ECLI:NL:PHR:2010:BM6894
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Vellinga
- Rechtspraak.nl
Profijtontneming en redelijke termijn in cassatieprocedure
In deze zaak heeft de veroordeelde beroep in cassatie ingesteld tegen het ontnemingsarrest van het Gerechtshof te Arnhem, gedateerd 5 september 2008. De Hoge Raad behandelt de zaak onder nummer 09/00387 P. De conclusie van de Advocaat-Generaal betreft de profijtontneming in relatie tot de elektriciteitskosten, die door de raadsman van de veroordeelde zijn ingediend ter onderbouwing van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De raadsman heeft een bedrag van € 22.963,47 opgevoerd, dat volgens hem in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden betrokken. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit een eerder arrest en concludeert dat het Hof de argumenten van de raadsman niet op de juiste wijze heeft opgevat. Dit leidt tot de conclusie dat het Hof niet in voldoende mate heeft gemotiveerd waarom de elektriciteitskosten niet zijn meegenomen in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, wat in strijd is met artikel 359, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Procureur-Generaal heeft in zijn conclusie aangegeven dat er geen gronden zijn aangetroffen die tot vernietiging van het bestreden arrest zouden moeten leiden, maar de Hoge Raad oordeelt anders. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Hof voor herbehandeling van de zaak.