Conclusie
2.Bespreking van het cassatieberoep
als dat moet worden opgevat als een opzegging. Het hof geeft daarvan aan dat daar nu niets meer mee kan, omdat de zes maandentermijn waarbinnen beroep moet worden gedaan op de nietigheid is verstreken. Het hof heeft daarmee de positie van [eiser] dat het dienstverband voortduurt niet gevolgd.
onderdeel 2is allereerst dat de essentiële stelling dat [eiser] niet op de hoogte was van het beweerdelijk door hem prijsgegeven recht (tot aanvechting van de onregelmatige beëindiging; anders gezegd: het niet weten dat het dienstverband niet van rechtswege eindigde) zou zijn gepasseerd of eraan in de weg zou staan dat wordt geconcludeerd dat uit de in 2.10 weergegeven omstandigheden berusting door [eiser] volgt. Verderop wordt dat in de sleutel van rechtsverwerking geperst. Dat komt neer op een beroep op rechtsdwaling, dat in ons recht in de regel niet wordt gehonoreerd, omdat uitgangspunt in een rechtsstaat moet zijn de fictie dat rechtssubjecten het recht worden geacht te kennen. Althans, zo vervolgt de klacht, is door het hof miskend dat pas afstand kan worden gedaan van een recht als men dat recht kent. Dat verliest dunkt mij uit het oog hoe de wilsvertrouwensleer werkt, nu het hof overweegt dat Dakbeheer uit de aangegeven omstandigheden
redelijkerwijskon afleiden dat [eiser] berustte. Dat is voor kort geding meer dan afdoende gemotiveerd. De overige klachten van onderdeel 2 missen feitelijke grondslag; ik zie ervan af deze integraal te behandelen.