ECLI:NL:PHR:2020:1236

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
17 november 2020
Publicatiedatum
19 januari 2021
Zaaknummer
19/05259
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting vervangende hechtenis in gijzeling bij schadevergoedingsmaatregelen

In deze zaak gaat het om de verdachte, geboren in 1976, die door het gerechtshof Amsterdam op 7 november 2019 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest. De veroordeling betreft meerdere diefstallen, waaronder diefstal met braak en diefstal met een valse sleutel, evenals poging tot diefstal door verenigde personen en handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. De verdachte is vrijgesproken van één tenlastegelegde feit en twee in beslag genomen schoenen zijn verbeurd verklaard. Het hof heeft ook beslissingen genomen over de vorderingen van benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen opgelegd.

Namens de verdachte heeft zijn advocaat, mr. D.W.H.M. Wolters, cassatie ingesteld met één middel dat zich richt op de vervangende hechtenis die aan de schadevergoedingsmaatregelen is verbonden. Dit middel is gebaseerd op de uitspraak van de Hoge Raad van 26 mei 2020 (ECLI:NL:HR:2020:914), waarin is bepaald dat de Hoge Raad kan besluiten om in plaats van vervangende hechtenis gijzeling van gelijke duur toe te passen. De conclusie van de Procureur-Generaal, E.J. Hofstee, is dat de bestreden uitspraak moet worden vernietigd, maar alleen voor zover het gaat om de toepassing van vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregelen. De Procureur-Generaal stelt voor dat in plaats daarvan gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast, en verwerpt het beroep voor het overige.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer19/05259
Zitting17 november 2020

CONCLUSIE

E.J. Hofstee
In de zaak
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
hierna: de verdachte.
De verdachte is bij arrest van 7 november 2019 door het gerechtshof Amsterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van het voorarrest, wegens
1. “diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak”,
2., 4. en 6. “diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutel”,
3. “diefstal”,
5. “diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming”,
8. “poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen” en
9. “handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie”. De verdachte is van het onder 7 tenlastegelegde vrijgesproken. Voorts zijn twee in beslag genomen schoenen verbeurdverklaard. Daarnaast heeft het hof beslissingen genomen ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen en heeft het schadevergoedingsmaatregelen opgelegd, een en ander zoa
ls in de uitspraak vermeld.
Namens de verdachte heeft mr. D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp, bij schriftuur één middel van cassatie voorgesteld.
Het
middelklaagt over de vervangende hechtenis die telkens aan de opgelegde schadevergoedingsmaatregelen is verbonden.
Het middel is, gelet op HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:914, terecht voorgesteld. De Hoge Raad kan telkens bepalen dat in plaats van vervangende hechtenis gijzeling van gelijke duur wordt toegepast.
Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregelen vervangende hechtenis is toegepast, tot bepaling dat telkens ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer met toepassing van art. 6:4:20 Sv gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG