ECLI:NL:PHR:2012:BW5723
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Jörg
- Rechtspraak.nl
Bewijsklacht valsheid in geschrift en verduistering met betrekking tot een lening
In deze zaak gaat het om de veroordeling van verzoeker voor valsheid in geschrift en verduistering. De feiten zijn als volgt: verzoeker heeft in de periode van 1 september 2006 tot en met 30 mei 2007 in Nederland geschriften valselijk opgemaakt, waaronder een kredietovereenkomst met NVF Voorschotbank B.V. en een betalingsopdracht. Hij vulde zijn eigen bankrekeningnummer in plaats van dat van de kredietnemer, [betrokkene 1], met de bedoeling deze geschriften als echt te gebruiken. Subsidiair wordt hem verweten dat hij een geldbedrag van ongeveer € 10.324, toebehorende aan [betrokkene 1], wederrechtelijk heeft toegeëigend door dit bedrag op zijn eigen rekening te laten overmaken.
De zaak kwam voor de Hoge Raad na een eerdere veroordeling door de politierechter en het hof. De Procureur-Generaal stelt dat de politierechter verzoeker ten onrechte heeft veroordeeld voor diefstal, aangezien de omstandigheden van de lening en de terugbetaling niet duidelijk zijn. [betrokkene 1] wilde het bedrag van € 10.000, dat op haar rekening was gestort, niet behouden, maar terugstorten naar de geldverstrekker. Dit roept vragen op over de intenties van verzoeker en de aard van de lening.
De Hoge Raad moet zich buigen over de vraag of het niet terugbetalen van een lening kan worden gekwalificeerd als verduistering. De conclusie van de A-G is dat het niet-inlossen van een lening een civielrechtelijke aangelegenheid is en dat de strafrechtelijke kwalificatie van de feiten niet correct is. De A-G pleit voor vernietiging van de uitspraak en terugverwijzing naar het gerechtshof voor een nieuwe behandeling van de zaak.