ECLI:NL:PHR:2018:826
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet indienen van middelen binnen de wettelijke termijn
In deze zaak betreft het een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 30 januari 2017 heeft geoordeeld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van dertig uren, met als alternatief vijftien dagen hechtenis. De zaak heeft samenhang met een andere procedure, genummerd 17/02751, waarover ook een conclusie wordt getrokken. De aanzegging van het cassatieberoep is op 9 december 2017 betekend, en de termijn voor het indienen van middelen van cassatie liep af op 9 februari 2018. Gedurende deze termijn is er echter geen schriftuur ingediend door de raadsman van de verdachte, mr. B. Tieman, die op 5 februari 2018 heeft laten weten dat hij geen cassatiemiddel zal indienen. Hierdoor kan de verdachte, volgens artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, niet in zijn cassatieberoep worden ontvangen. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het ingestelde cassatieberoep.