ECLI:NL:PHR:2012:BU9887

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
27 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/04678
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Civiel recht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep wegens gebrek aan ondertekening door advocaat

In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van een cassatieberoep dat is ingesteld door de gefailleerde. De gefailleerde was eerder op verzoek van de verwerende partijen in staat van faillissement verklaard door de rechtbank te Utrecht op 6 september 2011. Vervolgens heeft de gefailleerde op 12 september 2011 hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, maar werd bij arrest van 20 oktober 2011 niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. Op 25 oktober 2011 heeft de gefailleerde, vertegenwoordigd door een advocaat uit Utrecht, beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. Echter, het cassatieverzoekschrift voldeed niet aan de vereisten van artikel 426a lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), omdat het niet was ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad. Dit gebrek had binnen twee weken hersteld kunnen worden door een correct ondertekend exemplaar in te dienen, maar dit is niet gebeurd. Hierdoor kon de gefailleerde niet worden ontvangen in zijn cassatieberoep. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt dan ook tot niet-ontvankelijkverklaring van de gefailleerde in zijn cassatieberoep.

Conclusie

11/04678
Mr. F.F. Langemeijer
23 december 2011
Conclusie inzake:
[Verzoeker]
tegen
1. [Verweerster 1],
2. [Verweerster 2],
3. [Verweerder 3],
4. [Verweerster 4],
5. [Verweerder 5],
6. [Verweerster 6],
7. [Verweerder 7],
1. In deze zaak wordt volstaan met een verkorte conclusie. Bij vonnis van de rechtbank te Utrecht van 6 september 2011 is [verzoeker] (hierna: de gefailleerde) op verzoek van [verweeder] c.s. in staat van faillissement verklaard.
2. Bij een op 12 september 2011 bij het hof ingekomen verzoekschrift heeft de gefailleerde hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Bij arrest van 20 oktober 2011 heeft het hof hem niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek in hoger beroep.
3. Bij verzoekschrift, ter griffie van de Hoge Raad ingekomen op 25 oktober 2011, heeft een advocaat die kantoor houdt te Utrecht namens de gefailleerde beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof.
4. Het cassatieverzoekschrift voldoet niet aan de eisen van art. 426a lid 1 Rv. Het is niet getekend door een advocaat bij de Hoge Raad(1). Dit gebrek kon binnen twee weken worden hersteld door indiening van een exemplaar van hetzelfde verzoekschrift, alsnog getekend door een advocaat bij de Hoge Raad(2). Het verzuim is evenwel niet hersteld. Op deze grond kan de gefailleerde niet worden ontvangen in zijn cassatieberoep.
5. De conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van verzoeker in zijn cassatieberoep.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden,
a. - g.
1 Blijkens de rolkaart is de betrokken advocaat op 27 oktober 2011 telefonisch door de griffie op dit vormverzuim geattendeerd.
2 HR 14 oktober 2011 (LJN: BT7586), NJ 2011/479; HR 10 juli 2009 (LJN BI0773), NJ 2010/212 m.nt. H.J. Snijders.