Conclusie
1.De feiten en het procesverloop
€ 21.950,99neg.
2.Bespreking van de cassatiemiddelen
€ 2.451,59
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak, die betrekking heeft op de afwikkeling van een huwelijksgoederengemeenschap, zijn partijen, die in 1993 te Caïro zijn gehuwd en in Nederland wonen, in geschil over de verdeling van hun ontbonden gemeenschap na hun echtscheiding. De rechtbank te 's-Gravenhage heeft op 27 november 2000 de echtscheiding uitgesproken, welke op 5 maart 2001 is ingeschreven. De verdeling van de gemeenschap is aangevangen op 8 mei 2002, waarbij de rechtbank op 30 juni 2004 een eindvonnis heeft gewezen. De man is overbedeeld en moet een bedrag aan de vrouw voldoen. Het hof heeft in hoger beroep de waarde van het appartement in Egypte vastgesteld op € 31.000,- en de verdeling herzien, waarbij de vrouw uiteindelijk € 10.253,44 van de man moet ontvangen. De man heeft cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof, waarbij hij klaagt over een rekenfout in de vaststelling van de overbedeling en de waarde van het spaarloon van de vrouw. De Hoge Raad bespreekt de cassatiemiddelen en concludeert dat het hof zich heeft vergist in de berekening van de overbedeling, wat leidt tot een gegrond middel. De Procureur-Generaal stelt voor om de bestreden arresten te vernietigen en de zaak zelf af te doen.