ECLI:NL:PHR:2013:BZ5404

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
26 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12/01709 J
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Vellinga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht opgelegde jeugddetentie en motivering van onttrekking aan het verkeer in jeugdzaak

In deze jeugdzaak heeft het Gerechtshof te Arnhem de verdachte veroordeeld tot drie dagen jeugddetentie voor meerdere overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte, vertegenwoordigd door mr. B.P. de Boer, heeft cassatie aangetekend tegen deze veroordeling. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 26 maart 2013 geoordeeld dat het Hof ten onrechte jeugddetentie heeft opgelegd, ondanks de toepassing van de bepalingen van het jeugdstrafrecht. Dit is in strijd met artikel 77h van het Wetboek van Strafrecht, dat bepaalt dat jeugddetentie niet kan worden opgelegd voor de bewezenverklaarde overtredingen.

Daarnaast heeft de Hoge Raad de motivering van de onttrekking aan het verkeer van de motorscooter van de verdachte beoordeeld. Het Hof had gesteld dat het ongecontroleerde bezit van de motorscooter in strijd is met de wet, maar de Hoge Raad oordeelt dat deze motivering ontoereikend is. Het bezit van een motorscooter zonder kenteken is niet per definitie in strijd met de wet, zoals blijkt uit artikel 36 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994.

De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat de middelen van cassatie van de verdachte slagen. De zaak wordt terugverwezen naar het Hof voor herbehandeling van de strafoplegging, terwijl het beroep voor het overige wordt verworpen. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot vernietiging van het bestreden arrest voor wat betreft de strafoplegging en terugverwijzing van de zaak.

Conclusie

12/01709 J
Mr. Vellinga
Zitting: 29 januari 2013
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1. Verdachte is door het Gerechtshof te Arnhem wegens 1. "Overtreding van artikel 110 van de Wegenverkeerswet 1994", 2. "als bestuurder van een motorrijtuig daarmede op een weg rijden zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is gesloten en in stand gehouden" en 3. "Overtreding van artikel 36 eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994" veroordeeld tot telkens drie dagen jeugddetentie. Voorts heeft het Hof de onttrekking aan het verkeer bevolen van een motorscooter.
2. Namens verdachte heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Haarlem, drie middelen van cassatie voorgesteld.
3. Het eerste middel klaagt dat het Hof hoewel het blijkens de aanhaling in zijn arrest van de art. 77a, 77g, 77h en 77i Sr, de bepalingen van jeugdstrafrecht heeft toegepast, aan de verdachte ter zake van de bewezenverklaarde overtredingen jeugddetentie heeft opgelegd.
4. Gelet op het bepaalde in art. 77h Sr is het middel terecht voorgedragen.
5. Het middel slaagt.
6. Het tweede middel klaagt dat anders dan het Hof bij de motivering van de opgelegde vrijheidsstraffen in het bijzonder in aanmerking heeft genomen, niet uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt, dat verdachte reeds verschillende keren voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
7. Bij de stukken, die de griffier van het Hof op de voet van het bepaalde in art. 434 lid 1 Sv aan de griffier van de Hoge Raad heeft doen toekomen, bevindt zich een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 februari 2012. Uit dit uittreksel blijkt wel dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens vermogensmisdrijven, maar niet dat hij ten tijde van de bewezenverklaarde feiten reeds eerder onherroepelijk was veroordeeld wegens feiten soortgelijk aan de bewezenverklaarde overtredingen.
8. Het middel slaagt.
9. Het derde middel klaagt over de ontoereikendheid van de motivering van de onttrekking aan het verkeer.
10. Het Hof heeft aan de onttrekking aan het verkeer van de motorscooter ten grondslag gelegd, dat dat de feiten met betrekking tot dit voorwerp zijn begaan en het ongecontroleerd bezit ervan in strijd is met de wet. Bij gebreke van een nadere motivering valt niet in te zien waarom het bezit van de onderhavige motorscooter in strijd is met de wet. Weliswaar ontbrak op de onderhavige motorscooter het kenteken, maar het bezit van een motorscooter zonder kenteken is niet in strijd met de wet. Ik wijs op het bepaalde in art. 36 lid 1 WVW1994, kort gezegd inhoudende dat voor een motorrijtuig (pas) een kenteken dient te zijn opgegeven indien het zich op de weg bevindt.
11. Het middel slaagt.
12. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen waarop het bestreden arrest zou dienen te worden vernietigd.
13. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest voor wat betreft de strafoplegging, en in zoverre tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing van de zaak naar een aangrenzend Hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, met verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG