Conclusie
2.Bespreking van het cassatiemiddel
Subonderdelen 3a en 3bklagen kort samengevat dat het hof heeft miskend dat de CMR niet voorziet in een uitputtende regeling voor de aansprakelijkheid van de vervoerder en dat in ieder geval de onderhavige schade niet valt onder de door de CMR geregelde en gelimiteerde schade, zodat die schade beoordeeld moet worden naar het (door partijen gekozen) Nederlandse recht. Volgens de subonderdelen heeft het hof miskend dat [eiseres] van mening is dat de onderhavige schade geen schade is die haar exclusieve regeling vindt in de CMR. Met haar beroep op het reeds aangehaalde arrest van de Hoge Raad van 15 april 1994 (Cargofoor) heeft [eiseres] willen illustreren dat de CMR niet voorziet in een uitputtende regeling voor de aansprakelijkheid van de vervoerder.
subonderdelen 3a en 3bslagen derhalve. Bij deze stand van zaken kunnen de overige subonderdelen van onderdeel 3 buiten behandeling blijven, omdat zij voortbouwen op de subonderdelen a en b.
onderdelen 1 en 2kan ik kort zijn.
Onderdeel 1is gericht tegen rov. 4.5 van het bestreden arrest en betoogt dat de vraag die het hof zich had moeten stellen niet is of Transfennica verplicht was de laadreferenties en containernummers te verstrekken en in te staan voor de juistheid daarvan, maar de vraag of het geen tekortkoming van Transfennica oplevert om [eiseres] verkeerde (verwisselde) gegevens te verstrekken, met als gevolg dat die verkeerde gegevens in het vervolgtransport moeilijkheden zouden veroorzaken en tot schade zouden leiden. Het onderdeel faalt bij gebrek aan feitelijke grondslag, omdat het hof in rov. 4.5 veronderstellenderwijs ervan is uitgegaan dat sprake is van een tekortkoming van Transfennica op grond van het feit dat zij aan [eiseres] verkeerde (verwisselde) gegevens heeft verstrekt.