ECLI:NL:PHR:2021:505
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de strafoplegging in een belagingzaak wegens onbegrijpelijke motivering
In deze zaak gaat het om de verdachte, geboren in 1980, die door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 januari 2020 is veroordeeld voor belaging. De straf bestond uit een taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis, waarvan 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij mr. H.M.W. Daamen als advocaat optreedt. Het cassatiemiddel stelt dat de strafoplegging ontoereikend is gemotiveerd. Het hof had in zijn motivering gesteld dat de straf in overeenstemming was met de aard en ernst van het bewezenverklaarde, maar de verdediging betwist dat de vaststelling dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, steun vindt in het uittreksel justitiële documentatie. Dit uittreksel vermeldt slechts één transactie en geen veroordeling. De Hoge Raad oordeelt dat de motivering van de strafoplegging niet begrijpelijk is, omdat het hof ten onrechte heeft aangenomen dat er sprake was van eerdere veroordelingen. De Hoge Raad vernietigt de strafoplegging en wijst de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling.