ECLI:NL:PHR:2010:BL4089
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Voorlopige machtiging voor opname in psychiatrische inrichting en verblijf voor de duur van zes maanden
In deze Bopz-zaak heeft de rechtbank te Amsterdam op 19 oktober 2009 een voorlopige machtiging verleend voor de opname van de betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van zes maanden. De betrokkene heeft tijdig beroep in cassatie ingesteld, maar er is geen verweer gevoerd in cassatie. De eerste klacht, middel I, stelt dat de geneeskundige verklaring van 22 september 2009 niet voldoet aan de wettelijke vereisten. De verklaring vermeldt dat de onderzoekende psychiater de behandelend psychiater [betrokkene 1] heeft geraadpleegd, maar de betrokkene heeft gesteld dat zij nooit door [betrokkene 1] is behandeld of onderzocht. De Hoge Raad oordeelt dat deze klacht feitelijke grondslag mist, omdat er geen bewijs is dat dit standpunt door de betrokkene bij de rechtbank is ingebracht. Bovendien is de beschikking van de rechtbank gebaseerd op de resultaten van het psychiatrisch onderzoek door [betrokkene 2], die de geneeskundige verklaring heeft ondertekend. De tweede klacht, middel II, betreft de verplichting van de psychiaters om de betrokkene te informeren over het onderzoek. Ook deze klacht faalt, omdat er geen verweer is gevoerd in de procedure bij de rechtbank en de rechtbank voldoende heeft geoordeeld dat [betrokkene 2] voldoende moeite heeft gedaan om de betrokkene te informeren. De conclusie van de Hoge Raad is dat het beroep wordt verworpen.