ECLI:NL:PHR:2011:BQ2801
Parket bij de Hoge Raad
- L. Strikwerda
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep inzake echtscheiding en verdeling van goederen met betrekking tot deskundigenkosten
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de man tegen beschikkingen van het gerechtshof te 's-Gravenhage, die zijn gegeven op 29 juli 2009 en 13 januari 2010. De man en de vrouw zijn betrokken bij een echtscheiding, waarbij de rechtbank op 1 juli 2008 een verdeling van de gemeenschappelijke goederen heeft vastgesteld. Het hof heeft in de beschikking van 29 juli 2009 een deskundigenbericht gelast en de man opgedragen een voorschot van € 59.500,- te deponeren voor de kosten van de deskundige. In de daaropvolgende beschikking van 13 januari 2010 heeft het hof de man en de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in hun hoger beroep, nadat zij hadden aangegeven het hoger beroep in te trekken. Tevens heeft het hof de kosten van de deskundige vastgesteld op € 6.098,75 en gelast dat dit bedrag uit het eerder gedeponeerde voorschot aan de deskundige wordt betaald.
Het cassatieberoep van de man is gericht tegen de beschikking van 13 januari 2010, maar het middel bevat geen klachten tegen de beschikking van 29 juli 2009, waardoor de man in dat deel van zijn beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. De klachten die wel zijn aangevoerd tegen de beschikking van 13 januari 2010, betreffen de toewijzing van de kosten van de deskundige aan de man. De man stelt dat de deskundige geen kosten had mogen maken, omdat er geen regiezitting heeft plaatsgevonden en dat de kosten niet voor zijn rekening zouden moeten komen, aangezien deze niet op zijn verzoek zijn gemaakt. Het hof oordeelt echter dat de man, door een faxbrief van 10 december 2009, waarin hij akkoord gaat met de gemaakte kosten, impliciet heeft ingestemd met de toewijzing van deze kosten aan hem. Het hof concludeert dat het cassatieberoep niet kan slagen en verwerpt het beroep met toepassing van artikel 81 RO.