ECLI:NL:PHR:2018:1243

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
18 september 2018
Publicatiedatum
6 november 2018
Zaaknummer
17/02924
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • A.J. Machielse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van hoger beroep en gevolgen voor de ontvankelijkheid in cassatie

In deze zaak gaat het om de intrekking van een hoger beroep door de verdachte, die op 18 mei 2017 aan de griffie van de rechtbank een bijzondere volmacht heeft overgelegd om het hoger beroep in te trekken. De verdachte was eerder door het gerechtshof Den Haag op 2 juni 2017 veroordeeld voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en had cassatie ingesteld. De advocaat van de verdachte heeft aan de griffier van het hof medegedeeld dat het hoger beroep was ingetrokken, maar het hof heeft dit niet erkend en heeft verstek verleend. De Hoge Raad heeft in cassatie geoordeeld dat het hof ten onrechte de zaak heeft behandeld, omdat de intrekking van het hoger beroep rechtsgeldig was. De conclusie van de Hoge Raad is dat het hoger beroep tijdig is ingetrokken en dat het hof de zaak niet had mogen behandelen. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verstaat dat het hoger beroep is ingetrokken. Dit arrest heeft ook implicaties voor de samenhang met een andere zaak (17/01837) die betrekking heeft op dezelfde verdachte.

Conclusie

Nr. 17/02924
Mr. A.J. Machielse
Zitting: 18 september 2018 (bij vervroeging)
Conclusie inzake:
[verdachte] [1]
1. Het gerechtshof Den Haag heeft verdachte op 2 juni 2017 voor: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd, veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van twintig uur. Voorts heeft het hof de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van twee maanden afgewezen.
2. Verdachte heeft cassatie doen instellen en mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, heeft een schriftuur ingezonden houdende een middel van cassatie. Het middel klaagt dat het hof ten onrechte heeft nagelaten naar aanleiding van een mededeling van de advocaat van verdachte aan de griffier van het hof, erop neerkomende dat het hoger beroep daags voor de behandeling in hoger beroep is ingetrokken, een onderzoek in te stellen maar ten onrechte verstek heeft verleend en arrest gewezen. Aan de schriftuur is gehecht een bijzondere op 18 mei 2017 gedateerde volmacht van de advocaat van verdachte aan de griffie van de rechtbank om het op 1 juli 2016 ingestelde hoger beroep in te trekken. Tevens is aan de schriftuur gehecht een akte rechtsmiddel inhoudende dat op (donderdag) 18 mei 2017 het hoger beroep tegen het eindvonnis van de rechtbank van 21 juni 2016 is ingetrokken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van maandag 22 mei 2017 is aangevangen zonder dat verdachte of een advocaat is verschenen. Vervolgens houdt het proces-verbaal van het onderzoek het volgende in:
“Desgevraagd door de voorzitter neemt de griffier telefonisch contact op met de raadsman van de verdachte om te vragen of hij en/of zijn cliënt nog ter terechtzitting zullen verschijnen. De raadsman deelt de griffier mede dat hij op 18 mei jl. bij de rechtbank de zaak heeft ingetrokken en dat het belang van zijn cliënt bij een intrekking is gelegen in het feit dat hij dan een schadevergoeding kan verzoeken. De griffier deelt de raadsman mede dat het hof en de advocaat-generaal geen akte intrekking hebben ontvangen en dat de zaak reeds is uitgeroepen.
Het gerechtshof verleent verstek tegen de niet-verschenen verdachte.
De advocaat-generaal voert hierna het woord en draagt de schriftelijke vordering voor.
De advocaat-generaal vordert dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep wegens gebrek aan grieven en legt de vordering aan het gerechtshof over.
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat over 11 dagen uitspraak zal worden gedaan ter openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 juni te 09.00 uur.”
4. De parketnummers van eerste aanleg die in de kop van het arrest van het hof zijn genoemd komen overeen met de nummers die het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 21 juni 2016 vermeldt en die ook zijn genoemd in de volmacht tot intrekking van het hoger beroep. Er dient dan ook van te worden uitgegaan dat het appel voor de aanvang van de behandeling van het hoger beroep rechtsgeldig is ingetrokken. Het in het arrest van het hof besloten liggende oordeel dat verdachte ontvankelijk is in het door hem ingestelde hoger beroep is dan ook onbegrijpelijk. [2]
Het middel is terecht voorgesteld.
5. Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad het bestreden arrest zal vernietigen en zal verstaan dat het ingestelde hoger beroep is ingetrokken.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.De zaken 17/01837 en 17/02924 betreffen dezelfde persoon. In beide zaken wordt vandaag conclusie genomen.
2.HR 12 april 1988,