:00:00
[telefoonnummer 5]
*sms-bericht
*sms-bericht
06- [telefoonnummer 3]
* [verdachte]
* [verdachte]
23/03/2015 te 19:13:54
00:00:00
[telefoonnummer 5]
*sms-bericht
*sms-bericht
06- [telefoonnummer 3]
* [verdachte]
* [verdachte]
23/03/2015 te 19:14:11
00:00:00
[telefoonnummer 5]
*sms-bericht
*sms-bericht
06- [telefoonnummer 3]
* [verdachte]
* [verdachte]
23/03/2015 te 19:14:52
00:00:00
[telefoonnummer 5]
*sms-bericht
*sms-bericht
06- [telefoonnummer 3]
* [verdachte]
* [verdachte]
23/03/2015 te 19:16:05
00:23:29
06- [telefoonnummer 3]
* [verdachte]
* [verdachte]
Data.Lycamobiel.nl
23/03/2015 te 19:17:33
00:00:42
06- [telefoonnummer 3]
* [verdachte]
* [verdachte]
06- [telefoonnummer 2]
* [betrokkene 2]
* [betrokkene 2]
23/03/2015 te 19:25:38
00:00:05
06- [telefoonnummer 3]
* [verdachte]
* [verdachte]
06- [telefoonnummer 6] * [betrokkene 7]
23/03/2015 te 19:27:21
00:00:27
06- [telefoonnummer 3]
* [verdachte]
* [verdachte]
06- [telefoonnummer 2]
* [betrokkene 2]
* [betrokkene 2]
23/03/2015 te 19:30:30
00:00:36
06- [telefoonnummer 2]
* [betrokkene 2]
* [betrokkene 2]
06- [telefoonnummer 3]
* [verdachte]
* [verdachte]
23/03/2015 te 19:37:24
00:00:35
06- [telefoonnummer 2]
* [betrokkene 2]
* [betrokkene 2]
06- [telefoonnummer 3]
* [verdachte]
* [verdachte]
Uit de opgevraagde camerabeelden blijkt dat de door de daders gebruikte Peugeot 208 omstreeks 19.03.58 uur vanaf de [a-straat] wegrijdt in onbekende richting. Het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 3] ( [verdachte] ) peilt om 19.10.56 uur uit op de zendmast aan de Huidekoperstraat 26 te Amsterdam. Via internet (Google-maps) blijkt dat de afstand tussen beide genoemde locaties 2,3 kilometer bedraagt, die in tien minuten kan worden afgelegd.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de zendmastlocaties van 06- [telefoonnummer 3] op 21 maart 2015. Van de in de tabel genoemde locaties is alleen de [zendmast 2] gelegen in de directe omgeving van restaurant [F] . De afstand tot de overige genoemde zendmastlocaties tot restaurant [F] is dusdanig dat niet aannemelijk is dat het telefoonnummer deze [zendmasten] aanstraalt wanneer het [telefoonnummer] in het restaurant wordt gebruikt.
Datum en Tijdstip
Zendmastlocatie
21/03/2015 te 17:00 - 19:10:56
Geen registratie
21/03/2015 te 19:11:22
Huidekoperstraat 26 Amsterdam
21/03/2015 te 19:37:24
[zendmast 1] Amsterdam
21/03/2015 te 19:55:08
Ferdinant Bolstraat 321 Amsterdam
21/03/2015 te 20:13:15
[zendmast 1] Amsterdam
21/03/2015 te 20:26:39
Leidsekade 97 Amsterdam
21/03/2015 te 20:29:58
[zendmast 2] Amsterdam
21/03/2015 te 20:31:28
[zendmast 2] Amsterdam
21/03/2015 te 20:31:51
[zendmast 2] Amsterdam
21/03/2015 te 20:33:41
Reinaert de Vosstraat 27 Amsterdam
21/03/2015 te 20:34:43
[zendmast 2] Amsterdam
21/03/2015 te 20:37:48 - 20:59:05
F. van Almondestraat 15 Amsterdam
21/03/2015 te 20:59:05
[zendmast 5] Amsterdam
21/03/2015 te 21:01:40
[zendmast 5] Amsterdam
21/03/2015 te 21:24:35
Weteringschans 165 Amsterdam
21/03/2015 te 21:25:03
Leidsekade 97 Amsterdam
21/03/2015 te 21:26:16 - 22:33:26
Geen registraties
21/03/2015 te 22:35:20
[zendmast 5] Amsterdam
21/03/2015 te 22:38:25
F. van Almondestraat 15 Amsterdam
13. Een proces-verbaal van bevindingen van 23 juni 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] (…).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 24 april 2015 is op de site van AT5 het navolgende persbericht geplaatst:
“De politie is op zoek naar getuigen van een nogal opvallende overval op een kantoor aan de [a-straat 1] , in maart van dit jaar. Bij de overval werd een werknemer vastgebonden en bedreigd met een vuurwapen. Tijdens de overval verliet één van de twee overvallers enige tijd het pand. De tweede overvaller bood tijdens zijn afwezigheid, opvallend genoeg, zijn excuses aan. Deze overvaller gaf ook te kennen dat hij zich erg rottig voelde in de situatie; stelt de politie. (...) Na de roof, de twee maakte[n] onder andere een kluis buit, gingen de twee daders er vandoor in een auto, vermoedelijk een zwarte Peugeot 208. Naast getuigen is de politie ook op zoek naar de dader die, mogelijk, onder dwang mee moest doen aan de overval. Getuigen worden verzocht zich te melden.”
Uit opgeslagen, uitgeluisterde en verwerkte gesprekken bleek dat het telefoonnummer +[telefoonnummer 2] in periode 13/4/2015 tot 7/5/2015 in gebruik was bij [betrokkene 2] . Uit uitgeluisterde gesprekken bleek dat het telefoonnummer +[telefoonnummer 7] in periode 9/4/2015 tot 7/5/2015 in gebruik was bij [verdachte] . Tijdens het onderzoek is, middels stemherkenning en een aangesloten technische actie, gebleken dat [verdachte] vanaf 24 april 2015 ook gebruik maakte van het telefoonnummer 06-[telefoonnummer 8].
Uit technische acties blijkt dat [verdachte] (nummer [telefoonnummer 7]) op 24 april 2015 om 15.51 uur wordt gebeld (sessienummer: 2422) door NNM (die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 9]):
NNM: ik heb een nieuwe baan ouwe
[verdachte] : wat dan
NNM: tegenwoordig spoor ik criminelen op
(…)
NNM: en er is nu weer een nieuwe, van uh getuige, overvaller biedt excuses aan.
[verdachte] : watte getuige voor overvallen
NNM: ja man twee tjappies zijn op de [a-straat] naar binnen gegaan bij een pand,
hebben ze die werknemers gegijzeld, ze waren met zijn tweeën, eentje was naar buiten gegaan en toen heeft één van de overvallers zijn excuses aangeboden, hebben ze de kluis meegenomen, was in maart ouwe, staat op at5
[verdachte] : staat het op at5
NNM: ja man, als ik die tjappies vind, ik ga doekoe vangen vriend
[verdachte] : hoeveel is die dinges, die beloning dan?
NNM: uh ik denk 20 kop (fan) of zo man
[verdachte] : praat je serieus?
NNM: Ja man at5 ouwe
[verdachte] : wanneer is het erop gekomen?
NNM: het staat op at5
[verdachte] : wacht wacht ik bel je zo ik bel je zo ik bel je zo
Uit technische acties blijkt dat [verdachte] (nummer [telefoonnummer 7]) op 24 april 2015 om 15.59 uur wordt gebeld (sessienummer: 2429) door NNM (die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 9]):
[verdachte] : Maar er staat niks met prijsgeld
NNM: (lacht) nee er is geen prijsgeld, joh
[verdachte] : ow oke, maar fawaka dan, alles goed verder?
NNM: ik chil hem man
[verdachte] : ja ik niet meer man, (lacht) klootzak
(...)
[verdachte] : He maar (...) ik moet effe een paar belletjes plegen man want uh, je, brengt effe groot nieuws naar me toe.
De gebruiker van 06-[telefoonnummer 8] ( [verdachte] ) zoekt om 15.55.05, 15.56.00, 15.56.42 en 15.56.55 uur contact met 06- [telefoonnummer 2] , in gebruik bij [betrokkene 2] , maar het laatstgenoemde nummer wordt niet opgenomen en gaat op de voicemail over. Om 16.02 uur belt [verdachte] ([telefoonnummer 8]) naar [betrokkene 2] ([telefoonnummer 2]) en zegt dat tegen [betrokkene 2] dat hij snel moet komen en dat hij hem met spoed moet spreken. Om 16.06 uur wordt [betrokkene 2] ([telefoonnummer 2]) gebeld door [verdachte] ([telefoonnummer 8]). [betrokkene 2] zegt dat hij voor de deur staat.
14. Een proces-verbaal van verhoor getuige van 8 september 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 9] en [verbalisant 3] (…).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 3 september
2015 als vraag (V) van de verbalisanten en, in antwoord (A), als de tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van [verbalisant 10]:
A: Mijn telefoonnummer is 06-[telefoonnummer 9].
V: Wat weet je van de overval op [A] ?
A: Het stond op AT5. Er stond iets in de trant van ‘merkwaardige overval’. Ik zag dat die overvaller zijn excuses had aangeboden. Ik vond het een geinig verhaal.
V: Waar ken je [verdachte] van?
A: Ik ken hem via zijn broer, die een hele goede vriend van mij was, maar twee jaar geleden is
overleden.
V: Wij hebben in dit onderzoek de telefoon van [verdachte] afgeluisterd. Op een gegeven moment komt er een gesprek tussen jou en [verdachte] over de lijn. We willen je dit gesprek even laten horen. Waarom bel je naar [verdachte] en vertel je dit tegen hem?
Noot verbalisant: Het gesprek met Sessienummer: 2422 wordt afgespeeld.
V: Wij hebben het idee dat je hem, [verdachte] , in de zeik neemt en hem laat schrikken?
A: Ja.
15. Een proces-verbaal van bevindingen van 14 april 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 11] (…).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 9 april 2015 werd een technische actie aangesloten op het telefoonnummer [telefoonnummer 7]. Op 13 april 2015 in tapgesprek met sessienummer 700 wordt naar de naam van de gebruiker van [telefoonnummer 7] gevraagd. Hierop antwoordde gebruiker van [telefoonnummer 7]: “ [verdachte] ”. In tapgesprek onder sessienummer 707 op 13 april 2015 begroet de vrouwelijk gebruiker de gebruiker van [telefoonnummer 7] met: "Hey [verdachte] , met [betrokkene 8]”. Door hiervoor genoemde bevindingen is het zeer aannemelijk dat [verdachte] de gebruiker is van [telefoonnummer 7].
16. Een proces-verbaal van bevindingen van 14 mei 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] (…).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 12 mei 2015 tussen 07.00 uur en 10.00 uur vond een doorzoeking in de woning gelegen aan de [e-straat 1] te [plaats] plaats. Bij deze doorzoeking werden diverse goederen inbeslaggenomen, waaronder meerdere sleutels dan wel sleutelbosjes. Op 13 mei 2015 kwam een medewerker van [A] , genaamd [betrokkene 9], op uitnodiging op het bureau van politie in verband met het onderzoek naar deze sleutels/sleutel bosjes.
Ik heb [betrokkene 9] de doos met daarin de sleutels/sleutelbosjes laten zien. Ik heb gevraagd wat hij over deze sleutels/sleutelbosjes kon verklaren. Ik heb de sleutels/sleutelbosjes fotografisch vastgelegd op foto’s 3 tot en met 9. Over het sleutelbosje op foto 5 verklaarde hij het volgende:
“Dit sleutelbosje is in deze combinatie bijzonder. Dit sleutelbosje is bijzonder om[dat] dat kleine zwarte sleuteltje er aan hangt. Als dat kleine zwarte sleuteltje past op een kast, welke staat in ons kantoor, en waar de HR-medewerkster gebruik van maakte, dan is dit 1.000 % zeker de sleutelbos die lag in de op 21 maart 2015 weggenomen grote kluis.”
Op 13 mei 2015 ben ik, verbalisant, samen met [betrokkene 9] naar het kantoor gegaan alwaar de kast staat waar de HR-medewerkster gebruik van maakte. Dit met als doel om vaststellen of deze kleine zwarte sleutel op het betreffende slot van deze kast paste. Ik plaatste de kleine zwarte sleutel in het slot van deze kast welke mij door [betrokkene 9] in het kantoor werd aangewezen. Met deze kleine zwarte sleutel kon ik het slot van deze kast, geheel soepel en zonder weerstand, openen en sluiten.
17. Een proces-verbaal van bevindingen van 17 juni 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 12] (…).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Bij de doorzoeking op 12 mei 2015 op het woonadres van [verdachte] , te weten [d-straat 1] te [plaats], werden een drietal kassabonnen gevonden van de firma’s Foot Locker (ter waarde van 380 euro), Douglas (ter waarde van 75,50 euro) en Jack [&] Jones / Vero Moda (ter waarde van 29,95 euro). Deze winkels waren alle drie in Rotterdam gevestigd en daar werd op 22 maart 2015 contant afgerekend.
18. Een proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 12] (…)
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Tijdens het onderzoek werd van de verdachte [verdachte] de historische gegevens opgevraagd van (onder andere) Imeinummer [001]. Ik zag in de historische gegevens dat met dat Imeinummer op 22 maart 2015 om 15.30 uur, met als mastlocatie Rotterdam, een gsm-kaart werd geregistreerd met het nummer [telefoonnummer 7]. Dit gsm-nummer bleek tijdens het onderzoek te worden gebruikt door [verdachte] , omdat hierop een TA [het hof begrijpt: technische actie] werd aangesloten. In Rotterdam belt het gsm-nummer [telefoonnummer 7], welke bij [verdachte] in gebruik is, om 20.19 en 21.23 uur naar een gsm-nummer dat geregistreerd staat op naam van [G] te Rotterdam.
19. Een proces-verbaal van bevindingen van 22 juli 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 11] (…).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 12 mei 2015 omstreeks 07.00 uur vond een doorzoeking plaats in de woning van [verdachte] . [verdachte] werd op dat moment niet in de woning aangetroffen. Om 08.17 uur is er telefonisch contact tussen de hulpofficier van justitie C. Hemrika en [verdachte] , waarbij hem wordt medegedeeld dat hij verdachte is van een overval en moet worden aangehouden en dat hij zich moest melden op het politiebureau Waddenweg. Vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer 8], in gebruik bij [verdachte] , wordt vervolgens tussen 8.36 en 8.41 uur viermaal gebeld naar het telefoonnummer [telefoonnummer 10], in gebruik bij de eerder als verdachte aangehouden [betrokkene 2] .
Op 12 mei 2015 te 21.40 uur belt [verdachte] uit naar de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 11] (NNM):
[verdachte] : Ik ga twee dagen even ergens pitten. Ik ga over, ik ga over.
NNM: Wat?
[verdachte] : Ik ga overmorgen ga ik loesoe.
NNM: Ja.
[verdachte] : Ja, kom je mee (...)?
NNM: Waarheen nif?
[verdachte] : Turkije.
(…)
[verdachte] : Fawaka, ik boek nu tickets voor je.
(…)
NNM: Maar ik heb geen doekoe niffo.
[verdachte] : Ik heb genoeg doekoe daar.
NNM: Ja?
[verdachte] : Ja, kom (...) ik ga daar voor drie, vier maanden blijven:
(…)
[verdachte] : (...) ik ga nu [verdachte] vragen of ze voor jou ook ticket kan boeken.
NNM: Dat is soldaat, man. Ja, is nodig.
[verdachte] : Weet je, overmorgen gaan we dan weg he.
NNM: Ja, is goed.
20. Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 2 september 2015, in de wettelijke vorm
opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 9] (…).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover de
verbalisanten afgelegde verklaring van M. Mansoor:
U toont mij een foto van [verdachte]. Ik heb zijn nummer onder [de naam] ‘[verdachte]’ in mijn telefoon staan: 06-[telefoonnummer 12]. Hij heeft ook een pizza-restaurant.
21. De verklaring van de verdachte op de terechtzitting in eerste aanleg van 22 november 2018.
Deze verklaring houdt, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, in:
Het kan kloppen dat ik een auto heb gehuurd in Zwolle. Ik heb de auto ingeleverd. Ik ken [betrokkene 2] [het hof begrijpt: [betrokkene 2]] al een tijdje. Ik was pizzabakker.’
7. Het hof heeft inzake de bewezenverklaring in zaak A het volgende overwogen:
‘Uit de gebezigde bewijsmiddelen leidt het hof het volgende af:
Op 21 maart 2015 heeft er omstreeks 18.20 uur een overval plaatsgevonden in het bedrijfspand van [A] B.V. aan de [a-straat 1] te Amsterdam, waarbij aangever [betrokkene 1] is bedreigd met een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) en is gekneveld, en waarbij onder andere zijn weggenomen een groot contant geldbedrag, een sleutelbos met een kleine zwarte sleutel van een gewezen medewerker van het bedrijf en een blauwe kluis van 60 centimeter lang, breed en diep. De overval heeft ongeveer een halfuur geduurd.
Blijkens camerabeelden is er die dag omstreeks 15.31 uur een donkerkleurige Peugeot met chroomkleurige spiegels en kenteken [kenteken] langs het pand aan de [a-straat 1] gereden. Omstreeks 19.00 uur is er voor perceel [a-straat 1] een Peugeot gestopt. Deze is daar 2 à drie minuten blijven staan, waarna twee personen een (vermoedelijk zwaar) voorwerp achter in de Peugeot hebben geplaatst en de Peugeot is weggereden. Ook hier ging het om een donkerkleurige Peugeot met chroomkleurige buitenspiegels; het kenteken was dit maal niet op de camerabeelden te zien.
Het voertuig met genoemd kenteken was sinds 13 maart 2015 gehuurd door de verdachte.
Het bij de verdachte in gebruik zijnde telefoonnummer 06- [telefoonnummer 3] (hierna: *[telefoonnummer 3]) peilde op 21 maart 2015 van 15.03 tot en met 15.09 uur uit in de directe omgeving van de [a-straat 1] te Amsterdam.
[betrokkene 2] was als supervisor werkzaam voor het bedrijf dat voor [A] B.V. schoonmaakwerkzaamheden verrichtte. Voor 21 maart 2015 was er geen schoonmaak gepland.
[betrokkene 2] is een vriend van de verdachte met wie hij regelmatig contact heeft.
Op 21 maart 2015 heeft [betrokkene 2] vanaf 11.21 uur - vóór de overval – intensief telefonisch contact gehad met *[telefoonnummer 3]. In het bijzonder valt daarbij op dat [betrokkene 2] om 11.44 uur contact heeft gehad met *[telefoonnummer 3], van 11.49 tot en met 11.57 uur contact heeft gehad met de aangever [betrokkene 1] en vanaf 12.02 uur en gedurende de verdere middag weer met *[telefoonnummer 3], waaronder op de genoemde tijdstippen van 15.03 en 15.09 uur. Vervolgens ontstaat er vanaf 19.11 uur - dus na de overval - wederom intensief communicatieverkeer tussen [betrokkene 2] en *[telefoonnummer 3].
Op 22 maart 2015 heeft de verdachte in Rotterdam voor honderden euro’s aan schoenen, kleding en parfum gekocht en daarbij contant betaald. Ook heeft hij die dag in Rotterdam twee keer contact gezocht met een escortbureau.
Op 1 april 2015 heeft de verdachte de Peugeot met genoemd kenteken - zwart van kleur - ingeleverd bij het betreffende verhuurbedrijf. De deurstijl van het rechterachterportier bleek te zijn beschadigd. Ter hoogte van de beschadiging was blauwe verf achtergebleven. Deze schade bevond zich ten tijde van de uitgifte van de auto aan de verdachte nog niet op het voertuig.
Op 24 april 2015 is een persbericht op AT5 geplaatst waarin een oproep werd gedaan aan getuigen van de overval om zich te melden. [verbalisant 10], een vriend van de verdachte, heeft de verdachte hiervan die dag om 15.51 uur telefonisch op de hoogte gesteld. Vervolgens heeft de verdachte vanaf 15.55 uur verwoede pogingen gedaan [betrokkene 2] telefonisch te bereiken, op dat moment tevergeefs. Om 15.59 uur heeft hij [verbalisant 10] teruggebeld en onder andere tegen hem gezegd ik moet effe een paar belletjes plegen (...), want (...) je brengt effe groot nieuws naar me toe”. Om 16.02 uur is het de verdachte gelukt om [betrokkene 2] telefonisch te pakken te krijgen. Hij maakte [betrokkene 2] toen duidelijk dat hij hem met spoed moest spreken. Vier minuten later stond [betrokkene 2] bij de verdachte voor de deur.
Op 12 mei 2015 is de sleutelbos met een kleine zwarte sleutel, die in de bij de overval weggenomen kluis lag, aangetroffen in de woning van [betrokkene 2] .
Op 12 mei 2015 heeft de politie om 8.17 uur telefonisch aan de verdachte kenbaar gemaakt dat hij werd verdacht van een overval en zich ter fine van diens aanhouding kon melden op een bureau van politie. Tussen 8.36 en 8.41 uur heeft de verdachte vervolgens vier maal naar het nummer van [betrokkene 2] gebeld. Later die dag, om 21.40 uur heeft de verdachte in een telefoongesprek gezegd dat hij ‘overmorgen’ ‘loesoe’, naar Turkije zou gaan, daar drie tot vier maanden zou blijven en dat hij daarvoor tickets zou gaan boeken.
Deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, rechtvaardigen, anders dan bepleit door de raadsman en diens relativering van de betekenis hiervan ten spijt, redelijkerwijs geen andere conclusie (
BFK: dan) dat de verdachte één van de daders van de overval is geweest. Wat betreft het proces-verbaal van uitkijken van camerabeelden op de [a-straat] ten tijde van de overval (…), heeft het hof geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de daarin gedane constatering dat de Peugeot omstreeks 19.00 uur ter hoogte van perceel [a-straat 1] is gestopt. Voorts is het hof, na de betreffende beelden ter terechtzitting bekeken te hebben, van oordeel dat ook overigens op de door verbalisant [verbalisant 5] in de proces-verbaal gedane waarnemingen kan worden afgegaan met name ook de waarneming dat twee personen een voorwerp achter in de Peugeot plaatsen, en op diens indruk dat dat voorwerp vermoedelijk zwaar was (het hof: gelet op de wijze waarop die personen het in die auto tilden).
BFK: dan) dat de verdachte één van de daders van de overval is geweest. Wat betreft het proces-verbaal van uitkijken van camerabeelden op de [a-straat] ten tijde van de overval (…), heeft het hof geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de daarin gedane constatering dat de Peugeot omstreeks 19.00 uur ter hoogte van perceel [a-straat 1] is gestopt. Voorts is het hof, na de betreffende beelden ter terechtzitting bekeken te hebben, van oordeel dat ook overigens op de door verbalisant [verbalisant 5] in de proces-verbaal gedane waarnemingen kan worden afgegaan met name ook de waarneming dat twee personen een voorwerp achter in de Peugeot plaatsen, en op diens indruk dat dat voorwerp vermoedelijk zwaar was (het hof: gelet op de wijze waarop die personen het in die auto tilden).
De verdachte heeft hier een lezing tegenover gesteld die inhoudt dat hij zijn auto op 21 maart 2015 had uitgeleend en dat (
BFK: hij) ten tijde van de overval aan het werk was in het pizzarestaurant van zijn zuster. Ter onderbouwing daarvan is een verklaring van de zuster van de verdachte aangedragen, die inhoudt dat de verdachte op de bewuste dag van vanaf 5 uur (’s middags) tot 10 tot 11 uur (’s avonds) in het restaurant aan het werk is geweest. Het hof acht die verklaring niet geloofwaardig. Het pizza-restaurant was gevestigd aan de [f-straat 1] te Amsterdam. Met behulp van het door de verdachte gebruikte telefoonnummer *[telefoonnummer 3] is echter vanaf 19.11 uur tot 22.38 uur een reeks aan zendmasten aangestraald die zich (bepaald) niet in de onmiddellijke omgeving van [f-straat] bevinden. Er is geen reden om aan te nemen dat de verdachte zijn telefoon met nummer *[telefoonnummer 3] die avond niet bij zich had. Daarmee is het tweede deel van de lezing van de verdachte gefalsificeerd. Aan de verklaring van de zuster van de verdachte hecht het hof geen betekenis, omdat zij in een afgeluisterd gesprek tegen de verdachte kenbaar heeft gemaakt dat zij hem heeft ‘gedekt’ omdat zij van hem hield. Het eerste gedeelte van die lezing is niet controleerbaar, omdat de verdachte niet heeft willen zeggen aan wie hij zijn auto had uitgeleend.
BFK: hij) ten tijde van de overval aan het werk was in het pizzarestaurant van zijn zuster. Ter onderbouwing daarvan is een verklaring van de zuster van de verdachte aangedragen, die inhoudt dat de verdachte op de bewuste dag van vanaf 5 uur (’s middags) tot 10 tot 11 uur (’s avonds) in het restaurant aan het werk is geweest. Het hof acht die verklaring niet geloofwaardig. Het pizza-restaurant was gevestigd aan de [f-straat 1] te Amsterdam. Met behulp van het door de verdachte gebruikte telefoonnummer *[telefoonnummer 3] is echter vanaf 19.11 uur tot 22.38 uur een reeks aan zendmasten aangestraald die zich (bepaald) niet in de onmiddellijke omgeving van [f-straat] bevinden. Er is geen reden om aan te nemen dat de verdachte zijn telefoon met nummer *[telefoonnummer 3] die avond niet bij zich had. Daarmee is het tweede deel van de lezing van de verdachte gefalsificeerd. Aan de verklaring van de zuster van de verdachte hecht het hof geen betekenis, omdat zij in een afgeluisterd gesprek tegen de verdachte kenbaar heeft gemaakt dat zij hem heeft ‘gedekt’ omdat zij van hem hield. Het eerste gedeelte van die lezing is niet controleerbaar, omdat de verdachte niet heeft willen zeggen aan wie hij zijn auto had uitgeleend.
Bij die stand van zaken komt het hof tot de slotsom dat de conclusie die al voor de hand lag, juist is. Het tot vrijspraak strekkende verweer wordt verworpen.’
8. Blijkens het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 juni 2021 heeft de raadsman het woord tot verdediging gevoerd aan de hand van overgelegde pleitnotities, die onder meer inhouden:
‘Voor zover U tot de conclusie komt dat wel met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de Peugeot met de overval te maken heeft dient de vraag te worden beantwoord of kan worden vastgesteld dat deze auto dezelfde auto is als die door cliënt is gehuurd. In de middag omstreeks 15.30 uur wordt deze betreffende auto op de [a-straat] gezien. Daarvan kan wel een kenteken worden vastgesteld terwijl dat ten aanzien van de auto die rond 19 uur gezien wordt niet kan worden vastgesteld.
Ik stel vast dat ten aanzien van de auto die in de middag op de [a-straat] wordt gezien uit niets blijkt dat de inzittende c.q. inzittenden van die auto bijzondere aandacht voor het bedrijf heeft c.q. hebben. Er kan zelfs niet worden vastgesteld dat die auto gestopt is op de gracht dan wel in de nabijheid van het pand.
(…)
Ten aanzien van de auto die in de avond wordt gezien is het slechts een vermoeden dat het hier om een type 208 gaat (“vermoedelijk type 208”: (…)). Dat het meer dan een vermoeden is dat het hier om hetzelfde type gaat blijkt uit niets. Verbalisant [verbalisant 6] kan wel stellen dat het “hier waarschijnlijk in alle gevallen één en dezelfde Peugeot 208” betreft (…), maar tot die conclusie kan hij niet komen omdat het slechts een vermoeden is dat het hier om hetzelfde type gaat en van een gelijkluidend kenteken niet is gebleken (in dezelfde zin: (…)).
Voor zover U zou aannemen dat er voldoende bewijs is dat de auto die in de avond gezien is ook een type 208 is, dan kan worden vastgesteld dat een donkergekleurde Peugeot 208 een niet heel bijzondere auto is, terwijl dergelijke buitenspiegels volgens de verhuurder worden meegeleverd op de "style-editie" van de 208.
Ik merk op dat een proces-verbaal betreffende het totale aantal van dergelijke in Nederland voorkomende auto's ontbreekt zodat in ieder geval niet kan komen vast te staan dat het een uniek exemplaar is, of een zodanig uniek exemplaar dat het niet anders kan dat het hier dezelfde auto moet zijn geweest en niet slechts een soortgelijke auto van de “style-editie”. Kennisneming van een openbare bron, namelijk internet, geeft aan dat er een behoorlijk aantal van dergelijke auto's met chroomkleurige buitenspiegels wordt aangeboden op websites waarop tweedehandsauto’s worden aangeboden.
Dat betekent dat enige overeenkomst in model en de aanwezigheid van de chromen buitenspiegels niet tot een waarschijnlijkheidsredenering kan leiden, eenvoudigweg omdat niet is vastgesteld hoeveel van dergelijke auto’s bestaan. De enige conclusie die getrokken kan worden is dat niet uitgesloten kan worden dat het hier mogelijk om een dergelijke auto gaat.
Dat betekent dat op basis van een vergelijking van de camerabeelden niet tot het bewijs kan worden gekomen dat bij het delict gebruik is gemaakt van de door cliënt gehuurde auto.
Een andere poging om de door cliënt gehuurde auto aan het delict te kunnen koppelen is het vergelijken van de aangetroffen verfsporen. In het rapport van 11 juni 2015 komt de deskundige van het NFI tot de conclusie dat de verfdeeltjes van elkaar verschillen hetgeen betekent dat zij afkomstig zijn van verschillende blauwgeverfde voorwerpen of van verschillende plaatsen van één voorwerp dat niet overal van dezelfde blauwe verf is voorzien (…).
Vervolgens is nogmaals gevraagd een onderzoek te doen waarbij de hypothesen zo zijn geformuleerd dat hypothese 1 inhoudt dat de veiliggestelde verf soortgelijk is aan twee van de drie monsters en hypothese 2 inhoudt dat de veiliggestelde verf afkomstig is van een willekeurig ander voorwerp dan een kluis. Met andere woorden: de eerste hypothese ziet op een soort verf en de tweede hypothese op een soort voorwerp. Hypothesen moeten elkaar uitsluiten en als ze dat niet doen leidt dat tot een onbetrouwbaar/nietszeggend resultaat, hetgeen hier het geval is.
En verder zij opgemerkt dat tot de conclusie in het laatste rapport onder meer wordt gekomen op basis van de veronderstelling dat kleine verschillen in de samenstelling van de verf niet uitsluiten dat die verven eenzelfde soortgelijke samenstelling hebben. Dat dat niet wordt uitgesloten betekent niet -positief geformuleerd- dat die verschillen wijzen op verf met eenzelfde soortgelijke samenstelling, en zeker niet dat die conclusie daar dwingend uit volgt.
Voorts wordt gesteld dat de aangetroffen verf relatief zeldzaam is gelet op de bindmiddelsamenstelling terwijl daaromtrent niets bekend is. Aannemelijk is dat het bedrijf dat de verf produceert dezelfde bindmiddelsamenstelling hanteert en bij onbekendheid van de verkoopcijfers is niets zinnigs te zeggen over de zeldzaamheid van de betreffende verf, terwijl evenmin iets zinnigs te zeggen is over de bindmiddelsamenstelling van de verf van andere verfproducerende bedrijven ter wereld. Ik merk op dat er geen aanleiding is om te veronderstellen dat de deskundige hieromtrent exacte cijfers heeft geraadpleegd nu daarnaar in het rapport op geen enkele wijze wordt verwezen.
Bovendien staat de verbale term “waarschijnlijker” gelijk aan de ordegrootte van 10 tot 100, hetgeen een lage bewijswaarde heeft, zeker als uitgegaan wordt van de maximale ordegrootte van groter dan 1 miljoen. Dit nadere rapport verandert feitelijk niets aan de conclusie in het eerste rapport dat de vergeleken verfdeeltjes op de mat en in de auto onderling weliswaar een globale overeenkomst tonen maar in enkele details significant van elkaar verschillen (…), en ik stel vast dat de deskundige in het tweede rapport ook nergens opmerkt dat die conclusie niet deugdelijk is, zodat u tot de vaststelling dient te komen dat er derhalve geen bewijs is dat de ontvreemde kluis in contact is gekomen met de auto.
Sterker nog, in het tweede rapport wordt aangehaakt bij de conclusie uit het eerste rapport dat de deeltjes blauwe verf in het voertuig verschillen van de deeltjes blauwe verf op de vloermat hetgeen “betekent dat zij afkomstig zijn van verschillende blauwgeverfde voorwerpen of van verschillende plaatsen van één voorwerp dat niet overal van dezelfde blauwe verf is voorzien” (…), en vervolgens wordt mogelijk nader onderzoek hiernaar geadviseerd. Daaruit blijkt dat die vraag minst genomen ook na dat tweede onderzoek openstaat.
Resumerend is uit het eerdere rapport gebleken dat de verfdeeltjes op de mat en in de auto van elkaar verschillen en is in het tweede rapport geoordeeld dat het waarschijnlijker is dat het gaat om soortgelijke verf dan dat het van een ander voorwerp dan een kluis afkomstig is, hetgeen zoals gezegd geen elkaar uitsluitende hypothesen zijn, en derhalve een nietszeggende conclusie oplevert.’
9. De steller van het middel voert in de toelichting aan dat de laatste zin van bewijsmiddel 7 (‘Vermoedelijk is de Peugeot 208, voorzien van kenteken [kenteken] , welke te zien is tussen 15.00 uur en 16.00 uur dezelfde Peugeot als de Peugeot die later in de avond omstreeks 19.00 uur te zien is’) een vermoeden bevat en ook ‘als zodanig door de opsporingsambtenaar benoemd’ is. Dat vermoeden zou zijn gebaseerd ‘op de door de opsporingsambtenaar waargenomen overeenkomsten ‘donkerkleurige Peugeot’ en ‘chroomkleurige buitenspiegels’’. Dit vermoeden zou als bewijs niet toelaatbaar zijn, ook niet als het in combinatie met bewijsmiddel 6 wordt gelezen, waarin de opsporingsambtenaar op basis van camerabeelden heeft verklaard dat het ‘vermoedelijk’ een Peugeot 208 betreft. De steller van het middel wijst er daarbij op dat de raadsman heeft opgemerkt ‘dat een donkergekleurde Peugeot 208 een niet heel bijzondere auto is, terwijl dergelijke buitenspiegels volgens de verhuurder worden meegeleverd op de “style-editie” van de 208, dat een proces-verbaal betreffende het totale aantal van dergelijke in Nederland voorkomende auto’s ontbreekt zodat in ieder geval niet kan komen vast te staan dat het een uniek exemplaar is (…) en dat kennisneming van een openbare bron, namelijk internet, (aangeeft) dat er een behoorlijk aantal van dergelijke auto’s met chroomkleurige buitenspiegels wordt aangeboden’.
10. Bewijsmiddel 7 betreft een proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dat proces-verbaal valt onder art. 344, eerste lid, sub 2o, Sv. Aan het proces-verbaal wordt, net als aan de verklaring van een getuige, de eis gesteld dat het de mededeling betreft van feiten of omstandigheden, door (in dit geval) de opsporingsambtenaar zelf waargenomen of ondervonden. Uit deze formulering volgt dat een geschrift in zoverre het meningen, gissingen en conclusies van de verbalisant bevat, niet een dergelijk proces-verbaal oplevert. Maar de grens tussen het waarnemen van feiten, het doen van gissingen en het trekken van conclusies is niet heel scherp. Men kan zich vergissen in wat men denkt waar te nemen. Dat een getuige of verbalisant zich dat bewust is en in zijn verklaring tot uitdrukking brengt doet aan de betrouwbaarheid van die verklaring geen afbreuk. De Hoge Raad heeft tegen die achtergrond aanvaard dat verklaringen waarin enige twijfel doorklinkt voor het bewijs worden gebezigd. [2]
11. Uit de jurisprudentie van Uw Raad kan worden afgeleid dat een aantal factoren een rol spelen bij de vraag of van een waarneming of van een gissing sprake is. [3] Zo speelt de deskundigheid van de waarnemer een rol. Met name aan politieagenten wordt een groot waarnemingsvermogen toebedacht. Van belang is ook de mate waarin de ‘conclusie’ volgt uit de daarbij door de verbalisant vermelde feiten. En ook de rol die de verklaring in het geheel van de bewijsconstructie vervult is van belang. Als de verklaring cruciaal is in de bewijsconstructie zal eerder van een (ontoelaatbare) gissing of conclusie sprake zijn.
12. Het proces-verbaal van bevindingen is opgesteld door de opsporingsambtenaar die de beelden van de camera heeft uitgekeken. De verbalisant relateert dat op 21 maart 2015 omstreeks 18.58.02 uur een donkerkleurige Peugeot door het beeld rijdt en noemt als opvallend detail ‘dat de kap van de buitenspiegels van de Peugeot chroomkleurig lijken te zijn’. Deze Peugeot vertoont, zo vermeldt hij, ‘grote gelijkenis’ met een Peugeot die op 21 maart 2015 om 15.31.27 uur door het beeld rijdt, eveneens ‘donkerkleurig met chroomkleurige buitenspiegels’. Dat laatste voertuig is voorzien van kenteken [kenteken] en rijdt om 15.49.11 uur weer door het beeld. Uit deze waarnemingen volgt dat het in beide gevallen om een Peugeot gaat, dat deze in beide gevallen donkerkleurig is en chroomkleurige buitenspiegels heeft, en dat de Peugeots ‘grote gelijkenis’ vertonen. Het vermoeden dat het in beide gevallen om dezelfde Peugeot gaat, vloeit daarmee in belangrijke mate voort uit de vermelde feiten.
13. In de bewijsoverweging refereert het hof niet aan het door de verbalisant geformuleerde vermoeden. Het hof vermeldt alleen de gelijkenis tussen de Peugeot die omstreeks 15.31 uur langs het pand aan de [a-straat 1] is gereden, met kenteken [kenteken] , en de Peugeot die daar omstreeks 19.00 uur is gestopt. ’s Hofs oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (het medeplegen van) kort gezegd diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving, is blijkens (de bewijsmiddelen en) deze bewijsoverweging gebaseerd op een reeks omstandigheden. Centraal staan daarbij de vaststellingen inzake de contacten met [betrokkene 2] . Laatstgenoemde was als supervisor werkzaam voor het bedrijf dat schoonmaakwerkzaamheden verrichte bij het bedrijf waar de overval plaatsvond, en een vriend van verdachte. Op de dag van de overval heeft [betrokkene 2] intensief telefonisch contact gehad met een telefoonnummer waarvan het aannemelijk is dat de verdachte het gebruikte (bewijsmiddel 12). En toen AT5 een persbericht had geplaatst over de overval en de verdachte daarop was geattendeerd, zocht hij onmiddellijk contact met [betrokkene 2] (bewijsmiddel 13).
14. Daar komt bij dat het vermoeden dat door de verbalisant onder woorden is gebracht steun vindt in andere door het hof vastgestelde feiten en omstandigheden. Het hof stelt vast dat twee personen op 21 maart 2015 omstreeks 19.00 uur een (vermoedelijk zwaar) voorwerp achter in de Peugeot hebben geplaatst. Toen de verdachte zijn Peugeot op 1 april 2015 inleverde bij het verhuurbedrijf bleek de deurstijl van het rechterachterportier beschadigd. Ter hoogte van de beschadiging was blauwe verf achtergebleven. Deze schade bevond zich ten tijde van de uitgifte van de auto aan verdachte nog niet op het voertuig. De kleur van de gestolen kluis was blauw (bewijsmiddel 11).
15. Een en ander in aanmerking genomen meen ik dat de gewraakte zin aldus kan worden opgevat dat daarin een gedachte is weergegeven die bij de verbalisant opkwam naar aanleiding van de gerelateerde waarnemingen. [4] Gesproken zou ook kunnen worden van een conclusie die vereenzelvigd kan worden met een door het hof zelf gemaakte gevolgtrekking. [5]
16. Daarmee faalt het middel voor zover het erover klaagt dat de laatste zin van bewijsmiddel 7 een ontoelaatbare gissing en/of gevolgtrekking inhoudt.
17. De steller van het middel voert in de toelichting voorts aan dat ’s hofs oordeel dat de verdachte één van de daders van de bewezenverklaarde feiten is, voornamelijk berust ‘op het door het gerechtshof in een ‘constatering’ omgezette vermoeden uit bewijsmiddel 7, dat de Peugeot die op de camerabeelden om 18.58 uur te zien is’, de Peugeot is die de verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde heeft gehuurd. Dat zou volgen uit ’s hofs overweging dat ‘het hof geen aanleiding (heeft) om te twijfelen aan de juistheid van de daarin gedane constatering dat de Peugeot omstreeks 19.00 uur ter hoogte van perceel [a-straat 1] is gestopt’.
18. Deze deelklacht ziet, zo begrijp ik, op de volgende zin uit ’s hofs bewijsoverwegingen: ‘Wat betreft het proces-verbaal van uitkijken van camerabeelden op de [a-straat] ten tijde, van de overval (…), heeft het hof geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de daarin gedane constatering dat de Peugeot omstreeks 19.00 uur ter hoogte van perceel [a-straat 1] is gestopt.’ Anders dan de steller van het middel meen ik dat het hof in deze zin slechts tot uitdrukking heeft gebracht dat de Peugeot die op de beelden te zien is, voor perceel [a-straat 1] is gestopt; niet dat dit dezelfde Peugeot is als de Peugeot die eerder die middag op de camerabeelden te zien is. Daarmee faalt de klacht dat het hof in deze zin het ‘vermoeden’ van bewijsmiddel 7 ten onrechte in een constatering heeft omgezet (en aldus, zo begrijp ik, die verklaring heeft gedenatureerd) bij gebrek aan feitelijke grondslag.
19. De steller van het middel voert voor het geval de overwegingen van het hof zo moeten worden gelezen dat het slechts heeft vastgesteld dat ‘rond 18.58 uur ‘een’ donkerkleurige Peugeot, vermoedelijk 208, met chroomkleurige buitenspiegels is waargenomen voor/in de buurt van het betreffende pand aan de [a-straat 1] ’, aan dat, zo begrijp ik, de bewijsvoering ontoereikend is.
20. Uit ’s hofs bewijsvoering, in zijn geheel beschouwd, volgt dat het hof ervan is uitgegaan dat de Peugeot van de verdachte omstreeks 19.00 uur ter hoogte van de [a-straat 1] is gestopt. Anders dan de steller van het middel meen ik dat het hof dit ook uit de bewijsmiddelen heeft kunnen afleiden. Daarbij wijs ik in de eerste plaats op de ‘grote gelijkenis’ die opsporingsambtenaar [verbalisant 4] zag tussen de Peugeot voorzien van kenteken [kenteken] die tussen 15.00 uur en 16.00 uur op camerabeelden te zien was en de Peugeot die later in de avond omstreeks 19.00 uur te zien was. Ik wijs voorts op de beschadiging en verfresten die bij het inleveren van de auto aan het licht kwamen. Dat uit de bewijsmiddelen niet blijkt hoeveel Peugeots met de betreffende kenmerken in Nederland rondrijden, of dat de blauwe verf die op de Peugeot is aangetroffen exact gelijk is aan de blauwe verf op de gestolen kluis, staat er niet aan in de weg dat het hof aanwijzingen heeft kunnen ontlenen aan de feiten en omstandigheden die wel uit de bewijsmiddelen blijken.
21. Daar komen de telefonische contacten tussen de verdachte en [betrokkene 2] op de dag van de overval en tussen de verdachte, [verbalisant 10] en [betrokkene 2] op de dag van het persbericht over de overval bij. De steller van het middel brengt naar voren dat uit het contact tussen [verbalisant 10] en de verdachte niet kan volgen dat de verdachte bij de overval betrokken zou zijn. Naar het mij voorkomt heeft het hof uit dat contact wel aanwijzingen van betrokkenheid bij de overval kunnen afleiden. De reactie van de verdachte in het eerste telefoongesprek is al opmerkelijk (wacht wacht ik bel je zo ik bel je zo ik bel je zo). In het tweede telefoongesprek spreekt hij over ‘een paar belletjes’ moeten plegen en ‘groot nieuws’. Vervolgens belt hij binnen tien minuten vijf keer naar [betrokkene 2] , als hij hem eindelijk te pakken krijgt zegt hij dat [betrokkene 2] snel moet komen en dat hij hem snel moet spreken. Vier minuten later staat [betrokkene 2] voor de deur (bewijsmiddel 13). Dat [betrokkene 2] een vriend van de verdachte is en regelmatig contact met hem heeft, zoals de steller van het middel aanvoert, ontkracht de aanwijzingen die aan de telefonische contacten op 21 maart 2015 kunnen worden ontleend voorts in geen enkel opzicht. Ik wijs in het bijzonder op de telefonische contacten tussen eerst de verdachte en [betrokkene 2] , dan [betrokkene 2] en aangever [betrokkene 1] en daarna weer [betrokkene 2] en de verdachte, aan het eind van de ochtend en het begin van de middag van 21 maart 2015 (bewijsmiddel 12).
22. Het hof wijst ook op de uitgaven die de verdachte een dag na de overval heeft gedaan. De steller van het middel voert aan dat aan één paar schoenen € 380 is uitgegeven en dat ‘de overige in een parfumzaak en een kledingwinkel gedane uitgaven ieder de € 100 niet overstijgen’. Geen van deze uitgaven zou buiten de orde ‘van normale aan schoenen, kleding en/of verzorgingsmiddelen uit te geven bedragen (zijn) aan te merken’. Uit ’s hofs overwegingen valt naar het mij voorkomt niet af te leiden dat het hof van oordeel is dat het om abnormale bedragen zou gaan. Het hof heeft enkel geconstateerd dat deze uitgaven een dag na de overval plaatsvonden. Naar het mij voorkomt heeft het hof aan die omstandigheid, in samenhang met de omstandigheid dat de verdachte die dag twee keer contact heeft gezocht met een escortbureau, ook aanwijzingen van betrokkenheid bij de overval kunnen ontlenen. Daaraan doet evenmin af dat niet blijkt van uitgaven aan escortbureaus.
23. Het hof memoreert voorts dat een sleutelbos met een kleine zwarte sleutel die in de bij de overval weggenomen kluis lag, is aangetroffen in de woning van [betrokkene 2] . Dat versterkt de aanwijzingen tegen medeverdachte [betrokkene 2] , en vormt daarmee ook een aanwijzing dat de veelvuldige contacten tussen de verdachte en [betrokkene 2] op de dag van de overval met die overval verband hielden. En het hof attendeert erop dat de verdachte op de dag waarop de politie hem kenbaar heeft gemaakt dat hij werd verdacht van een overval en zich ter fine van aanhouding kon melden op een politiebureau, heeft gezegd dat hij ‘overmorgen’ ‘loesoe’ naar Turkije zou gaan en daar drie tot vier maanden zou blijven. Dat duidt er niet op dat de verdachte er alle vertrouwen in had dat de aanhouding op een misverstand berustte en dat het verdere onderzoek naar de overval zijn onschuld zou aantonen. Ook dat heeft het hof in het geheel van de bewijsvoering in aanmerking kunnen nemen.
24. Al met al meen ik dat het hof de bewezenverklaring toereikend met redenen heeft omkleed.
25. Het middel faalt en leent zich voor afdoening met de aan art. 81, eerste lid, RO ontleende formulering. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
26. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG