ECLI:NL:PHR:2012:BX4497
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep wegens schending van het aanwezigheidsrecht van de verdachte
In deze zaak heeft de Hoge Raad zich gebogen over de geldigheid van de betekening van de appeldagvaarding en de schending van het aanwezigheidsrecht van de verdachte. De verdachte was bij verstek veroordeeld door het Gerechtshof te 's-Gravenhage op 21 juli 2010, maar stelde dat de appeldagvaarding niet op het juiste adres was betekend. De Hoge Raad oordeelt dat de vermelding van het adres in de akte rechtsmiddel niet anders kan worden geïnterpreteerd dan als een opgave van een adres waar mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden. Het Hof had moeten onderzoeken of er reden was om het onderzoek ter terechtzitting te schorsen, zodat de verdachte alsnog aanwezig kon zijn. Dit verzuim leidt tot de nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en de daaropvolgende uitspraak. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor een nieuwe behandeling.
De zaak betreft een verdachte die bij verstek was veroordeeld en die hoger beroep had ingesteld. De appelakte vermeldde een ander adres dan het adres waarop de verdachte in de gemeentelijke basisadministratie stond ingeschreven. De Hoge Raad stelt vast dat de appeldagvaarding niet naar het adres in de appelakte is verzonden, wat een schending van het aanwezigheidsrecht van de verdachte met zich meebrengt. De Hoge Raad benadrukt dat het Hof niet zonder meer kan aannemen dat de verdachte afstand heeft gedaan van zijn recht om ter terechtzitting aanwezig te zijn, enkel omdat hij niet is verschenen. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot vernietiging van de uitspraak van het Hof en terugverwijzing van de zaak voor een nieuwe behandeling.