ECLI:NL:PHR:2010:BN8535
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. F.F. Langemeijer
- Rechtspraak.nl
BOPZ: Beoordeling van machtiging tot voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis
In deze zaak gaat het om een verzoek tot verlening van een machtiging tot voortgezet verblijf van een betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis, ingediend door de Officier van Justitie te 's-Hertogenbosch. Het verzoekschrift, gedateerd 11 mei 2010, werd ondersteund door een geneeskundige verklaring waarin de diagnose 'Alzheimerdementie met vasculaire kenmerken' werd vermeld. De betrokkene, die op dat moment 75 jaar oud was, verbleef in een verpleeghuis op basis van een eerder verleende rechterlijke machtiging die op 24 mei 2010 zou aflopen. De rechtbank heeft op 31 mei 2010 de verzochte machtiging verleend voor de duur van een jaar, maar de betrokkene heeft hiertegen cassatie ingesteld.
In cassatie werd geklaagd dat de rechtbank niet voldoende had gemotiveerd waarom de bij het verzoekschrift overgelegde 'Probleemlijst' en 'Plannenlijst' niet als behandelingsplan konden worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank de overgelegde stukken als behandelingsplan heeft aangemerkt en dat deze vaststelling niet onbegrijpelijk is. De klacht dat de rechtbank de looptijd van de vorige machtiging met een periode langer dan een jaar heeft verlengd, werd eveneens verworpen. De Hoge Raad stelt vast dat de wet niet is geschonden, aangezien het verzoek om een opvolgende machtiging tijdig is ingediend, voordat de geldigheidsduur van de vorige machtiging was verstreken.
De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep, wat betekent dat de eerdere beslissing van de rechtbank in stand blijft. Deze zaak benadrukt het belang van tijdige indiening van verzoeken en de interpretatie van de geldigheidsduur van machtigingen onder de Wet Bopz.