ECLI:NL:PHR:2009:BK2136
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Knigge
- Rechtspraak.nl
Verbeurdverklaring van inbeslaggenomen geldbedrag in drugszaken
In deze zaak gaat het om de verbeurdverklaring van een inbeslaggenomen geldbedrag van USD 3400, dat aan de verdachte toebehoorde. De verdachte was op 24 februari 2007 te Schiphol betrapt met een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne. Het Gerechtshof te Amsterdam had de verdachte op 14 augustus 2007 veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertig maanden en had verschillende in beslag genomen voorwerpen, waaronder het geldbedrag, verbeurd verklaard. De advocaat van de verdachte heeft cassatieberoep ingesteld tegen deze verbeurdverklaring, met als argument dat niet duidelijk is gemaakt hoe het geldbedrag is gebruikt voor het gepleegde feit.
De Hoge Raad oordeelt dat zonder nadere motivering niet begrijpelijk is dat het bewezenverklaarde feit met behulp van het inbeslaggenomen geldbedrag is begaan of voorbereid. De conclusie van de Advocaat-Generaal is dat het middel slaagt, en dat de verbeurdverklaring van het geldbedrag niet kan standhouden. De Hoge Raad wijst ook op de overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep, wat kan leiden tot strafvermindering.
De zaak benadrukt de noodzaak van een duidelijke motivering bij verbeurdverklaringen, vooral in drugszaken, en de scheiding tussen verbeurdverklaring en ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De Hoge Raad zal de bestreden uitspraak vernietigen ten aanzien van de verbeurdverklaring van het geldbedrag en de strafmaat heroverwegen.