ECLI:NL:PHR:2011:BR6602
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Vellinga
- Rechtspraak.nl
Profijtontneming en niet-ontvankelijkheid in cassatieberoep
In deze zaak, die werd behandeld door de Hoge Raad op 25 oktober 2011, staat de profijtontneming centraal. De betrokkene, die was veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, had een wederrechtelijk verkregen voordeel van € 63.703,76. Het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch had de betrokkene de verplichting opgelegd om dit bedrag aan de Staat te betalen. De zaak is samenhangend met andere zaken, genummerd 09/03491P, 09/03490 en 09/03107, waarover ook conclusies zijn getrokken. De advocaat van de veroordeelde, mr. A.C.J. Lina, heeft één middel van cassatie voorgesteld, dat betoogt dat het arrest van het Hof in de ontnemingszaak moet worden vernietigd indien het arrest in de strafzaak dat aan de ontnemingszaak ten grondslag ligt, wordt vernietigd. De Hoge Raad concludeert dat er geen belang is voor de veroordeelde bij het cassatieberoep, omdat de vernietiging van het arrest in de strafzaak niet automatisch leidt tot de vernietiging van de uitspraak in de ontnemingszaak. Dit leidt tot de niet-ontvankelijkverklaring van de veroordeelde in zijn cassatieberoep. De conclusie van de Advocaat-Generaal verwijst naar eerdere jurisprudentie waarin is vastgesteld dat de vernietiging van een arrest in de strafzaak geen grond vormt voor ambtshalve vernietiging van de uitspraak in de ontnemingszaak.