ECLI:NL:PHR:2013:BY7841
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Cassatieprocedure inzake de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden en de toepassing van de wisselbepaling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 maart 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een verzoekschriftprocedure. De eiseres, aangeduid als de vrouw, had cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarin haar verzoek tot herziening van een eerder vastgesteld bedrag dat zij aan de man moest betalen, was afgewezen. De vrouw was in hoger beroep gekomen tegen de beschikkingen van 13 november 2007, 24 februari 2009 en 16 maart 2012, die betrekking hadden op de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden na de echtscheiding, die op 1 maart 2007 was ingeschreven. De man, verweerder in cassatie, was niet verschenen in de procedure.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest de toepassing van de wisselbepaling van artikel 69 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) besproken. Deze bepaling maakt het mogelijk om een procedure die onterecht met een dagvaarding is ingeleid, voort te zetten volgens de regels van de verzoekschriftprocedure. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de vrouw, door de procedure met een dagvaarding in te leiden, niet in strijd heeft gehandeld met de wet, en dat er geen sprake was van misbruik van de wisselbepaling. De Hoge Raad heeft daarom bevolen dat de procedure zal worden voortgezet volgens de regels van de verzoekschriftprocedure en dat de griffier afschriften van de dagvaardingsexploten en van het arrest aan de man moet toezenden.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste rechtsingang in civiele procedures en de mogelijkheden die de wet biedt om een procedure te corrigeren wanneer deze niet op de juiste wijze is ingeleid. De Hoge Raad heeft ook aangegeven dat de man, ondanks zijn afwezigheid, op de hoogte was van de procedure en dat hij de gelegenheid moet krijgen om een verweerschrift in te dienen, zodat de eisen van een goede procesorde worden gewaarborgd.