1 Zie rov. 1.1 - 1.5 van het bestreden arrest.
2 LJN: BB6495.
3 Zie art. 15 Sr. De afkorting stond aanvankelijk voor: 'vervroegde invrijheidsstelling'. Deze is ingaande 1 juli 2008 vervangen door 'voorwaardelijke invrijheidsstelling', zulks als gevolg van de inwerkingtreding van de wet van 6 december 2007, Stb. 2007, 500; zie ook de overgangsbepaling in art. VI van die wet.
4 Bij pleidooi in appel is overgelegd: E. Maes, De voorwaardelijke invrijheidstelling in België. Wetgeving, beleid en praktijk, paper NVK-congres 2004 (te raadplegen via nicc.fgov.be).
5 Wet van 10 september 1986, houdende regelen betreffende de overname van de tenuitvoerlegging van buitenlandse strafrechtelijke beslissingen en de overdracht van de tenuitvoerlegging van Nederlandse strafrechtelijke beslissingen naar het buitenland, Stb. 1986, 464.
6 Verdrag van 21 maart 1983, Trb. 1983, 74. Het Koninkrijk België is partij bij dit verdrag.
7 Binnen 8 weken (art. 339 lid 2 in verbinding met art. 402 lid 2 Rv).
8 Het verdrag spreekt van "gevonniste personen" omdat het ook van toepassing is op veroordeelden die nog niet gedetineerd zijn. Een op 18 december 1997 gesloten Aanvullend Protocol maakt overdracht van tenuitvoerlegging zonder toestemming van de betrokkene mogelijk in bepaalde situaties, zoals personen die de Staat van veroordeling zijn ontvlucht of deze moeten verlaten als gevolg van uitzetting of een soortgelijke maatregel. Het Aanvullend Protocol blijft in deze zaak buiten beschouwing.
9 Explanatory Report to the Convention on the Transfer of Sentenced Persons, onder 9. Vgl. D.J.M.W. Paridaens, De overdracht van de tenuitvoerlegging van strafvonnissen: een onderzoek naar de voorwaarden naar Nederlands recht (diss.), Nieuwegein: Casparie 1994, blz. 106-107, die erop wijst dat ook de Staat van tenuitvoerlegging baat kan hebben bij een overdracht van executie.
10 Ter introductie: D.J.M.W. Paridaens, De overdracht van de tenuitvoerlegging van strafvonnissen: een onderzoek naar de voorwaarden naar Nederlands recht, reeds aangehaald; G.J.M. Corstens (red.), Handboek Strafzaken, hoofdstuk 94, Overdracht en overname van tenuitvoerlegging en erkenning van strafvonnissen (J.A.W. Lensing); H. Sanders, De overdracht van tenuitvoerlegging van strafvonnissen, Antwerpen: Intersentia 2004.
11 Kamerstukken II 1983/84, 18 128 (R 1238), nr. 6, blz. 8. Zie in deze zin ook het Explanatory Report bij het Vogp: "The Convention confines itself to providing the procedural framework for transfers. It does not contain an obligation on Contracting States to comply with a request for transfer; for that reason, it was not necessary to list any grounds for refusal, nor to require the requested State to give reasons for its refusal to agree to a requested transfer."
12 Recommendation No. R (1992) 18 concerning the practical application of the Convention on the Transfer of Sentenced Persons of 19 October 1992, art. 1, aanhef en onder e.
13 Explanatory Report, blz. 4.
14 Daarnaast volgt uit art. 4 lid 5 Vogp, dat de gevonniste persoon van het verdere verloop op de hoogte wordt gehouden.
15 Kaderbesluit 2008/909/JBZ d.d. 27 november 2008 van de Raad van de Europese Unie inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafvonnissen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen zijn opgelegd, met het oog op de tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie, PbEG 2008 L 327/27; zie art. 26.
16 In art. 57 WOTS van overeenkomstige toepassing verklaard.
17 Kamerstukken II 1983/84, 18 129, nr. 3, blz. 50.
18 Kamerstukken II 1984/85, 18 129, nr. 6, blz. 12. J.A.W. Lensing (a.w., 94.4.2.a onder cc) acht deze motivering onjuist en stelt: "Mede tegen deze achtergrond lijkt in situaties waarin de staat er geen redelijk belang bij heeft om niet een verzoek te doen dan wel instemming te verlenen, een beroep op de voorzieningenrechter op grond van onrechtmatige daad niet kansloos."
19 Een voorbeeld zijn de verschillende nationale opvattingen over drugsbestrijding.
20 Kamerstukken II 1984/85, 18 129, nr. 6, blz. 9.
21 Explanatory Notes on the Convention on the Transfer of Sentences Persons and the Additional Protocol to the Convention on the Transfer of Sentenced Persons, 3 september 2003, PC-OC / INF 67, blz. 16-18.
22 Kamerstukken II 2007/08, 31 200 VI, nr. 30, blz. 2.
23 Kamerstukken II 2007/08, 31 200 VI, nr. 115, blz. 5 en 6. Zie hierover: de s.t. namens de Staat, blz. 5 en 6.
24 Stcr. 2007, 72.
25 Vgl. HR 28 februari 1992, NJ 1992, 687, AB 1992, 301 m.nt. Van der Burg (het arrest, dat in de toelichting op de klacht is aangehaald). Voor een jurisprudentieoverzicht: Asser-Hartkamp 4-III, nrs. 276-279.
26 Zie onder meer: Asser-Hartkamp 4-III, nrs. 290b - 290d; Van Wijk/Konijnenbelt en Van Male, Hoofdstukken van bestuursrecht, Den Haag 2008, blz. 147 - 157 en blz. 745 - 751; De Haan/Drupsteen/Fernhout (2010), Bestuursrecht in de sociale rechtsstaat, Deventer: Kluwer 2010, blz. blz. 154 - 171; H.J.T.M. van Roosmalen, Overheidsaansprakelijkheid in Engeland en Nederland, Leiden: E.M. Meijers Instituut 2007, blz. 344 - 347.
27 Aldus reeds het arrest 'Heldenkermis', HR 29 maart 1940, NJ 1940, 1128.
28 Van Wijk/Konijnenbelt en Van Male, Hoofdstukken van bestuursrecht, reeds aangehaald, blz. 157.
29 In het onderhavige geval blijkt overigens niet van enig verzoek van het Koninkrijk België aan Nederland om de executie over te dragen aan België.
30 ECRM 7 mei 1990, nr. 16266/90 (Aldrian/Oostenrijk), rov. 2.
31 EHRM 1 april 2010, nrs. 27801/05 en 27804/05. Zie over deze materie en in het bijzonder over de overname van een beslissing tot confiscatie, ook de noot van M.J. Borgers onder EHRM 18 december 2008, NJ 2010, 79.
32 EHRM 15 maart 2005, nr. 38704/03, EHRC 2005, 63 m.nt. M. Zwiers.
33 EHRM 27 juni 2006, nr. 22318/02. In gelijke zin de zaak Szabó/Zweden, nr. 28578/03).
34 Om dezelfde reden gaat ook niet op het beroep dat in de s.t. namens de gedetineerde is gedaan op de conclusie van de A-G Wortel voor HR 15 september 2006, LJN: AV7387, onder 6.4.
35 Ook in ander verband pleegt de burgerlijke rechter zich te beperken tot een marginale toetsing, wanneer de onrechtmatigheid van gevoerd buitenlandbeleid ter discussie wordt gesteld: zie bijv. HR 21 december 2001, (LJN: ZC3693), NJ 2002, 217 m.nt. TK.
36 Appeldagvaarding, blz. 4; pleitnotities namens de gedetineerde in appel, blz. 4-5; proces-verbaal pleitzitting in appel, blz. 1.