ECLI:NL:PHR:2018:1505

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
11 december 2018
Publicatiedatum
18 februari 2019
Zaaknummer
17/04208
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep wegens het ontbreken van middelen van cassatie

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de verdachte op 28 december 2016 veroordeeld tot een geldboete van €325, met vervangende hechtenis van 6 dagen, en ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor 53 dagen. Dit vonnis was een vernietiging van het eerdere vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 17 december 2015, waarin de verdachte was veroordeeld voor een overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte heeft op 4 januari 2017 beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De aanzegging van het cassatieberoep is op 14 september 2017 aan de verdachte betekend. Echter, er zijn geen middelen van cassatie ingediend door of namens de verdachte, wat vereist is volgens artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel stelt dat binnen twee maanden na betekening van de aanzegging een schriftuur met middelen van cassatie door een raadsman moet worden ingediend, anders is de verdachte niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep. Aangezien de verdachte niet door een raadsman is vertegenwoordigd en geen middelen heeft ingediend, concludeert de Procureur-Generaal dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn beroep.

Conclusie

Nr. 17/04208
Zitting: 11 december 2018
Mr. A.E. Harteveld
Conclusie inzake:
[verdachte]
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de verdachte bij arrest van 28 december 2016, zittingsplaats Leeuwarden, met vernietiging van het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 17 december 2015, ter zake van “overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994”, veroordeeld tot een geldboete van €325, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 6 dagen hechtenis, en de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 53 dagen ontzegd.
Er bestaat samenhang met de zaak 17/00076. Ook in deze zaak zal ik vandaag concluderen.
Namens de verdachte is op 4 januari 2017 beroep in cassatie ingesteld. De aanzegging zoals bedoeld in art. 435 lid 1 Sv is op 14 september 2017 aan de verdachte in persoon betekend. Namens hem zijn echter geen middelen van cassatie voorgesteld.
Ingevolge art. 437 lid 2 Sv dient op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen twee maanden na de betekening van de aanzegging als bedoeld in art. 435 lid 1 Sv door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie te worden ingediend. Nu de verdachte niet door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, dient hij in zijn cassatieberoep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in zijn beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG