ECLI:NL:PHR:2012:BU9900
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de hardheidsclausule bij niet-tijdige betaling van griffierechten in cassatie
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een cassatieberoep wegens het niet tijdig voldoen van het griffierecht. Eisers hebben op 21 juni 2011 beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad heeft op 11 november 2011 verstek verleend. De griffie van de Hoge Raad heeft aan de advocaat van eisers medegedeeld dat het griffierecht voorlopig is vastgesteld op € 2.357,- en dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na dagtekening van de nota dient te zijn bijgeschreven. De advocaat heeft het griffierecht op 4 oktober 2011 betaald, maar dit was na de wettelijke termijn van 30 september 2011. Dit leidde tot de vraag of eisers niet-ontvankelijk verklaard moesten worden op grond van artikel 409a lid 2 Rv.
De Hoge Raad overweegt dat de advocaat van eisers geacht wordt op de hoogte te zijn van de wettelijke termijn voor betaling van het griffierecht. Echter, in eerdere jurisprudentie is overwogen dat er aanleiding bestaat om de hardheidsclausule toe te passen in gevallen waarin de gerechtelijke administratie verwarrende informatie heeft verstrekt over de betalingstermijnen. In dit geval heeft de nota van 12 september 2011 een dergelijke verwarrende mededeling gedaan, waardoor de advocaat in de veronderstelling verkeerde dat het griffierecht binnen 28 dagen na dagtekening van de nota voldaan kon worden.
De Hoge Raad concludeert dat de hardheidsclausule van toepassing is en dat de eisers niet-ontvankelijkheid kan worden voorkomen. De zaak wordt terugverwezen naar de rol voor voortprocederen. Dit arrest bevestigt de noodzaak voor duidelijke communicatie vanuit de gerechtelijke administratie over griffierechten en de gevolgen van niet-tijdige betaling.