ECLI:NL:PHR:2011:BQ2215
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. L. Strikwerda
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en bewijslevering bij betaling huurpenningen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door eiseres tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, dat op 27 oktober 2009 werd uitgesproken. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 september 2008, waarin de ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen werd uitgesproken. Daarnaast werd eiseres veroordeeld tot betaling van achterstallige huurtermijnen, contractuele rente en een contractuele boete aan verweerster. Eiseres heeft cassatieberoep ingesteld op basis van één middel, waarbij verweerster niet in cassatie is verschenen en verstek is verleend.
De klachten in het cassatieberoep zijn gericht tegen de oordelen van het hof over de bewijslevering van de huurbetalingen. Eiseres stelt dat zij met het overleggen van kopieën van kwitanties bewijs heeft geleverd van de betaling van huurpenningen, en dat verweerster aan haar gedragslijn is gebonden. Het hof oordeelde echter dat eiseres niet de originele kwitanties had overgelegd en dat haar stellingen onvoldoende waren onderbouwd. De klachten van eiseres zijn in de conclusie van de Procureur-Generaal als niet-ontvankelijk beoordeeld, omdat zij niet tot cassatie konden leiden en geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelden.
De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep op basis van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De zaak illustreert de belangrijke rol van bewijslevering in huurrechtelijke geschillen en de eisen die aan partijen worden gesteld bij het onderbouwen van hun stellingen.