“De raadsman heeft – kort gezegd - betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1, omdat niet kan worden bewezen dat zij tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk Crystal Methamfetamine aan [medeverdachte 2] heeft geleverd. In het telefoongesprek van 26 januari 2016 tussen de verdachte en [medeverdachte 2] is niet, ook niet versluierend, gesproken over Crystal Methamfetamine of andere (hard)drugs. Onderzoek van de tas van de verdachte naar aanleiding van de observatie later die dag is uitgebleven. Bovendien had de andere persoon met wie de verdachte samen was, zoals overigens pas ter terechtzitting van de rechtbank is gebleken, ook een tas bij zich. Weliswaar heeft de verdachte verklaard dat zij samen met deze persoon, genaamd [betrokkene 1], naar [medeverdachte 2] is gegaan, zij wist niet dat het daarbij ging om de levering van voornoemde drugs. Nu het voor medeplegen vereiste dubbel opzet bij de verdachte heeft ontbroken, moet zij reeds om die reden worden vrijgesproken.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat feit 1 overeenkomstig het oordeel van de rechtbank bewezen kan worden verklaard.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen, zoals vervat in een bijlage die aan dit arrest is gehecht en daarvan deel uit maakt, stelt het hof het volgende vast.
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben zich gedurende de periode van 1 januari 2015 tot eind februari 2016 in georganiseerd verband bezig gehouden met de handel in harddrugs. Door de inzet van twee koeriers, [medeverdachte 4] ([medeverdachte 4]) en [medeverdachte 5] ([medeverdachte 5]) werden verschillende soorten harddrugs, waaronder Crystal Methamefetamine, aan een groot aantal klanten in Amsterdam en ook daarbuiten geleverd. [medeverdachte 2] zorgde er onder meer voor dat drugs werden ingekocht en naar het ‘stash house’, de woning van [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] aan de [a-straat 1] te Amsterdam, werden gebracht. [medeverdachte 1] haalde de drugs daar op en verstrekte deze aan de twee koeriers, die op hun beurt voor de aflevering aan de klanten zorgden. Crystal Methamfetamine wordt door de leden van de organisatie en de klanten ook wel aangeduid met de benaming ‘T’ en ‘Tina’.
Daarnaast acht het hof de volgende feiten en omstandigheden, die zijn ontleend aan wettige bewijsmiddelen, redengevend voor bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant Van Dijk van 22 februari 2016 heeft de volgende voor het bewijs relevante inhoud.
Op 26 januari 2016 om 13:37 uur vond een telefoongesprek plaats tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] waarin door [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 5] werd gevraagd of hij nog iets gehoord had van die nieuwe T (pagina 166), waarop [medeverdachte 5] antwoordde dat hij er achteraan ging bellen. Een minuut later heeft [medeverdachte 5] gebeld met ene [betrokkene 2], die op de vraag hoe hij het meegegeven extraatje vond, antwoordde dat ‘het’ goed was (pagina 167). Om 13:39 uur, weer een minuut later, belde [medeverdachte 5] naar [medeverdachte 1] met de mededeling dat ‘het’ goed is, waarop [medeverdachte 1] antwoordde dat hij gelijk even ging bellen (pagina 167). Om 13:40 uur werd door [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2] gebeld met de mededeling dat twee mensen ‘het’ hadden geprobeerd en (naar het hof begrijpt: het hadden goedgekeurd, want:) ‘twee mensen zeggen top’. [medeverdachte 2] reageerde daarop met de vraag ‘dus doen denk je?’, waarop [medeverdachte 1] antwoordde ‘ik denk van wel ja, als ze allebei zo goed erover praten’. [medeverdachte 2] ging vervolgens kijken of ze ‘het’ nog hadden (pagina 167 en 168).
Diezelfde dag om 15:01 uur belde de verdachte naar [medeverdachte 2], omdat ze had gezien dat [medeverdachte 2] haar had gebeld. In dit gesprek vroeg [medeverdachte 2] de verdachte of ‘het’ er nog was of dat ‘het’ al weg was. De verdachte antwoordde dat ze even voor hem ging bellen (pagina 168). Vijf minuten later belde de verdachte weer naar [medeverdachte 2] met de mededeling ‘nou het is er nog, dus dat is wel mazzel. Ik ga het ophalen en dan kom ik naar jou toe rond een uurtje of 5, half 6’ (pagina 168).
Op 26 januari 2016 is een observatieteam van de politie ingezet om het contact tussen de verdachte en [medeverdachte 2] waar te nemen. Daarbij is om 17:20 uur gezien dat de verdachte samen met een man de woning van [medeverdachte 2] op de [b-straat 1] te Amsterdam binnenging. Om 17:43 uur werd waargenomen dat de verdachte en de man het pand/de flat weer verlieten (proces-verbaal van observatie, pagina 172).
Vervolgens werd om 19:05 uur waargenomen dat [medeverdachte 2] met zijn voertuig (een Kia Sportage voorzien van kenteken [kenteken]) naar de [a-straat] reed (proces-verbaal van bevindingen, pagina 169). Om 19:44 uur heeft [medeverdachte 1] gebeld naar de koerier [medeverdachte 5] met de mededeling "er is nieuwe T” (proces-verbaal van bevindingen, pagina 170).
Op 23 februari 2016 vond een doorzoeking van de woning op de [a-straat 1] te Amsterdam plaats.
Daarbij zijn twee bakken aangetroffen met opschrift/opdruk ‘500’ en ‘500- NEW’, waarvan forensisch onderzoek heeft uitgewezen dat de inhoud Crystal Methamfetamine betrof (rapporten naar aanleiding van laboratoriumonderzoek van respectievelijk 1 maart 2016 en 14 maart 2016, pagina’s 905 en 1288 en een proces-verbaal analyse doorzoeking, pagina 1294).
[medeverdachte 6] heeft op 24 februari 2016 bij de politie verklaard dat het bakje waar Nieuw op stond fijne ‘T’ was, die [medeverdachte 2] eind januari (het hof begrijpt: 2016) had gebracht. Dat waren twee bakken van 500, dus een kilo (proces-verbaal van verhoor van de verdachte [medeverdachte 6], pagina 556).
De verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat zij op 26 januari 2016 samen met een bekende van haar, genaamd [betrokkene 1], naar de woning van [medeverdachte 2] is gegaan en dat [betrokkene 1] daar toen datgene aan [medeverdachte 2] heeft afgegeven/afgeleverd, waarover het in de gesprekken tussen haar en [medeverdachte 2] eerder op de dag is gegaan.
Op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden, bezien in onderling verband en samenhang, komt het hof tot het oordeel dat de verdachte op 26 januari 2016 tezamen met een ander opzettelijk een hoeveelheid Crystal Methamfetamine voorhanden heeft gehad, heeft vervoerd en heeft afgeleverd aan [medeverdachte 2]. Dat de verdachte, zoals zij zelf heeft verklaard, daarbij niet zou hebben geweten dat het om Crystal Methamfetamine ging, acht het hof uitgesloten, nu uit de inhoud van de telefoongesprekken die de verdachte met [medeverdachte 2] heeft gevoerd duidelijk blijkt dat beiden zonder meer weten waarover gesproken wordt als [medeverdachte 2] vraagt of ‘het’ er nog is en de verdachte antwoordt ‘dat zij even gaat bellen’ en dan later terugbelt met de mededeling dat 'het' er nog is en dat zij ‘het’ gaat ophalen en dan bij hem langs komt. Deze vaststelling vindt bovendien steun in de omstandigheid dat [medeverdachte 2] kort na het bezoek van de verdachte en [betrokkene 1] naar het ‘stash huis' aan de [a-straat] is gereden en in de verklaring van [medeverdachte 6] dat [medeverdachte 2] eind januari 2016 ‘T’ (het hof begrijpt: Crystal Methamfetamine) heeft gebracht.
De verdachte heeft bij deze aflevering nauw en intensief samengewerkt met de man die zij [betrokkene 1] noemt en haar bijdrage is van zodanig gewacht geweest dat sprake is van medeplegen. De verdachte heeft een verbindende rol gespeeld tussen de leverancier en de afnemer en actief geïnformeerd naar de aanwezigheid en beschikbaarheid van de verdovende middelen. Daarnaast is zij persoonlijk aanwezig geweest bij het vervoer en de bezorging van de drugs.
Voor het betoog van de raadsman dat de Crystal Methamfetamine mogelijk al in de woning van [medeverdachte 2] lag voorafgaand aan het moment waarop de verdachte en de man genaamd [betrokkene 1] daar aankwamen bevat het dossier geen enkel aanknopingspunt en ook overigens is dat niet aannemelijk geworden.”