ECLI:NL:PHR:2021:797
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Profijtontneming in cassatie wegens niet indienen middelen
In deze zaak betreft het een cassatieberoep van de verdachte, die niet binnen de wettelijk gestelde termijn een schriftuur met middelen van cassatie heeft ingediend. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, F.W. Bleichrodt, concludeert dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn beroep. De zaak is gerelateerd aan eerdere uitspraken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waar de verdachte werd verplicht om een wederrechtelijk verkregen voordeel van € 25.014,00 aan de Staat te betalen. De uitspraak van het hof dateert van 15 januari 2020. De verdachte, geboren in 1981, heeft geen schriftuur ingediend, waardoor het voorschrift van artikel 437, tweede lid, in samenhang met artikel 511h van het Wetboek van Strafvordering niet is nageleefd. De aanzegging in cassatie is op 12 september 2020 rechtsgeldig betekend aan de verdachte op zijn adres. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het cassatieberoep, wat betekent dat de Hoge Raad de zaak niet verder in behandeling zal nemen.