1 Zie hierna onder 2.4.
2 Zie hierna onder 2.1-2.3.
3 Verkort weergegeven. Zie voor het volledige procesverloop in eerste aanleg het vonnis van de kantonrechter van 18 december 2009 onder 1 en voor het procesverloop in hoger beroep het bestreden arrest, p. 2.
4 De met [verweerder 1], [verweerder 16], [verweerder 2], [verweerder 8], [verweerder 12], [verweerder 9], [verweerder 13] en [verweerder 7] gemaakte afspraken (zie de rov. 2.4-2.8 van het vonnis van de kantonrechter van 18 december 2009) laat ik onbesproken nu alle ge(pre)pensioneerden hun vorderingen hebben gebaseerd op het jaren lange gevoerde beleid en niet op de specifieke individuele afspraken.
5 Productie 5 bij conclusie van antwoord.
6 Zie in dit verband het onder 2.9 van het vonnis van de kantonrechter van 18 december 2009 vastgestelde feit dat Fortis Bank heeft bepaald dat de ontvanger van de seniorengids 2003 zich niet kan beroepen op de in de gids opgenomen regelingen omdat Fortis Bank zich uitdrukkelijk het recht voorbehoudt de onderliggende arbeidsvoorwaardelijke regels uit de cao en de personeelsgids tussentijds te wijzigen en/of in te trekken.
7 Zie voor de volledige vorderingen rov. 3 van het eindvonnis van de kantonrechter van 18 december 2009 waarbij de kantonrechter de vorderingen van [verweerder] c.s. en [verweerder 18] afzonderlijk heeft besproken. De verschillen tussen de vorderingen zijn voor de procedure in cassatie echter niet van belang.
8 Dagvaarding van [verweerder 1], [verweerder 2], [verweerder 3], [verweerder 4], [verweerder 5], [verweerder 6], [verweerder 7], [verweerder 8], [verweerder 9].
9 Dagvaarding van [verweerder 10], [verweerder 11], [verweerder 12], [verweerder 13], [betrokkene 2] en [verweerder 15].
10 Afzonderlijke dagvaardingen van [verweerder 18] en [verweerder 17] (het A-dossier bevat enkel ongedateerde exemplaren).
11 Dagvaarding van [verweerder 16].
12 [Verweerder] c.s. spreekt over begunstigden.
13 In het eindvonnis wordt als datum van het tussenvonnis 26 juni 2009 vermeld, maar uit de stempel op het tussenvonnis blijkt dat op 19 juni 2009 een eerste grosse is verstrekt.
14 Memorie van grieven nr. 5.
15 Fortis Bank is met ingang van 1 juli 2010 opgegaan in ABN AMRO Bank N.V. Zie memorie van antwoord in incidenteel appel, tevens akte in het principaal appel, nr. 1.
16 De cassatiedagvaarding is op 14 mei 2012 uitgebracht.
17 De cassatiedagvaarding bevat op p. 11 onder C. een voorbehoud tot aanvulling van het cassatiemiddel nadat het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 24 juni 2011 zal zijn ontvangen. Van dat voorbehoud is geen gebruik gemaakt.
18 Volgens de s.t. van [verweerder] c.s. (noot 1) in december 2007 (derhalve kort na de inleidende dagvaarding).
19 Zij wordt in de aanhef van de memorie van grieven bij de partijen onder 13 genoemd.
20 LJN: BJ3043 (NJ 2010/580).
21 Zie de memorie van grieven en de memorie van antwoord in incidenteel appel, tevens akte in het principaal appel.
22 Conclusie van antwoord in cassatie, voetnoot 1.
23 Asser Procesrecht/Bakels, Hammerstein & Wesseling-van Gent 4 2012/49 en 56; Snijders/Wendels, nr. 91.
24 De in het citaat opgenomen cursiveringen zijn van het hof afkomstig.
25 Het hof heeft kennelijk per abuis het woord 'personen' weggelaten.
26 Daarbij wordt verwezen naar de pleitnota van mr. Pel van 24 juni 2011, nrs. 25-33.
27 Het onderdeel verwijst naar de conclusie van dupliek, nrs. 19 en 36 en de memorie van grieven, nr. 19.
28 Verwezen wordt naar HR 19 juni 2009, LJN: BI8771, (NJ 2010/154).
29 Verwezen wordt naar de pleitnota van Mr. Pel van 24 juni 2011, nrs. 25-33.
30 In de processtukken wordt deze regeling ook wel aangeduid als de 'Bijdrageregeling'.
31 Zie rov. 4.1.4. van het eindvonnis van de kantonrechter van 18 december 2009. [Verweerder] c.s. hebben deze stelling herhaald in de memorie van antwoord en van grieven in incidenteel hoger beroep onder 4.20-4.23 (met verwijzing naar akte uitlating na dupliek onder 4.14 t/m 4.17 waarin wordt verwezen naar conclusie van repliek onder 4.4 t/m 4.7); de pleitnota van [verweerder] c.s. van 24 juni 2011 onder 2.9; proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 24 juni 2011, p. 3 onder dupliek.
32 Conclusie van antwoord, nr. 21 (p. 10) en 61 (p. 19). Zie voor de subsidiaire verweren nr. 63 e.v.
33 Zie over de stellingen van eisers het eindvonnis van de kantonrechter onder 4.1.1-4.1.6.
34 Pleitnota mr. Pel onder 25 e.v.
35 Pleitnota mr. Pel onder 30.
36 Zie ook de pleitnota van mr. Kuypers waar [verweerder] c.s. reeds anticipeerden op de nieuwe grief/stelling vanwege de door ABN AMRO bij productie van 1 juni 2011 ingebrachte uitspraken.
37 HR 19 juni 2009, LJN: BI8771, (NJ 2010/154, m.nt. H.J. Snijders), waarover B.T.M. van der Wiel, De in beginsel strakke regel, TCR 2012/3, p. 71 e.v.; herhaald in HR 9 december 2011, LJN BR2045 (NJ 2013/7, m.nt. H.J. Snijders); Asser Procesrecht/Bakels, Hammerstein & Wesseling-van Gent 4 2012/107-115 en 162; Ras/Hammerstein, De grenzen van de rechtsstrijd in hoger beroep in burgerlijke zaken 2011, nrs. 33-34 en 37.
38 Pleitnota mr. Pel van 24 juni 2011 nr. 20.
39 Pleitnota mr. Pel van 24 juni 2011 nr. 28.
40 Hof Amsterdam 20 oktober 2009, LJN BK3977, (JAR 2009/282).
41 Hof Amsterdam 20 oktober 2009, LJN BK3978, (JAR 2009/283).
42 Rechtbank Utrecht 23 juni 2010, LJN BM9239.
43 Rechtbank Amsterdam 19 oktober 2010, overgelegd als prod. 1 bij de memorie van antwoord in incidenteel appel.
44 Rechtbank Den Haag 23 maart 2011, bij brief van de advocaat van ABN AMRO van 1 juni 2011 in het geding gebracht.
45 Hof Amsterdam 28 december 2010, LJN BP1970.
46 Het onderdeel verwijst hiervoor naar de conclusie van antwoord, p.12, nr. 10 en de memorie van grieven nr. 19.
47 De cursiveringen zijn afkomstig van het hof.
48 Cassatiedagvaarding, p. 11, noten 3 t/m 11.