ECLI:NL:PHR:2011:BS1687
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van verzoekster in cassatie bij niet-tijdige betaling griffierecht
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van de verzoekster in cassatie, Packers Provisions Curaçao N.V. (PPC), in het licht van de niet-tijdige betaling van het griffierecht. PPC had op 11 april 2011 een verzoekschrift tot cassatie ingediend, waarbij de advocaten verzochten om het griffierecht binnen vier weken af te schrijven van hun rekening-courant. De relevante artikelen van het Wet griffierechten burgerlijke zaken en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) stellen dat de rechter de zaak aanhoudt zolang het griffierecht niet is voldaan. Indien de betalingstermijn verstrijkt zonder betaling, kan de rechter de verzoeker niet-ontvankelijk verklaren.
De advocaten van PPC hebben tijdig opdracht gegeven om het griffierecht af te schrijven, maar de griffie van de Hoge Raad heeft bevestigd dat het bedrag niet van de rekening-courant is afgeschreven. Dit leidde tot de vraag of de niet-tijdige afboeking van het griffierecht gevolgen had voor de ontvankelijkheid van PPC. De advocaat van PPC heeft aangevoerd dat er sprake is van een apparaatsfout en dat de hardheidsclausule van toepassing zou moeten zijn, waardoor de rechter de gevolgen van de niet-tijdige betaling kan buiten beschouwing laten.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling aangegeven dat de hardheidsclausule ruimte biedt voor maatwerk en dat de rechter kan besluiten om de procesuele consequenties van de niet-tijdige betaling buiten toepassing te laten, indien dit zou leiden tot een onbillijke situatie. De conclusie van de Advocaat-Generaal is dat PPC ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek tot cassatie, nu het griffierecht inmiddels is betaald en de procedure kan worden voortgezet.