1 Zie rov. 3.1 t/m 3.2 en 3.4 t/m 3.5 van de bestreden beschikking van het hof te Arnhem van 8 mei 2012.
2 Voor zover in cassatie nog van belang. Zie rov. 1 van de beschikkingen van de rb. Arnhem van 30 maart 2011 en van 25 mei 2011 en de bestreden beschikking, rov. 2.1 t/m 2.4.
3 Zie rov. 2.1 van de beschikking van de rb. van 30 maart 2011.
4 Zie rov. 2.2 van de beschikking van de rb. van 30 maart 2011.
5 Het cassatieverzoekschrift is op 7 augustus 2012 ingekomen ter griffie van de Hoge Raad.
6 Het verzoekschrift bevat op p. 1 een voorbehoud tot aanvulling van het cassatiemiddel nadat het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 april 2012 zal zijn ontvangen. Van dat voorbehoud is geen gebruik gemaakt.
7 Verwezen wordt naar Toelichting Meijers, Parl. Gesch. Bk 3, p. 915; Jongbloed, GS Vermogensrecht art. 3:303 BW, aant. 2 t/m 7; Deurvorst, GS onrechtmatige daad, Boek BW, aant. 151 t/m 163.
8 LJN: ZC1631, (NJ 1995/579, m.nt. Maijer).
9 Daarvoor is een afzonderlijke procedure vereist, zie HR 10 november 2006, LJN: AY4033, (NJ 2007/561, m.nt. H.J. Snijders) en de conclusie van A-G Timmerman vóór HR 13 juli 2012, LJN: BW7477 (art. 81 RO).
10 Zie ook rov. 2.2 van de eindbeschikking van de rechtbank.
11 Rov. 4.3. van de beschikking van het hof; cassatieverzoekschrift subonderdeel 3a.
12 Toelichting Meijers, Parl. Gesch. Bk 3, p. 915. Zie ook o.m. Jongbloed, GS Vermogensrecht, art. 3:303 BW, aant. 6.
13 Beter is te spreken over de verzwaarde motiveringsplicht, zie Asser Procesrecht/Asser 3 2013/307.
14 Zie o.m. Asser Procesrecht/Asser 3 2013/306 e.v.
15 Den Tonkelaar/Lennarts 2011 (T&C Burgerlijk Wetboek), art. 2:19 BW, aant. 5.
16 Zie over ontbinding van een rechtspersoon o.a. de conclusies van mijn ambtgenoot Timmerman vóór HR 26 maart 2004, LJN: AO2779, (NJ 2004/330) onder 2.1 en vóór HR 13 juli 2012, LJN; BW7477 onder 2.2; zie voorts Snijder-Kuipers, GS Rechtspersonen, art. 2:19 BW, aant. 8; Van Schilfgaarde/Winter, van de BV en de NV, 2009, nrs. 126-127; P.J. van der Korst, Heropening van vereffening in civiele en fiscale context, FTV 2009/39.
17 Ondanks de woordkeuze van 'heropening' in het wetsartikel is deze procedure ook mogelijk indien sprake was van het ophouden van een rechtspersoon wegens het ontbreken van baten, zie Kamerstukken II, 1991-1992, 22 482, nr. 3, p. 17 en Asser/Maeijer 2-III, 2000/556.
18 Zie o.m. HR 11 oktober 1991, LJN: ZC0366, (NJ 1992/132, m.nt. J.M.M. Maeijer) en HR 2 oktober 1998, LJN: ZC2727, (NJ 1999/194 m.nt. P. van Schilfgaarde).
19 Zie de conclusie van A-G Timmerman vóór HR 13 juli 2012, LJN: BW7477 onder 2.2 en 2.3.
20 Aldus plv. P-G van Soest in zijn conclusie vóór HR 27 januari 1995, LJN: ZC1631, (NJ 1995/579 m.nt. J.M.M. Maeijer) onder 5.4.
21 Zie HR 26 maart 2004, LJN: AO2779, (NJ 2004/330), rov. 3.4 en daarover P.J. van der Korst, Heropening van vereffening in civiele en fiscale context, FTV 2013/1. Zie over de (beperkte) reikwijdte van de onderzoeksplicht van de Kamer van Koophandel M.Y. Nethe, WPNR 2008/6749; WPNR 2011/6888 en WPNR 2011/6889.
22 HR 27 januari 1995, LJN: ZC1631, (NJ 1995/579 m.nt. J.M.M. Maeijer), rov. 4.3.
23 Van Schilfgaarde/Winter, a.w., nr. 127, p. 386.
24 LJN: AO2779, (NJ 2004/330).
25 Zie ook de noot (onder 3) van Maeijer onder het arrest van 1995.
26 Zie het p-v van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 31 januari 2011, p. 2.
27 Zie voor de stellingen van [verweerster] op dit punt rov. 2.3 van de beschikking van de rb. van 30 maart 2011
28 Zie het p-v van de mondelinge behandeling in hoger beroep op 19 april 2012, p. 2 en 3.
29 Overigens blijkt uit de toelichting op subonderdeel 1c (p. 10) dat [verzoekster] niet betwist dat de jaarrekening niet door een accountant is opgesteld.
30 Aan de steller van het middel kan worden toegegeven dat het hof ten onrechte spreekt over een vordering.