ECLI:NL:PHR:2017:149

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
24 januari 2017
Publicatiedatum
14 maart 2017
Zaaknummer
16/00950
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in cassatieberoep wegens het niet indienen van middelen van cassatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 november 2015 een arrest gewezen waarin het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene is vastgesteld op € 15.906,-. De betrokkene is verplicht gesteld dit bedrag aan de Staat te betalen. De betrokkene heeft tijdig beroep in cassatie ingesteld, maar er zijn geen middelen van cassatie ingediend. Volgens artikel 511h van het Wetboek van Strafvordering, in verbinding met artikel 437, tweede lid, Sv, is het verplicht dat binnen twee maanden na betekening van de aanzegging door een raadsman een schriftuur met middelen van cassatie wordt ingediend. Aangezien er bij de Hoge Raad geen tijdige schriftuur is ingediend, moet de betrokkene niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn cassatieberoep. De conclusie van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad strekt dan ook tot niet-ontvankelijkverklaring van de betrokkene in zijn cassatieberoep. Deze zaak heeft samenhang met meerdere andere zaken, wat de context van de uitspraak verder verduidelijkt.

Conclusie

Nr. 16/00950 P
Zitting: 24 januari 2017
Mr. E.J. Hofstee
Conclusie inzake:
[betrokkene]
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, heeft bij arrest van 9 november 2015 het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 15.906,- en aan de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van dat bedrag.
Er bestaat samenhang met twaalf andere zaken. In alle zaken zal ik vandaag concluderen.
De betrokkene heeft tijdig beroep in cassatie doen instellen. Hoewel de aanzegging als bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv geldig is betekend, zijn namens hem geen middelen van cassatie voorgesteld.
Art. 511h Sv in verbinding met art. 437, tweede lid, Sv schrijft voor dat op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen twee maanden na betekening van de aanzegging als bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie moet worden ingediend. Nu bij de Hoge Raad niet tijdig een schriftuur is ingediend, dient de betrokkene niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep te worden verklaard.
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de betrokkene in zijn cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG