ECLI:NL:PHR:2013:CA3710
Parket bij de Hoge Raad
- W. Wuisman
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep wegens gebrek aan ondertekening door advocaat
In deze zaak betreft het een cassatieberoep dat is ingesteld door de verzoeker, die eerder was toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank Leeuwarden beëindigde deze regeling op 12 februari 2013, omdat de verzoeker zich niet aan de wettelijke voorschriften had gehouden. De verzoeker heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld bij het hof Arnhem-Leeuwarden, maar is niet verschenen tijdens de zitting. Het hof verklaarde de verzoeker niet-ontvankelijk in het hoger beroep, omdat het beroepschrift geen onderbouwde beroepsgronden bevatte.
Vervolgens heeft de verzoeker cassatie ingesteld bij de Hoge Raad, maar het ingediende verzoekschrift voldeed niet aan de eisen van artikel 426a lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat het niet was ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad. De verzoeker had de mogelijkheid om dit gebrek te herstellen door het oorspronkelijke verzoekschrift opnieuw in te dienen, maar dit is niet gebeurd. In plaats daarvan werd op 1 mei 2013 een nieuw verzoekschrift ingediend, dat wel ondertekend was door een advocaat, maar dat geheel andere klachten bevatte dan het eerdere verzoekschrift.
De Hoge Raad oordeelde dat de verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn cassatieberoep, omdat het eerste verzoekschrift niet correct was ingediend en het tweede verzoekschrift te laat was ingediend. De conclusie van de Hoge Raad was dan ook dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard moest worden.