ECLI:NL:PHR:2022:289

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
29 maart 2022
Publicatiedatum
24 maart 2022
Zaaknummer
21/00673
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep verdachte niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken middelen van cassatie

In deze zaak heeft de verdachte, geboren in 1975, beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarin hij niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. Dit vonnis, uitgesproken op 17 juli 2019, veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van één maand wegens (winkel)diefstal, met aftrek van het voorarrest. De aanzegging van het cassatieberoep is op 21 april 2021 in de Penitentiaire Inrichting in Vught aan de verdachte uitgereikt. Ondanks de geldige betekening heeft de verdachte geen middelen van cassatie ingediend binnen de wettelijk gestelde termijn. Hierdoor is het voorschrift van artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet nageleefd. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, E.J. Hofstee, concludeert dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het cassatieberoep. Er is samenhang met de zaken 21/00672 en 21/00674, waarin ook conclusies worden getrokken.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer21/00673
Zitting29 maart 2022

CONCLUSIE

E.J. Hofstee
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
hierna: de verdachte.
De verdachte is bij arrest van 3 februari 2021 door het gerechtshof 's-Hertogenbosch niet-ontvankelijk verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 17 juli 2019. Bij dat vonnis is de verdachte wegens (winkel)diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand, met aftrek van het voorarrest.
Er bestaat samenhang met de zaken 21/00672 en 21/00674. Ook in die zaken zal ik vandaag concluderen.
3. Namens de verdachte is tijdig beroep in cassatie ingesteld. De aanzegging als bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv is op 21 april 2021 in de Penitentiaire Inrichting in Vught aan de verdachte in persoon uitgereikt. [1] Hoewel de aanzegging als bedoeld in voornoemd artikel geldig is betekend, zijn namens de verdachte geen middelen van cassatie voorgesteld.
4. Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv niet in acht genomen, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
5. Deze conclusie strekt ertoe dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG

Voetnoten

1.Op de akte staat bij ‘Handtekening voor ontvangst’ met de hand geschreven: “Wel ontvangen. Niet getekend.”