ECLI:NL:PHR:2010:BO2972
Parket bij de Hoge Raad
- M. Machielse
- Rechtspraak.nl
Verwerping van cassatieberoep inzake strafoplegging en afwijzing aanhoudingsverzoek
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 oktober 2010 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een verdachte die door het Gerechtshof te Amsterdam was veroordeeld. De verdachte was niet ter terechtzitting verschenen, wat door het hof werd geïnterpreteerd als desinteresse. De advocaat van de verdachte, mr. E.D. van Elst, had twee middelen van cassatie voorgesteld, waarbij het eerste middel betrof de afwijzing van een verzoek om aanhouding van de behandeling van de zaak. Het hof had geoordeeld dat de dagvaarding correct was betekend en dat de verdachte op de hoogte was van de zitting, maar ervoor had gekozen niet te verschijnen. Dit oordeel werd door de Hoge Raad niet onbegrijpelijk geacht.
Het tweede middel betrof de motivering van de straf. De verdediging stelde dat het hof niet had kunnen concluderen dat de verdachte afstand had gedaan van zijn aanwezigheidsrecht enkel op basis van zijn afwezigheid. De Hoge Raad oordeelde echter dat de omstandigheden, waaronder de mededeling van de raadsvrouw dat de verdachte op de hoogte was van de zitting, de conclusie van het hof ondersteunden. De Hoge Raad vond de strafoplegging van een maand voorwaardelijke jeugddetentie met Reclasseringscontact voldoende gemotiveerd, mede gezien de desinteresse van de verdachte en zijn onttrekking aan de begeleiding van de jeugdreclassering. Uiteindelijk werden beide middelen van cassatie verworpen, en de conclusie strekte tot verwerping van het beroep.