4.3.De bestreden beschikking houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
“3. De standpunten
Het door en/of namens klager naar voren gebrachte standpunt luidt, zakelijk weergegeven, dat:
- deze rechtbank bij haar beschikking van 27 mei 2019, waarbij een eerder ingediend klaagschrift (registratienummer 19/003581) ongegrond werd verklaard, het op 13 mei 2019 door het Openbaar Ministerie ingenomen standpunt - dat het strafvorderlijk belang van waarheidsvinding zich nog steeds verzet tegen teruggave van de telefoons aan klager, nu de telefoons op dat moment lagen bij Digi van de FIOD om ze te kraken - heeft gevolgd;
- klager op 27 juni 2019 een schrijven heeft ontvangen van de FIOD, waarin vermeld is dat het strafrechtelijk onderzoek nagenoeg is afgerond en dat [verbalisant] voornemens is de telefoons aan klager te retourneren na beantwoording van een tweetal in voornoemd schrijven gestelde vragen.
- op 8 juli 2019 deze vragen in reactie naar [verbalisant] door klager zijn beantwoord;
- gelet op het voornemen van [verbalisant] thans niets méér in de weg staat aan de teruggave van de twee telefoons aan klager, reden waarom namens klager een bericht d.d. 22 juli 2019 aan de officier van justitie mr. Van Bree is gestuurd met daarin het verzoek tot kennisgeving van de status van het onderzoek en de teruggave van de telefoons aan cliënt;
- op dit bericht tot op heden géén reactie is ontvangen;
- vanwege het feit dat inmiddels ruim 3 maanden zijn verstreken sinds het indienen van het vorige klaagschrift en kennelijk geen onderzoek aan de telefoons meer zal worden gedaan en het voornemen van de FIOD bestaat de telefoons aan klager te retourneren, klager om teruggave van beide telefoons verzoekt, nu geen strafvorderlijk belang meer lijkt te bestaan bij de inbeslagname ervan.
De officier van justitie heeft het volgende naar voren gebracht:
Er wordt opnieuw geklaagd over de voortduring van het beslag van twee gsm’s van verdachte, een Samsung en een iPhone.
Voor beide voorwerpen geldt dat het beslag nog altijd noodzakelijk is met het oog op de waarheidsvinding.
Verdachte wil zijn codes niet geven, zodat het nodig is de telefoons te kraken.
De iPhone ligt inmiddels aan de kraker. Het duurde even voordat de technische mogelijkheden er waren en deze telefoon aan de beurt was. Het is niet te zeggen of het mogelijk is en zo ja, hoe lang het duurt, om de code te kraken. In zijn algemeenheid geldt dat dit type toestellen met de huidige techniek te kraken zijn;
De Samsung is lastiger te kraken, maar niet onmogelijk. Dit toestel wacht op dit moment op een geschikte mogelijkheid.
De in het klaagschrift bedoelde brief van 27 juni 2019 van de FIOD houdt, voor zover hier van belang, in:
"Op 30 november 2018 is bij binnenkomst op de luchthaven Schiphol een bedrag van €144.000- onder U in beslag genomen op verdenking van witwassen. Op 5 december 2018 is het in beslaggenomen bedrag van € 144.000,-- aan U teruggegeven. Tevens is aan U medegedeeld dat het onderzoek nog niet was afgerond en de telefoons nog onder beslag bleven.
Het strafrechtelijk onderzoek is nagenoeg afgerond. U heeft thans nog de status van verdachte ("niet verplicht tot antwoorden"), maar ik verzoek U hierbij of u (per mail of telefoon), kan aangeven waar (welk verkooppunt) en wanneer (ongeveer) het winnende staatslot (prijs € 100.005--) is aangekocht. Ik verwacht graag een reactie van U uiterlijk voor 8 juli 2019.
Na ontvangst van de antwoorden op deze twéé laatste vragen, ben ik voornemens om de in beslag genomen 2 telefoons op 30 november 2018, na toestemming van de officier van justitie, aan U terug te geven.
Tevens zal ik hierna, aan de Officier van Justitie mr. J.J. van Bree voorstellen om het strafrechtelijk onderzoek af te sluiten.”
De officier van justitie stelt dat dit niet in overeenstemming is met de visie van het Openbaar Ministerie op de afhandeling van deze zaak. De telefoons dienen eerst onderzocht te worden voordat zij teruggegeven worden. Hoewel uit het bovenstaande wellicht de intentie van een van de FIOD rechercheurs kan worden afgeleid, blijkt evenwel dat de beslissing nog genomen moet worden en deze ligt bij de officier van justitie. Mede gelet daarop kan niet van een gerechtvaardigd vertrouwen op de onverwijlde teruggave van de telefoons uit worden gegaan.
Het onderzoek is kortom nog niet afgerond. Niet alleen kon de inhoud van de telefoons die verdachte tijdens zijn reis met zich mee voerde - en welke informatie zijn verklaring kan bevestigen of ontkrachten - nog niet onderzocht worden, ook wil verdachte nog niet verklaren waar hij het winnende staatslot heeft gekocht. Dat is van belang om vast te kunnen stellen of hij het zelf gewonnen heeft (met een klein bedrag aan inleg), dan wel - wat ook voor komt - het winnende lot heeft gekocht met geld uit onbekende bron.
De strafvorderlijke belangen verzetten zich nog altijd tegen teruggave.
Ik concludeer tot ongegrondverklaring.
4. Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat het onderzoek in raadkamer met betrekking tot een beklag als het onderhavige een summier karakter draagt en dat mitsdien niet van haar kan worden gevergd ten gronde te treden in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak (HR 28 september 2010, LJN: BL2823).
Op grond van de stukken en het verhandelde in raadkamer is komen vast te staan, dat bedoelde telefoons op 30 november 2018 rechtmatig onder klager in beslag zijn genomen, zodat - nu niet is gebleken dat daarvan afstand is gedaan noch van een gegeven last tot teruggave - het beslag daarop nog voortduurt. Het klaagschrift is dan ook tijdig ingediend.
In de onderhavige procedure dient de rechtbank te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, of klager redelijkerwijs als rechthebbende op het inbeslaggenomene kan worden aangemerkt.
Op grond van de stukken en het verhandelde in raadkamer van 12 augustus 2019 is komen vast te staan, dat:
- op 30 november 2018 onder klager in beslag zijn genomen een geldbedrag van € 144.030,00, (reis)bescheiden, en twee mobiele telefoons;
- het geldbedrag ad € 144,030,00 en de (reis)bescheiden op 5 december 2018 op last van de officier van justitie aan klager zijn teruggegeven;
- als bijlagen bij het op 17 april 2019 ingediende klaagschrift (19/003581) zijn gevoegd:
• een brief van de Staatsloterij B.V. d.d. 22 maart 2019, waarin wordt bevestigd dat klager op 26 januari 2017 bij het hoofdkantoor (te Den Haag) is geweest om het prijswinnende lot te laten scannen en het prijswinnersformulier in te vullen, waarna het gehele bedrag binnen 5 dagen aan hem is overgemaakt;
• een brief van het Openbaar Ministerie, Slachtoffer Informatiepunt Schadevergoedingsmaatregelen, d.d. 14 augustus 2018, waarin klager wordt medegedeeld, dat op die dag in het kader van de Voorschotregeling een schadevergoeding € 26.027,87 op zijn bankrekening is overgemaakt;
- deze rechtbank bij haar beschikkingen van 18 februari 2019 en 27 mei 2019 eerder ingediende klaagschriften (registratienummers 19/000096 en 19/003581), strekkende tot teruggave van de telefoons, ongegrond heeft verklaard, omdat het strafvorderlijk belang van waarheidsvinding (het onderzoek naar de jegens klager gerezen verdenking van witwassen van € 144.030,00) zich tegen de opheffing van het beslag verzette.
Op grond van de zich in het dossier bevindende stukken en het verhandelde in raadkamer is de rechtbank van oordeel, dat het strafvorderlijk belang van waarheidsvinding zich niet langer verzet tegen opheffing van het beslag op de telefoons, nu:
- enerzijds de beslissing tot teruggave van geldbedrag ad € 144.030,00 niet kan leiden tot een andere conclusie, dan dat klager klaarblijkelijk een verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring voor de legale herkomst van dat geldbedrag heeft gegeven;
- anderzijds het opsporingsonderzoek, waarvan na 31 januari 2019 geen onderzoeksresultaten aan het dossier zijn toegevoegd, geen (concrete) aanknopingspunten heeft opgeleverd dat steun biedt aan de opvatting dat het in beslag genomen (en inmiddels teruggegeven) geldbedrag, gelet op de door klager overgelegde bescheiden, desondanks van enig misdrijf afkomstig zou kunnen zijn.
Voortzetting van het beslag is onder deze omstandigheden niet meer in overeenstemming met de eis van proportionaliteit en subsidiariteit.
Het beklag zal dan ook, nu ook overigens niet is gebleken dat het belang van strafvordering zich tegen de opheffing van het beslag verzet, gegrond worden verklaard.
5. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het klaagschrift gegrond;
heft op het daarop gelegde beslag en gelast de teruggave aan klager van:
- twee mobiele telefoons (een zwartkleurige Samsung en een witkleurige iPhone).”