ECLI:NL:PHR:2012:BW9071
Parket bij de Hoge Raad
- W. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de hoogte van het ouderdomspensioen en de pensioengrondslag volgens het pensioenreglement
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 11 januari 2011 werd uitgesproken. De zaak betreft de hoogte van het ouderdomspensioen van de eiser tot cassatie, die in deze procedure wordt aangeduid als [eiser]. De kantonrechter had eerder, op 29 april 2009, het pensioen vastgesteld op € 21.064,56 met ingang van 1 november 2006, vermeerderd met indexatie en wettelijke rente. Het hof heeft dit vonnis bekrachtigd, waarna de eiser cassatie heeft ingesteld op 11 april 2011.
De eiser heeft in zijn cassatie twee middelen aangevoerd. Het eerste middel betoogt dat het hof een denkfout heeft gemaakt door in zijn overwegingen uit te gaan van maximale pensioengrondslagen, zoals vermeld in het pensioenreglement. De eiser stelt dat de pensioengrondslag ten hoogste een bedrag van f. 10.000,-- omvatte, en dat het hof dit niet correct heeft geïnterpreteerd. De Stichting Bedrijfstakpensioenfonds heeft in haar schriftelijke toelichting erkend dat het bedrag van f. 20.000 per 1 juli 1969 het maximum pensioengevende salaris is, maar het blijft onduidelijk waarom dit feit het oordeel van het hof zou ondermijnen.
De conclusie van de procureur-generaal is dat het cassatieberoep moet worden verworpen. De procureur-generaal wijst erop dat het hof als feitenrechter een aan hem voorbehouden uitleg van het reglement heeft gegeven en dat de feitelijke vaststellingen door het hof niet in cassatie kunnen worden aangetast. De eiser heeft zijn standpunt niet kunnen onderbouwen met overtuigende argumenten, en de door de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds gegeven voorlichting is niet altijd even helder geweest. Desondanks heeft het hof de standpunten van partijen correct weergegeven en een duidelijk oordeel geveld, ook al is de uitkomst voor de eiser teleurstellend.