ECLI:NL:PHR:2019:327
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep inzake inbeslaggenomen stukken en niet-ontvankelijkheid
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 27 januari 2017 verlof verleend aan de rechter-commissaris om inbeslaggenomen stukken in handen te stellen van de officier van justitie. Dit was bedoeld om de overdracht van deze stukken aan de bevoegde Belgische autoriteiten te bewerkstelligen. De zaak is samenhangend met meerdere andere zaken die voortvloeien uit huiszoekingen die zijn uitgevoerd naar aanleiding van een Belgisch rechtshulpverzoek. In totaal zijn er zeven zaken die in deze conclusie worden behandeld, waarbij de zaken met nummers 17/01677 B en 17/01714 B gezamenlijk worden besproken, evenals de zaken met nummers 17/01678 B en 17/01715 B.
Er zijn cassatieberoepen ingesteld door de klagers, die zijn betekend op verschillende data in juni en juli 2017. Echter, binnen de wettelijke termijn van één maand is er geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend. Dit leidt tot de conclusie dat de belanghebbenden niet-ontvankelijk zijn in hun cassatieberoep, zoals bepaald in artikel 447 lid 5 van het Wetboek van Strafvordering. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de belanghebbenden niet-ontvankelijk zal verklaren in het ingestelde cassatieberoep.