Conclusie
3.Het eerste middel
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Op 18 februari 2015 bevond ik mij in burger gekleed en met burgerdienst belast op de Willemsparkweg te Amsterdam. Ik zag een voertuig rijden waarin twee personen zaten. De bestuurder gaf mij het huurcontract van het voertuig alsmede zijn geldige rijbewijs. Hij bleek te zijn [betrokkene 1] . De bijrijder vertelde mij dat hij geen paspoort bij zich had en dat hij [betrokkene 2] heette. Ik heb [betrokkene 2] aangehouden ter zake Wet ID en hij is overgebracht naar het politiebureau. Vervolgens is aan het politiebureau het paspoort gebracht van [betrokkene 2] . Ik zag dat het een Tsjechisch paspoort betrof voorzien van nummer [0001] . Uit een dactyloscopisch onderzoeksrapport is gebleken dat [betrokkene 2] in werkelijkheid moet zijn [verdachte] . Hierop heb ik het paspoort ter controle aangeboden bij de KMAR.
2. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2015039543-10 van 19 februari 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] .
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Op 18 februari 2015 hoorde ik de verdachte het volgende aan [betrokkene 1] vragen: ‘Je weet waar ik leef toch? Hier is mijn huissleutel en ga mijn paspoort halen. Hij zit in mijn jaszak, welke hangt over de stoel ’. Vervolgens is [betrokkene 1] daadwerkelijk aan het politiebureau geweest en overhandigde hij aan een collega het paspoort.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Onderzocht document: nationaal paspoort Tsjechië, nummer [0001] ten name van [betrokkene 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975.
Standpunt van de verdediging.De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het aangetroffen vervalste paspoort uitgesloten moet worden van het bewijs. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de vordering aan de verdachte tot identificatie en de daaropvolgende aanhouding van de verdachte onrechtmatig zijn geschied. Aangezien het overhandigen van het vervalste paspoort op het politiebureau het rechtstreekse gevolg is van deze onrechtmatige vordering en aanhouding dient dit uitgesloten te worden van het bewijs, aldus de raadsvrouw.
Subsidiair heeft de advocaat-generaal aangevoerd dat geen rechtsreeks verband bestaat tussen de aanhouding van de verdachte en het later overhandigen van het vervalste paspoort en dat artikel 359a Sv aldus niet van toepassing is.
Overwegingen en oordeel van het hof.Het hof overweegt dat de toepassing van art. 359a Sv beperkt is tot vormverzuimen die zijn begaan bij het voorbereidend onderzoek. ‘Het voorbereidend onderzoek’ uit art. 359a Sv heeft uitsluitend betrekking op het voorbereidend onderzoek tegen de verdachte terzake het aan hem tenlastegelegde feit waarover de rechter heeft te oordelen. Art. 359a Sv is dus niet van toepassing indien het verzuim is begaan buiten het verband van dit voorbereidend onderzoek. Dat doet zich onder meer voor als het vormverzuim is begaan in het voorbereidend onderzoek inzake een ander dan het aan de verdachte tenlastegelegde feit.
4.Het tweede middel
De verdachte heeft een vervalst paspoort in zijn bezit gehad. Door aldus te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de rechtsorde en het vertrouwen geschaad dat dient te kunnen worden gesteld in reisdocumenten.