ECLI:NL:PHR:2012:BV2719
Parket bij de Hoge Raad
- W.R.H. Jager
- M.S. van der Keur
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van rechtsbijstandverlener bij verjaringstermijn en stuiting
In deze zaak gaat het om de beroepsaansprakelijkheid van een rechtsbijstandverlener die verzuimd heeft te wijzen op de verjaringstermijn van artikel 7:23 lid 2 BW en de mogelijkheid van stuiting. De eiser, mr. W.R.H. Jager q.q., curator in het faillissement van [A] B.V., heeft cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het hof 's-Hertogenbosch. Het hof had geoordeeld dat de rechtsbijstandverlener niet aansprakelijk was voor de schade die de verzekerde had geleden, omdat deze had besloten de zaak te laten rusten. Dit oordeel werd door de eiser als onbegrijpelijk en onjuist bestempeld, aangezien niet was vastgesteld dat de verzekerde niet tijdig zou hebben gestuit als hij op de verjaringstermijn was gewezen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [Betrokkene 1] kocht op 31 mei 2000 activa van [C] B.V. en richtte een nieuwe vennootschap op met dezelfde naam. De verkoper garandeerde dat de opbrengst van de werkzaamheden winstgevend zou zijn, maar dit bleek niet het geval. Na een procedure tegen de verkoper, die door de rechtbank werd afgewezen wegens verjaring, schakelde de koper de rechtsbijstandverlener in. Deze verzuimde echter om de koper te attenderen op de verjaringstermijn, wat leidde tot een procedure tegen de rechtsbijstandverlener.
De Hoge Raad oordeelt dat de rechtsbijstandverlener op de verjaringstermijn en de mogelijkheid van stuiting had moeten wijzen, zodat de verzekerde deze mogelijkheid in zijn besluit om de zaak te laten rusten had kunnen betrekken. De conclusie van de Hoge Raad is dat het hof ten onrechte geen aansprakelijkheid heeft aangenomen, omdat de beroepsfout van de rechtsbijstandverlener niet leidde tot het ontbreken van causaal verband tussen de schade en het nalaten van advies.