ECLI:NL:PHR:2017:149
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in cassatieberoep wegens het niet indienen van middelen van cassatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 november 2015 een arrest gewezen waarin het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene is vastgesteld op € 15.906,-. De betrokkene is verplicht gesteld dit bedrag aan de Staat te betalen. De betrokkene heeft tijdig beroep in cassatie ingesteld, maar er zijn geen middelen van cassatie ingediend. Volgens artikel 511h van het Wetboek van Strafvordering, in verbinding met artikel 437, tweede lid, Sv, is het verplicht dat binnen twee maanden na betekening van de aanzegging door een raadsman een schriftuur met middelen van cassatie wordt ingediend. Aangezien er bij de Hoge Raad geen tijdige schriftuur is ingediend, moet de betrokkene niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn cassatieberoep. De conclusie van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad strekt dan ook tot niet-ontvankelijkverklaring van de betrokkene in zijn cassatieberoep. Deze zaak heeft samenhang met meerdere andere zaken, wat de context van de uitspraak verder verduidelijkt.