ECLI:NL:PHR:2011:BP3058
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. L. Strikwerda
- Rechtspraak.nl
Herroeping van een arrest op basis van bedrog in een civiele procedure
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door eiser tegen ANWB B.V. Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, gewezen op 11 augustus 2009, waarin de vordering van eiser tot herroeping van een eerder arrest van het hof van 29 november 2007 werd afgewezen. Eiser stelde dat het eerdere arrest berustte op bedrog gepleegd door de ANWB. De ANWB is in cassatie niet verschenen, waardoor verstek tegen haar is verleend.
Het cassatieberoep berust op één middel met twee klachten. De eerste klacht betreft een rechtsklacht die zich richt tegen het oordeel van het hof dat de vordering tot herroeping niet toewijsbaar is, omdat het bedrog waarop eiser zijn vordering baseert, redelijkerwijs al bekend had kunnen zijn. Het hof oordeelt dat ontdekking van bedrog niet pas plaatsvindt wanneer de bedrogene over bewijs beschikt, maar dat het voldoende is dat het bedrog bij een redelijkerwijs te verwachten onderzoek ontdekt had kunnen worden.
De tweede klacht betreft een motiveringsklacht die het oordeel van het hof aanvecht dat eiser in de voorgaande procedure bekend had kunnen zijn met de onwaarheid van de door de ANWB weergegeven inhoud van de telefoongesprekken. Het hof oordeelt dat eiser, door de juistheid van de gespreknotities te betwisten, voldoende bekend was met de inhoud van de gesprekken, waardoor het oordeel van het hof niet onbegrijpelijk is.
De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van artikel 81 RO, wat betekent dat het hof in zijn oordeel wordt bevestigd en de vordering van eiser niet wordt gehonoreerd.