ECLI:NL:PHR:2009:BH8662

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
31 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/10181
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • C.M. Peeperkorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en de Wet wapens en munitie

In deze zaak gaat het om de veroordeling van de verdachte voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en de Wet wapens en munitie. De verdachte is op 12 oktober 2006 door het Gerechtshof te Amsterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en zes maanden. De zaak betreft de invoer van cocaïne op 29 maart 2003 op de luchthaven Schiphol, waarbij de verdachte betrokken zou zijn geweest. De Hoge Raad heeft de zaak in cassatie behandeld, waarbij de verdediging aanvoert dat er onvoldoende bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte bij de invoer van cocaïne. De verdediging stelt dat de verklaringen van getuigen en medeverdachten niet voldoende zijn om de betrokkenheid van de verdachte te bewijzen. De Hoge Raad overweegt dat de verklaringen van de getuigen en de telefoongesprekken tussen de betrokkenen voldoende bewijs opleveren voor de betrokkenheid van de verdachte bij de cocaïne-invoer. De Hoge Raad concludeert dat de veroordeling van de verdachte terecht is en dat er geen sprake is van schending van de redelijke termijn in cassatie. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte en bevestigt de veroordeling, maar verlaagt de opgelegde straf vanwege de lange duur van de procedure.

Conclusie

Nr. 07/10181
Mr. Machielse
Zitting 6 januari 2009
Conclusie inzake:
[Verdachte](1)
1. Het Gerechtshof te Amsterdam heeft verdachte op 12 oktober 2006 voor 1 onder a; Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod en voor 3; Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar en zes maanden. Tevens heeft het hof de onttrekking aan het verkeer gelast van een in beslag genomen voorwerp.
2. Mr. C.M. Peeperkorn, advocaat te Amsterdam, heeft cassatie ingesteld en een schriftuur ingezonden, houdende twee middelen van cassatie.
3.1. Het eerste middel klaagt over schending van het tweede lid van art. 395 Sv, omdat het hof heeft nagelaten de redenen op te geven waarom het is afgeweken van een door de verdediging uitdrukkelijk onderbouwd standpunt. Dat standpunt komt erop neer dat niet kan worden bewezen dat een koffer die op 29 maart 2003 zou zijn ingevoerd cocaïne bevatte.
3.2. Het hof heeft als feit 1 onder a bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 1 maart 2003 tot en met 29 maart 2003 te Schiphol, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een hoeveelheid cocaïne, te weten:
a. een onbekend gebleven hoeveelheid op 29 maart 2003".
3.3. De pleitnota in hoger beroep houdt dienaangaande het volgende in:
"Feit 1: medeplegen invoer cocaïne in de periode l maart 2003-1 april 2003
Primair verzoek ik u [verdachte] van dit feit vrij te spreken bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
[Verdachte] ontkent dit feit te hebben gepleegd. De bewijsmiddelen zijn slechts circumstantial en kunnen niet leiden tot een bewezenverklaring van het door [verdachte] medeplegen van invoer van één of meer partijen cocaïne.
De veronderstelling is dat op 29 maart 2003 te Schiphol door [verdachte] en anderen een koffer met cocaïne is onderschept. Deze koffer zou in Caracas, Venezuela, zijn ingecheckt door [betrokkene 1], die via Amsterdam naar Dublin reisde. [Betrokkene 1] zou op de hoogte zijn geweest van dit transport.
Dit laatste is reeds daarom onaannemelijk, omdat [betrokkene 1] op de luchthaven te Dublin een klein uur bij de transportband van de bagage op zijn koffer heeft staan wachten.
Cocaïne?
Dat er voorts cocaïne in de koffer heeft gezeten is niet gebleken.
Op de eerste plaats is deze niet in beslag genomen.
De door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen bestaan voor het overgrote deel uit geconstateerde telefonische contacten en uitgewerkte getapte telefoongesprekken.
[Verdachte] stelt zich op het standpunt dat deze gesprekken over voetbal gaan. Andere deelnemers aan die gesprekken hebben hetzelfde verklaard. Tijdens de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep zijn [verdachte] en zijn medeverdachten, daarover uitvoerig ondervraagd, allen bij die verklaring gebleven.
Het enige bewijsmiddel dat een rechtstreekse aanwijzing bevat dat er op 29 maart 2003 cocaïne is ingevoerd, is de door [betrokkene 2] op 4 februari 2004 tegenover de politie afgelegde verklaring (4e verhoor).
[Betrokkene 2] heeft ter terechtzitting in hoger beroep, zowel tijdens zijn verhoor als verdachte als zijn verhoor als getuige, uiteengezet dat die verklaring, door de rechtbank als bewijs gebezigd onder nummer 35, niet juist op papier is gekomen en hij weerspreekt dat hij zou hebben geweten van cocaïne die op 29 maart 2003 in een koffer zou zijn ingevoerd.
Ook indien uw hof [betrokkene 2] desondanks aan die eerste verklaring houdt, ben ik van mening dat de inhoud van die verklaring geen redengevend bewijs oplevert voor het feit dat zich in de koffer cocaïne zou hebben bevonden.
Immers, de rol van [betrokkene 2] zou volgens die bij de politie afgelegde verklaring beperkt zijn gebleven tot het op de uitkijk staan. Hij weet niet eens wie de koffer er tussenuit heeft getrokken, laat staan dat hij in de koffer gekeken heeft. Het is ook overigens geenszins duidelijk hoe [betrokkene 2] er bij komt dat zich in de koffer cocaïne zou hebben bevonden. Anders gezegd: de getuige heeft niet zelfwaargenomen dat zich in de koffer cocaïne bevond, noch heeft hij melding gemaakt of is anderszins gebleken van zijn redenen van wetenschap.
[Betrokkene 2] verklaart (pp. 290 en 291 dossier): "Ik heb geen cocaïne gezien of geroken maar ik denk gewoon dat het om cocaïne ging" Hiermee geeft de getuige onverbloemd aan dat het slechts gaat om een gissing, vermoeden, veronderstelling of dergelijke, hetgeen de getuigenverklaring wat dat betreft onbruikbaar maakt als bewijs op de voet van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering. Ook nu het hier niet betreft een ter terechtzitting afgelegde verklaring maar een proces-verbaal, inhoudende de verklaring van een getuige, heeft dit te gelden, nu het hier een door de wet aan een verklaring van een getuige gesteld materieel bewijsminimum betreft.
Ik ben dan ook van mening dat de door [betrokkene 2] afgelegde verklaring op dit punt onbruikbaar is en verzoek u dan ook die verklaring, voorzover deze inhoudt dat er cocaine is ingevoerd, terzijde te schuiven.
Ten slotte merk ik in dit verband op dat, nu [verdachte] uitdrukkelijk geen deel uitmaakt van de criminele organisatie, niet de bewijsconstructie kan worden gevolgd dat uit andere transporten van de organisatie het bewijs kan worden geput dat het om cocaïne ging.
Betrokkenheid bij enig transport op 29 maart 2003?
Voorts zijn in meergenoemde verklaring van [betrokkene 2] geen aanknopingspunten te vinden voor betrokkenheid van [verdachte] bij enig transport op 29 maart 2003; hij verklaart [verdachte] hooguit van gezicht te kennen.
De voor het bewijs gebruikte verklaringen van [medeverdachte 1] wijzen evenmin op betrokkenheid van [verdachte] bij een transport op 29 maart 2003.
Nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor de invoer van cocaïne op 29 maart 2003 en evenmin voor overige transporten in de periode 1 maart 2003 - l april 2003, verzoek ik uw hof [verdachte] van het onder 1 ten laste gelegde vrij te spreken."
3.4. In HR 11 april 2006, NJ 2006, 393 m.nt. Buruma overwoog de Hoge Raad ten aanzien van de motiveringsplicht ingeval een onderbouwd standpunt door de rechter niet werd aanvaard:
"3.8.2. De nadere motivering dient in te houden dat het naar voren gebrachte doch door de rechter niet aanvaarde standpunt in de uitspraak beargumenteerd wordt weerlegd.
Dit neemt niet weg
(i) dat zich het geval kan voordoen dat de uitspraak voldoende gegevens bevat, bijvoorbeeld in de gebezigde, voor de verwerping van het standpunt relevante bewijsmiddelen en/of in een aanvullende bewijsmotivering, waarin die nadere motivering besloten ligt;"
De vraag is hier dus of in deze zaak zich dat geval voordoet.
Het hof heeft onder meer de volgende bewijsmiddelen gebezigd:
"3.1. Een proces-verbaal van 10 februari 2004 te 13.00 uur, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (ordner 6 RVO, 0-pd9-005.9, pag. 300 t/m 302).
Dit proces-verbaal houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven, als de op evengenoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [betrokkene 2]:
Ik werk sinds 1995 in de bagagekelder op Schiphol. Vanaf 2001 ben ik er langzaam ingerold. Ik hoorde dat mijn neef [betrokkene 3] zich bezig hield met de invoer van verdovende middelen.
Ik kan dingen in de computer zoeken. Ik kan in de computer de koffer door de hele kelder heen volgen. Ik ging ook wel eens observeren, dat wil zeggen op het platform kijken of er controle was door de douane of de Marechaussee. Dan ging ik een rondje rijden en hield in de gaten of er nog gecontroleerd werd. Dan wachtte ik tot de koffer op de lateral kwam. Soms wist ik welke kleur de koffer moest hebben en soms zocht ik op het bagagelabelnummer. Ik trok de betreffende koffer van de band en zette deze vooraan bij de lateral, voor mijn collega's. Ik durfde niet het risico te lopen om met de verdovende middelen naar buiten te lopen. Mijn rol is daarom geweest dat ik op uitkijk stond en in de computer keek Ik kon een printje maken als een koffer was onderschept. Ik zag dan aan de lijst van de uitgaande vlucht dat de koffer niet was doorgegaan met de transitovlucht. Ik draaide dit soort gegevens uit en gaf dit aan mensen in de kelder. Als ik op de uitkijk stond ging ik met lift 11 naar de vertrekhal. Ik keek dan of er mensen van de douane of de Marechaussee stonden. Als dat niet zo was, belde ik dat door en konden mensen met de lift met de tassen met verdovende middelen naar buiten. Door mijn werkzaamheden in de computer en het op de uitkijk staan heb ik elkaar ongeveer 60.000 gulden verdiend in de periode tussen 2002 en nu.
(...)
3.3. Een proces-verbaal van 3 februari 2004, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (ordner 0-pd9-005.3). Dit proces-verbaal houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven, als de op evengenoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [betrokkene 2]:
Mijn rol in deze zaak (hof begrijpt: zaak 6 op of omstreeks 29 maart 2003) is geweest dat ik op de uitkijk heb gestaan. Dit was op het moment dat ik in de middag rond 12.00 uur door een tourniquet naar buiten ben gelopen. Ik heb daar buiten gekeken en [betrokkene 4] gebeld. Ik heb gezegd dat hij kon komen. Ik stond op de uitkijk voor [betrokkene 4]. Ik wilde aanzien in de groep die zich bezig hield met deze handel. Dit zijn mensen zoals [betrokkene 4], [betrokkene 3] en [medeverdachte 2].
3.4. Een proces-verbaal van 4 februari 2004 te 13.00 uur, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (ordner 0-pd9-005.4) Dit proces-verbaal houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven, als de op evengenoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [betrokkene 2]:
U toont mij een formulier dat u in mijn locker op Schiphol hebt gevonden. Daarop staat een vluchtschema waarvan er één groen is gearceerd. Achter deze vlucht staat geschreven [...], [betrokkene 1]
Ik kan u zeggen dat "het" op die vlucht is gekomen. Ik bedoel dat er op die vlucht een koffer is gekomen met cocaïne. Ik had die dag regie. Ik kreeg een nummer van iemand. Ik heb op dit nummer gezocht in de computer en de naam is erachter geschreven. Ik kon in de computer verschillende gegevens bekijken. Waar de vlucht vandaan kwam, hoeveel kilo de koffer woog, etc.. Ik weet nu niet meer niet waar de vlucht vandaan kwam. Het was een transito vlucht. Na enige tijd (hof begrijpt: na aankomst van de eerder doorgegeven vlucht waarop de cocaïne was verborgen) stonden wij bij de lateral. Wij stonden daar met drie of vier man. Ik stond samen met [medeverdachte 2] (het hof begrijpt: [medeverdachte 2]) en [betrokkene 4] bij de lateral waar de bagage van EI 0605 naar Dublin werd afgehandeld. De koffer is er tussenuit getrokken. Als ik naar het vluchtschema kijk dan denk ik dat de lateral voor de uitgaande vlucht EI 0605 naar Dublin na 11.00 uur is opengegaan. Dit zal zo zijn omdat daarvoor de vlucht KL741 op dezelfde lateral 28 H werd afgehandeld.
Ik ben vervolgens naar een still gegaan die buiten stond. Ik ben met die still naar de tourniquet van de crew (het hof begrijpt: Inspecteurs-passage, terminal 1) gereden. Ik heb geen rugzak naar buiten gedragen. Ik heb op de uitkijk gestaan. Nadat ik had gebeld dat de kust veilig was, is [betrokkene 4] (het hof begrijpt: [betrokkene 4]) achter mij aangegaan. Toen ik, nadat [betrokkene 4] naar buiten was gegaan, weer terugkwam in de kelder heb ik [medeverdachte 2] niet meer gezien.
Twee uur later omstreeks 14.15 uur, aan het einde van mijn dienst, ben ik naar boven gegaan. Ik werd gebeld door [betrokkene 4] die vroeg of ik de tas van [medeverdachte 2] wilde meenemen. Ik zei dat ik eraan kwam en dat ik de tas bij mij had. Ik heb de tas van [medeverdachte 2] meegenomen. Ik ben naar de vertrekhal gegaan. Ik zag dat [medeverdachte 2] bij het rood/witte meetingpoint stond in de vertrekhal. Ik heb de tas van [medeverdachte 2] aan hem gegeven. Ik zag dat [medeverdachte 2] daar alleen stond.
Op 29 maart 2003 te 17.08 uur belde ik naar [betrokkene 4]. Ik zeg tegen hem dat als [betrokkene 4] gebeld werd door die mannen, hij mij direct moest bellen. Dit moest omdat ik die dag naar België zou gaan. Ik zou naar Brussel gaan. Het ging om die handel (het hof begrijpt: de cocaïnehandel). Ik wilde weten of alles veilig was. Ik wilde weten of die jongens, [medeverdachte 2] en [betrokkene 4] dus, niet gepakt waren.
[Betrokkene 3] is [betrokkene 3]. Wij zijn samen naar [betrokkene 4] gegaan, ergens in Amsterdam. Ik bleef bij de auto staan en [betrokkene 3] had een gesprek met hem. Later zei [betrokkene 3] dat ik mij niet druk hoefde te maken.
Op 30 maart 2003 heb ik een ontmoeting gehad met [betrokkene 3] en [medeverdachte 2] bij het zwembad van het Bijlmer sportcentrum. [Betrokkene 4] heeft mij 4000 euro betaald. Ik weet niet wat de anderen betaald kregen en of ze betaald kregen.
Op dinsdag 1 april 2003 heb ik bij de Fortis bank aan het Bijlmerplein te Amsterdam een bedrag van 2.000,-- euro en een bedrag van 700,-- euro gestort op de bankrekening [001]. Dit was van de uitbetaling op zondag (hof begrijpt: 30 maart 2003).
Mijn rol binnen deze groep mensen ten aanzien van deze invoer verdovende middelen is dus geweest dat ik op de uitkijk moest staan.
4.1 Een proces-verbaal van 9 maart 2004, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (ordner 6 RVO 01-pd20-005.3, pag 81 t/m 90). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven als de op evengenoemde datum tegenover verbalisanten voornoemd afgelegde verklaring van [medeverdachte 1]:
Van de op Schiphol werkzame mensen ken ik [betrokkene 5]. Ik kon hem telefonisch bereiken. Tijdens onze eerste ontmoeting heb ik zijn telefoonnummer gekregen. Ik denk dat zijn nummer 06 - [002] is (hof begrijpt: 06 - [002]).
[Betrokkene 5] zei tegen mij dat als wij op Zanderij in Suriname ervoor zorgden dat er koffers met drugs op het vliegtuig werden geplaatst, hij er dan voor kon zorgen dat deze koffers op Schiphol eruit werden gehaald. [Betrokkene 5] zei dat het maximaal over vijftien kilo cocaïne per koffer zou gaan. [Betrokkene 5] zei dat hij een sterke ploeg heeft van vijf man, die hem daarbij helpt. [Betrokkene 5] tekende een koffer met een label aan het handvat. Hij zei dat hij een labelnummer nodig heeft om de koffer met de cocaïne op Schiphol eruit te halen.
De woensdag erna rond 16.30 uur heb ik hem weer ontmoet bij het NH-hotel langs de A4 bij Hoofddorp. Kort daarna kwam een vriend van [betrokkene 5] die zichzelf voorstelde als [verdachte] (het hof begrijpt gelet op bewijsmiddel 4:3: [verdachte]).(2)
[Betrokkene 5] zei: Kijk dit is mijn rechterhand en die werkt ook op Schiphol. Ik heb het Schiphol-pasje van deze [verdachte] gezien en zag dat er de letters [AA] op stonden. [Verdachte] zei dat [betrokkene 5] de vorige keer iets verteld had over koffers, maar dat hij degene was die dat deed. [Verdachte] zei dat hij eerder cocaïneblokken in koffers uit containers had gehaald. [verdachte] vertelde dat hij met relaties in Suriname ruzie hierover had gehad over betalingen en dat hij nu nieuwe relaties zocht, die de cocaïne-invoer uit Suriname zouden regelen. [Verdachte] vertelde dat hij de man was die de cocaïne-invoer middels containers regelde. [Verdachte] zei dat hij samen met zijn mannen de hele container buiten het grondgebeid van Schiphol kon brengen, tot aan je huis. [Verdachte] zei dat er tot maximaal vijftig kilo cocaïne in de container werd gesmokkeld [verdachte] vertelde dat hij het deed op twee manieren:
Ten eerste cocaïne in koffers en ten tweede cocaïne verstopt in de container zelf. Nadat [betrokkene 5] terugkeerde van het toilet ging het over de prijs. [Verdachte] vertelde mij dat het mij een derde zou kosten. Ik weet niet of hij hiermee bedoelde dat het een derde van de waarde van cocaïne zou kosten of daadwerkelijk een derde in gewicht aan cocaïne. [Betrokkene 5] bevestigde het "een derde" verhaal."
3.5. In de woning van [medeverdachte 1] zijn papieren aangetroffen met gegevens van vluchten van Caracas naar Schiphol onder meer uitgevoerd op 29 maart 2003 (bewijsmiddel 4.4 tot en met bewijsmiddel 4.8).
3.6. Voorts bevat de aanvulling nog de volgende bewijsmiddelen:
"4.2. Een proces-verbaal van 10 maart 2004, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (ordner 6 RVO 01-pd20-005.6, pag. 95 t/m 99). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven als de op evengenoemde datum tegenover verbalisanten voornoemd afgelegde verklaring van [medeverdachte 1]:
Ik heb in de maand maart 2003 voor het eerst telefonisch contact gehad met [betrokkene 5]."
Op de passagierslijst van vlucht KL 0776 van Caracas naar Amsterdam (28 maart 2003) staat als passagier vermeld [betrokkene 1]. Deze passagier voert een koffer met zich (bewijsmiddel 7.3).
M.b.t. deze passagier de zijn volgende bewijsmiddelen van belang:
"7.1. Een proces-verbaal van 13 januari 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door mr. E.J. Hofstee, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Haarlem. Dit proces-verbaal houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven, als de op evengenoemde datum, tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaring van [getuige 1]
De route Amsterdam-Dublin is een risico-route. Dit betekent dat wij (het hof begrijpt: op de luchthaven van Dublin) met een aantal douaniers klaar staan om controles uit te voeren. Ik was degene die als douanier [betrokkene 1] aansprak Hij had ongeveer veertig minuten bij de bagageband staan wachten en liep toen zonder bagage weg. Ik sprak hem toen aan. Ik heb [betrokkene 1] gevraagd of hij bagage had ingecheckt in Venezuela. [Betrokkene 1] ontkende dat er bagage van hem was ingecheckt. Pas nadat ik hem het ticket voorhield, waaruit bleek dat hij wel bagage had ingecheckt, zei hij dat hij inderdaad een koffer had ingecheckt en dat deze bagage was doorgecheckt via Amsterdam naar Dublin. Ik heb tegen hem gezegd dat hij aangifte moest doen van diefstal of vermissing bij de luchtvaartmaatschappij, bij Aerlingus. Dit weigerde hij echter.
7.2. een proces-verbaal van 13 februari 2004, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (ordner 6 RVO 0-pd 9-002.7, pagina's 56 t/m 57) dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de verklaring van verbalisant voornoemd:
In de kledingkast van de KLM op de luchthaven Schiphol, in gebruik bij [betrokkene 2], werd een computeruitdraai gevonden van een aantal, dat door de KLM worden afgehandeld. Op de uitdraai van 29 maart te 08.20 uur was te zien dat de vlucht EI0605 (Aer Lingus) naar Dublin vertrekkende vanaf gate D47 omstreeks 13.45 uur met stift was gearceerd. Tevens was hierop te zien dat de transit en lokaal ingecheckte bagage voor de vlucht naar Dublin werd afgehandeld bij de lateral 28H en 28L in de zogenaamde oost kelder van de luchthaven Schiphol. Achter de vlucht EI0605 naar Dublin is te lezen als handgeschreven tekst: [...], [betrokkene 1]
Uit kennis en ervaring weet ik dat deze informatie cruciaal is voor bagagemedewerkers om een koffer te onderscheppen. De cijferreeks [...] is het unieke zes-cijferige bagage labelnummer dat bij het inchecken aan een koffer wordt bevestigd. De tekst [betrokkene 1] en [voornaam betrokkene 1] is respectievelijk de achter- en voornaam van de passagier die op het bagage labelnummer [...] staat vermeld. De koffer van [betrokkene 1] met bagage labelnummer [...] wordt door het geautomatiseerde bagage afhandeling systeem naar lateral 28H en 28L in de oost kelder van de luchthaven op de transportband gebracht en wordt daar handmatig door bagagemedewerkers op karretjes geladen.
Het door bagagemedewerkers van de luchthaven Schiphol onderscheppen van koffers met daarin diverse rugzakken inhoudende pakketten cocaïne wordt ons de 'airbag methode' genoemd."
3.7. De bewijsmiddelen 8.1 tot en met 8.12 bevatten gegevens naar aanleiding waarvan bewegingen op Schiphol van verdachte en zijn medeverdachte kunnen worden gereconstrueerd. Bewijsmiddel 9.1 geeft weer welke telefoongesprekken zijn gevoerd op dinsdag 25 maart 2003 tot en met zondag 30 maart 2003 en wie van de verdachten waar heeft gebruik gemaakt van liften, tourniquets etc. op Schiphol met behulp van een pasje, welk pasgebruik wordt geregistreerd. Van belang daarbij is dat de vlucht KL 0776 komende uit Caracas op 29 maart 2003 om 08.53 op Schiphol landt, met [betrokkene 1] en diens koffer aan boord.
Bewijsmiddel 9.1 heeft de volgende inhoud:
"9.1. Een geschrift, te weten een proces-verbaal van relaas van 23 maart 2004, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 3], doch slechts door verbalisant [verbalisant 3] ondertekend (ordner 6 RVO, dossierpagina's 3 tot en met 25).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven als de verklaring van verbalisanten voornoemd, of één van hen:
Onderzoeksbevindingen
Het hof heeft vastgesteld dat deze onderzoeksbevindingen onder meer zijn gebaseerd op de zich in het dossier bevindende printlijsten op de bladzijden 26 t/m 55 met betrekking tot telefoongesprekken die zijn opgenomen in de periode 25 tot en met 30 maart 2003 van de telefoonnummers in gebruik bij [medeverdachte 1] (06 [003]), [betrokkene 5] (06 [004]) en [verdachte] (06 [005]).
Dinsdag 25 maart
Tussen 16.01 uur en 16.02 probeert 06[003] ([medeverdachte 1]) contact te krijgen met [006] (nummer in Venezuela).
Om 16:04 uur 06[003] ([medeverdachte 1]) belt uit met de 06[004] ([betrokkene 5]).
Tussen 16.06 uur en 16.10 uur belt 06[003] ([medeverdachte 1]) uit met [006] (nummer in Venezuela).
Tussen 16.11 uur en 16.12 uur probeert 06[003] ([medeverdachte 1]) contact te krijgen met [006] (nummer in Venezuela).
Om 16:14 uur 06[003] ([medeverdachte 1]) belt uit met [006] (nummer in Venezuela).
Om 16:40 uur 06[003] ([medeverdachte 1]) belt uit met de 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 16:48 uur 06[003] ([medeverdachte 1]) belt uit met de 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 16:51 uur 06[007] ([betrokkene 4]) wordt gebeld door 06[004] ([verdachte]) (Opmerking verbalisanten [verdachte] maakt gebruik van het nummer van [betrokkene 5]). Tussen 17.04 uur en 17.14 uur 06[003] ([medeverdachte 1]) belt uit met 06[004] ([betrokkene 5]). Om 17.33 uur 06[003] ([medeverdachte 1]) wordt gebeld door 06[004] ([betrokkene 5]).
Woensdag 26 maart
Om 7:50 uur 06[007] ([betrokkene 4]) wordt gebeld door 06[004] ([betrokkene 5]). Om 10.02 uur en 11.25 uur 06[003] ([medeverdachte 1]) wordt gebeld door 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 12:32 uur is een uitdraai gemaakt van het tijdschema van de vlucht KL776 Caracas-Amsterdam. Deze uitdraai is aangetroffen bij de zoeking in de woning van [medeverdachte 1] in [plaats]. Op dit schema zijn bij de datum 29 maart 2003 een vijf en de aankomsttijd 8.20 uur onderstreept. In het tijdschema komen ook de nummers 2 (staat voor dinsdag), 5 (vrijdag), 6 (zaterdag) en 7 (zondag) voor.
Opmerking verbalisanten: -volgens de timetable Schiphol (dienstregeling staan er vluchten gepland vanaf Carácas met de KLM vlucht KL 776 op dinsdag vrijdag, zaterdag en zondag
Tevens is bij de zoeking in de woning van [medeverdachte 1] in [plaats] een uitdraai gedateerd op 26 maart te 13.34 uur van (Europese) vluchten vertrekkende tussen 12:00 en 16:00 uur aangetroffen. Daarbij was voor de vlucht EI 0605 DUB (Dublin) van 13.45 uur een 2 opgeschreven.
Opmerking verbalisanten: de verderop in dit proces-verbaal genoemde [betrokkene 1] is op 29 maart 2003 in Amsterdam aangekomen net de vlucht KL 776 uit Carácas en is met transitvlucht EI 0605 naar Dublin gevlogen
Donderdag 27 maart
Om 10.57 uuren 11.43 uur 06[003] ([medeverdachte 1]) wordt gebeld door 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 09.25 uur 06[005] ([verdachte]) belt uit met de 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 13:04 uur 06[005] ([verdachte]) wordt gebeld door 06[004] ([betrokkene 5]).
Tussen 14.03 uur en 14.16 uur 06[003] ([medeverdachte 1]) belt uit met [006] (nummer in Venezuela).
Om 17:10 uur 06[005] ([verdachte]) belt uit met de 06[004] ([betrokkene 5]).
Vrijdag 28 maart
Om 10:07 uur 06[005] ([verdachte]) wordt gebeld door 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 13.33 uur 06[003] ([medeverdachte 1]) wordt gebeld door 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 13:45 uur 06[005] ([verdachte]) belt uit met de 06[004] ([betrokkene 5]).
Tussen 13.48 uur en 16.30 uur (06[007]) [betrokkene 4] wordt acht keer gebeld door (06[005])'. Er wordt niet opgenomen.
Om 14:09 uur 06[005] ([verdachte]) wordt gebeld door 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 15:36 uur 06[005] ([verdachte]) wordt gebeld door 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 17:50 uur 06[007] ([betrokkene 4]) wordt gebeld door 06[005] ([verdachte]).
Om 17:52 uur 06[011] ([betrokkene 3]) belt uit met 06[012] ([betrokkene 4]).
Om 17:52 uur 06[005] ([verdachte]) belt uit met de 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 18.08 uur 06[003] ([medeverdachte 1]) wordt gebeld door 06[004] ([betrokkene 5])
Om 19:26 uur 06[005] ([verdachte]) wordt gebeld door de 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 20.23 uur 06[003] ([medeverdachte 1]) wordt gebeld door 06[004] ([betrokkene 5]).
Tussen 20:33 uur en 23:47 uur zijn er verscheidene contacten tussen het nummer 06[005]([verdachte]) en 06[004] ([betrokkene 5]).
Zaterdag 29 maart
Tussen 00.25 uur en 00.36 uur 06[007] ([betrokkene 4]) wordt vijf keer gebeld door 06[005] ([verdachte]). Er wordt niet opgenomen.
Om 00:32 uur 06[005] ([verdachte]) wordt gebeld door de 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 00:38 uur 06[005] ([verdachte]) belt uit met de 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 04:57 uur 06[007] ([betrokkene 4]) belt uit met 06[005] [verdachte].
Om 05.36 uur wordt de Schipholpas van [medeverdachte 2] geregistreerd bij lift 11. [Medeverdachte 2] heeft volgens het persoonlijk KLM dienstrooster dienst van 05.30 uur tot 13.00 uur.
Om 05.43 uur wordt de Schipholpas van [betrokkene 3] geregistreerd bij lift 11. [Betrokkene 3] heeft volgens het persoonlijk KLM dienstrooster dienst van 06.00 uur tot 14.30 uur.
Om 05.56 uur wordt de Schipholpas van [betrokkene 4] geregistreerd bij lift 11. [Betrokkene 4] heeft volgens het rooster een dienst van 06.00 uur tot 15.30 uur.
Om 06.02 uur wordt de Schipholpas van [betrokkene 2] geregistreerd bij lift 11. [Betrokkene 2] heeft volgens het persoonlijk KLM dienstrooster dienst van 06.00 uur tot 14.00 uur.
Om 08:04 uur wordt de Schipholpas van [betrokkene 5] geregistreerd bij Tourniquet TNQ-K1-R-I naar de bagagekelder (airside).
Om 08:13 uur wordt de Schipholpas van [betrokkene 5] geregistreerd bij Tourniquet TNQ-K1-R-I vanuit de bagagekelder naar landside.
Om 08:37 wordt de Schipholpas van [verdachte] geregistreerd bij Lift 11 om naar de bagagekelder te gaan. Om 09:25 uur wordt de Schipholpas van [verdachte] geregistreerd bij Lift 11 om vanuit de bagagekelder naar landside te gaan.
(Opmerking verbalisanten: [verdachte] heeft volgens het persoonlijk KLM rooster geen dienst op 29 maart 2003)
Om 06:09 uur 06[007] ([betrokkene 4]) wordt gebeld door 06[004] ([verdachte]) met de telefoon van [betrokkene 5].
Om 07:28 uur 06[005] ([verdachte]) belt uit met de 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 08:02 uur 06[007] ([betrokkene 4]) wordt gebeld door 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 08:05 uur 06[007] ([betrokkene 4]) belt uit met 06[004] ([betrokkene 5]).
Opmerking verbalisanten (het hof begrijpt: gelet op de inhoud van het gesprek) ontmoeten [betrokkene 4] en [betrokkene 5] elkaar kennelijk bij gate F2. Een Still is merknaam van bagagetrekker die wordt gebruik bij de bageafhandeling.
Om 08:11 uur 06[005] ([verdachte]) wordt gebeld door 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 8.20 uur is (naar het hof begrijpt uit de verklaring van [betrokkene 2] op 4 februari 2003) door [betrokkene 2] een uitdraai gemaakt ten behoeve van de afhandeling van de bagage. Deze uitdraai is bij de zoeking in de locker van [betrokkene 2] op de luchthaven Schiphol aangetroffen. De vlucht EI 0605 (Aer Lingus) van 13.45 uur naar Dublin was geel gearceerd en met de hand stond er bij geschreven " [...] [betrokkene 1] Tevens is een uitdraai gevonden van (Europese) vluchten (het hof begrijpt: uitgedraaid om 12.32 uur) van vertrekkende op 29 maart 2003 tussen 12:00 en 16:00 uur. Daarbij was de vlucht EI 0605 DUB (Dublin) van 13.45 uur.
Om 08:53 uur is de vlucht KL 776 vanuit Caracas geland op de luchthaven Schiphol. Aan boord van deze vlucht zit een passagier [betrokkene 1], volgens de vluchtlijst had hij l stuks bagage bij zich van 18 kilo. Deze passagier heeft een transitvlucht geboekt op de vlucht EI 605 Dublin vertrektijd 13.45 uur. In Dublin is [betrokkene 1] gecontroleerd door de autoriteiten omdat men vermoedde dat hij een drugskoerier was. [Betrokkene 1] had geen bagagekoffer meer bij zich. Hij heeft geen aangifte gedaan van vermissing van deze koffer.
Om 08:57 uur 06[007] ([betrokkene 4]) belt uit met 06[004] ([betrokkene 5]). Om 09:15 uur 06[007] ([betrokkene 4]) belt uit met 06[004] ([betrokkene 5]). Om 09:30 uur 06[005] ([verdachte]) belt uit met de 06[004] ([betrokkene 5]). Om 09:40 uur 06[007] ([betrokkene 4]) belt uit met 06[004] ([betrokkene 5]). (stemherkenning [betrokkene 5] door diens echtgenote)
Om 09:47 uur 06[007] ([betrokkene 4]) belt uit met 06[004] ([betrokkene 5]). Om 11.16 uur 06[003] ([medeverdachte 1]) belt uit met 06[005] ([verdachte]). Om 11:56 uur 06[007] ([betrokkene 4]) wordt gebeld door 06[005] ([verdachte]).
Om 12.05 uur wordt de Schipholpas van [betrokkene 2] geregistreerd bij Tourniquet TNQ-I-UIT om naar landside te gaan.
(Opmerking verbalisanten: [betrokkene 2] verklaarde in zijn 4e verhoor dat hij met een Still naar tourniquet Crew is gereden, zonder rugtas naar buiten is gegaan en daar toen op de uitkijk heeft gestaan voor [betrokkene 4]).
Om 12:08 uur 06[007] ([betrokkene 4]) wordt gebeld door 06[008] ([betrokkene 2]). Om 12.08 uur wordt de Schipholpas van [betrokkene 4] geregistreerd bij Tourniquet TNQ-I-UIT naar landside.
Om 12.13 uur wordt de Schipholpas van [betrokkene 2] geregistreerd bij Tourniquet TNQ-I-IN om weer naar airside te gaan.
Om 12:20 uur wordt de Schipholpas van [betrokkene 4] geregistreerd bij Tourniquet TNQ-I-IN om weer naar airside te gaan.
Om 12:11 uur 06[007] ([betrokkene 4]) belt uit met 06[004] ([betrokkene 5]). Om 12:12 uur 06[007] ([betrokkene 4]) belt uit met 06[008] ([betrokkene 2]). Om 12:13 uur 06[007] ([betrokkene 4]) belt uit met 06[004] ([betrokkene 5]).
r/
Tussen 12:35 uur en 12:56 uur 06[005] ([verdachte]) belt drie maal uit met de 06[004] ([betrokkene 5])
Om 13:13 uur 06[005] ([verdachte]) belt uit met de 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 13:19 uur 06[007] ([betrokkene 4]) belt uit met 06[005] ([verdachte]).
Om 13:23 uur 06[005] ([verdachte]) belt uit met de 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 13:25 uur 06[007] ([betrokkene 4]) wordt gebeld door 06[005] ([verdachte]).
Om 13:26 uur 06[005] ([verdachte]) belt uit met de 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 13.30 uur worden de Schipholpassen van [betrokkene 4] en [medeverdachte 2] geregistreerd bij Lift 15 om naar landside te gaan.
(Opmerking verbalisanten: [betrokkene 4] en [medeverdachte 2] nemen kennelijk dezelfde lift vanuit de bagagekelder naar de vertrekhal 1).
Om 13.37 uur wordt de Schipholpas van [betrokkene 4] geregistreerd bij Lift 15 om naar airside te gaan.
Om 14.01 uur wordt de Schipholpas van [betrokkene 4] geregistreerd bij tourniquet TNQ-K1-S-U om naar landside te gaan.
Om 14:10 uur wordt de Schipholpas van [betrokkene 2] geregistreerd bij Lift 15 om naar landside te gaan.
Om 13:33 uur 06[007] ([betrokkene 4]) belt uit met 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 13:37 uur 06[005] ([verdachte]) wordt gebeld door 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 13:40 uur 06[005] ([verdachte]) belt uit met 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 13:42 uur 06[004] ([betrokkene 5]) belt uit met de 06[003] ([medeverdachte 1]).
Om 13:44 uur 06[005] ([verdachte]) belt uit met 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 14:07 uur 06[004] ([betrokkene 5]) belt uit met de 06[003] ([medeverdachte 1]).
Om 14:06 uur 06[007] ([betrokkene 4]) belt uit met 06[008] ([betrokkene 2]).
Om 14:10 uur 06[007] ([betrokkene 4]) belt uit met 06[008] ([betrokkene 2])
Om 14:17 uur 06[004] ([betrokkene 5]) belt uit met de 06[003] ([medeverdachte 1]).
Om 14:36 uur 06[011] ([betrokkene 3]) belt uit met 06[012] ([betrokkene 4]).
Om 15:07 uur 06[007] ([betrokkene 4]) wordt gebeld door 06[005] ([verdachte]).
Tussen 17:20 uur en 18:40 uur is er meermalen contact tussen 06[005] ([verdachte]) en 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 18:44 uur 06[007] ([betrokkene 4]) gebeld door 06[005] ([verdachte]).
Om 18:53 uur 06[007] ([betrokkene 4]) belt uit met 06[005] ([verdachte]).
Om 18:54 uur 06[005] ([verdachte]) wordt gebeld door 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 18:57 uur 06[011] ([betrokkene 3]) belt uit met 06[012] ([betrokkene 4]).
Om 19:26 uur 06[005] ([verdachte]) wordt gebeld door 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 19:27 uur 06[004] ([betrokkene 5]) belt uit met de 06[003] ([medeverdachte 1]).
Om 19:35 uur 06[005] ([verdachte]) belt uit met de 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 20:53 uur 06[007] ([betrokkene 4]) wordt gebeld door 06[005] ([verdachte]).
Om 22:33 uur 06[005] ([verdachte]) belt uit met de 06[003] ([medeverdachte 1]).
Om 23:40 uur 06[007] ([betrokkene 4]) wordt gebeld door 06[005] ([verdachte]).
Om 23:56 uur 06[005] ([verdachte]) belt uit met de 06[003] ([medeverdachte 1]).
Zondag 30 maart
Om 00:13 uur 06[005] ([verdachte]) wordt gebeld door de 06[003] ([medeverdachte 1]).
Om 00:18 06[005] ([verdachte]) belt uit met de 06[003] ([medeverdachte 1]).
(Opmerking verbalisanten paallokatie Amsterdamseweg, Amstelveen)
Om 00:23 uur 06[005] ([verdachte]) wordt gebeld door de 06[003] ([medeverdachte 1]). (Opmerking verbalisanten- paallokatie Proostdijstraat, Abcoude.)
Om 00:27 uur 06[005] ([verdachte]) wordt gebeld door de 06[003] ([medeverdachte 1]).
(Opmerking verbalisanten: paallokatie [verdachte] Proostdijstraat, Abcoude; paallokatie [medeverdachte 1] (KPN [009]) Weg Parallel aan A2, Nieuwer Ter Aa nabij Breukelen)
Om 00:39 uur 06[005] ([verdachte]) belt uit met de 06[004] ([betrokkene 5]).
(Opmerking verbalisanten paallokatie [verdachte] (KPN [009]) Weg Parallel aan A2, Nieuwer Ter Aa nabij Breukelen).
Om 01:42 uur 06[007] ([betrokkene 4]) wordt gebeld door 06[005] ([verdachte]).
(Opmerking verbdisanten: gelet op de paallokatie is [verdachte] in Hoofddorp).
Tussen 03:03 en 03.11 uur 06[005] ([verdachte]) belt vijf keer uit met de 06[003] ([medeverdachte 1]).
Om 08:58 uur 06[007] ([betrokkene 4]) wordt gebeld door 06[005] ([verdachte]).
Om 09:54 uur 06[011] ([betrokkene 3]) belt uit met 06[012] ([betrokkene 4]).
Om 11:10 uur 06[011] ([betrokkene 3]) belt uit met 06[012] ([betrokkene 4]).
Om 14:19 uur 06[007] ([betrokkene 4]) belt uit met 06[004] ([betrokkene 5]).
Om 14:59 uur wordt 06[007] ([betrokkene 4]) gebeld door 06[008] ([betrokkene 2])
Om 15.00 uur 06[007] ([betrokkene 4]) wordt gebeld door 06[011] ([betrokkene 3])."
Voorts bevat hetzelfde bewijsmiddel de volgende gegevens:
"Dinsdag 01 april
Bij de Fortis bank, Bijlmerplein te Amsterdam, wordt een bedrag van € 2000,- en € 700,-gestort op de bankrekening [010] ten name van [betrokkene 2].
Op 1 april 2003 is er op de rekening [009] van [betrokkene 3] een storting gedaan van € 1000 (afschrift aangetroffen bij de zoeking in woning [betrokkene 3])."
3.8. In de nacht van zaterdag 29 maart 2003 op zondag 30 maart 2003 is er blijkens dit bewijsmiddel veelvuldig telefonisch contact tussen verdachte en [medeverdachte 1], die volgens de peilgegevens van de gsm's op een bepaald moment dicht bij elkaar in de buurt moeten zijn. De dag daarop beschikt een aantal verdachten plotseling over grote geldbedragen.
Bewijsmiddel 10.1 geeft gesprekken weer die tussen betrokken zijn gevoerd. Er worden afspraken gemaakt waar men elkaar zal ontmoeten, er wordt gesproken over andere mannen, over geld, over het ding dat is gekomen, over iets dat eruit moet worden gehaald en ook over toernooien spelen. Het eigenaardige van de gesprekken over toernooien is overigens wel dat deze toernooien kennelijk gespeeld worden op 29 maart 2003, om 9:00 uur, met drie ballen in plaats van twee, op het tijdstip dat iedereen die aan het toernooi mee zal doen op Schiphol in de bagagekelder moet werken en dat de vlucht uit Caracas op Schiphol landt.
Het hof heeft de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen in een nadere bewijsoverweging gerangschikt en als volgt uitgelegd:
"Nadere bewijsoverweging
Op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, stelt het hof vast dat op zaterdag 29 maart 2003 een koffer op naam van [betrokkene 1] met vlucht KL 776 die om 8.53 op Schiphol arriveerde vanuit Caracas (Venezuela) in de bagagekelder op Schiphol is aangekomen. De koffer, die als transitbagage voor een doorvlucht op die zelfde dag met vlucht EI 0605 naar Dublin was gelabeld, is terechtgekomen op de zogenaamde lateral waar bagage voor laatstgenoemde vlucht werd klaargezet voor het inladen.
De koffer van [betrokkene 1] is echter niet in het vliegtuig voor Dublin ingeladen, maar door [medeverdachte 2], [betrokkene 4] en/of [betrokkene 2] rond het middaguur van de bagageband meegenomen waarna de in één of meer rugzakken verpakte inhoud via een personeelsdoorgang door [betrokkene 4] -terwijl [betrokkene 2] keek of de kust veilig was- buiten het beschermde gebied van de luchthaven is gebracht.
Door betrokkenen kon deze koffer getraceerd worden omdat [betrokkene 2] de mogelijkheid had om de daarvoor van belang zijnde gegevens in de computer van het bagage-afhandelingssysteem op te zoeken aan de hand van hem vooraf verstrekte gegevens. Deze gegevens zijn - naar ervaring de op Schiphol werkzame verbalisanten heeft geleerd - van cruciaal belang voor bagagemedewerkers om een koffer te kunnen onderscheppen.
Het hof stelt de betrokkenheid van de verdachte bij deze koffer vast aan de hand van de bewijsmiddelen en op grond van de navolgende overwegingen, mede in het licht van de op 9 maart 2004 door [medeverdachte 1] bij de politie afgelegde verklaring dat hij via [betrokkene 5] en [verdachte] betrokken raakte bij het lossen van bagage waarin zich cocaïne bevond die vanuit het buitenland op Schiphol aankwam en dat [verdachte] de man was die er voor kon zorgen dat in containers of in koffers vanuit Zuid-Amerika op Schiphol aangekomen cocaïne buiten het beveiligde gebied van Schiphol kon worden gebracht.
In de woning van [medeverdachte 1] zijn op 9 maart 2004 papieren aangetroffen, gedateerd 26 maart 2003, met betrekking tot vlucht KL 776 vanuit Caracas naar Amsterdam en vlucht EI 0605 van Amsterdam naar Dublin. Uit printlijsten komt naar voren dat het nummer van [medeverdachte 1] op 25 maart 2003 een aantal malen contact heeft met een nummer in Venezuela. De telefoon van [medeverdachte 1] heeft op zaterdag 29 maart 2003 - kort nadat de inhoud van de koffer van [betrokkene 1] buiten het beveiligde gebied was gebracht - contact met die van [betrokkene 5] alsmede op zaterdag 29 maart 19.27 uur en zondag 30 maart 2003 te 03.11 uur met het nummer van de verdachte, terwijl ook contacten zijn vastgesteld in en omstreeks dit tijdvak tussen de telefoon van [verdachte] en de nummers van [betrokkene 5] en [betrokkene 4].
Uit de verklaring van [betrokkene 2] dat hij op 30 maart 2003 van [betrokkene 4] € 4000,- heeft ontvangen en - in het bijzonder - de inhoud van de afgeluisterde telefoongesprekken van 29/30 maart 2003 te 23.40 en 01.42 uur tussen [verdachte] en [betrokkene 4] leidt het hof af dat [verdachte] onderweg tussen Utrecht en zijn woonplaats Hoofddorp - het is een feit van algemene bekendheid dat de meest voor de hand liggende route tussen deze twee plaatsen over de A2 langs Breukelen loopt - tussen deze tijdstippen het geld heeft ontvangen waarmee de medewerkers van de bagagekelder konden worden betaald voor hun diensten met betrekking tot de koffer van [betrokkene 1].
Nu de telefoons van verdachte en [medeverdachte 1] tussen 29 maart 23.56 u en 30 maart 2003 00.39 u vijf maal contact hadden en beide toestellen op 30 maart 2003 rond 00.30 uur een zendmast in Breukelen aanstraalden kan het niet anders zijn dan dat rond dit tijdstip aldaar een ontmoeting plaats had tussen verdachte en [medeverdachte 1] waarbij dit voor deze medewerkers bestemde geld werd overgedragen.
Met betrekking tot de registratie van zijn personeelspas op 29 maart 2003, waaruit naar voren komt dat de verdachte op die dag om 8.37 u het beveiligde gebied van Schiphol inkwam en dat te 9.26 u weer verliet, heeft de verdachte volstaan te verklaren dat hij die dag geen dienst had.
Gelet op het telefoongesprek van 29 maart 2003 te 4.57 uur (waarin verdachte tegen [betrokkene 4] zegt dat hij het gaat brengen op het werk) en de verklaring van [betrokkene 2] (dat de cocaïne op 29 maart 2003 is aangekomen) heeft de verdachte toen aan [betrokkene 4] de informatie gebracht waarmee [betrokkene 2] in de computer kon nagaan waar de koffer met cocaïne die onderschept moest worden, zich bevond. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte zich overigens op zijn zwijgrecht beroepen. Dat staat hem vrij, maar evenzeer kan de rechter, indien een verdachte voor een omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet worden geacht voor het bewijs van het aan hem ten laste gelegde feit, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring geeft of heeft gegeven, dit in zijn overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal te betrekken. Het hof laat het ontbreken van een verklaring van de verdachte over bovenvermelde punten dan ook meewegen bij de waardering van het voorhanden zijnde bewijs.
Het hof neemt tegen de achtergrond van de als bewijsmiddelen opgenomen redengevende gesprekken per telefoon, in aanmerking voormelde omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, daarbij in aanmerking nemende dat -naar ervaringsregels- koffers waarin zich drugs bevinden en die per vliegtuig op Schiphol aankomen, door personen die werkzaam zijn op de bagageafdeling van de bagageband worden afgehaald en buiten het beveiligde gebied van Schiphol worden gebracht, juist op basis van de gegevens zoals vermeld op de uitdraai van het vluchtschema aangetroffen in de locker van [betrokkene 2] en het een feit van algemene bekendheid is dat de illegale drugstransporten vanuit Venezuela (Zuid Amerika) naar Nederland in hoofdzaak cocaïne betreffen, acht hof het wettig en overtuigend bewezen dat het transport dat op 29 maart 2003 vanuit Caracas te Venezuela, de substantie cocaïne heeft betroffen en dat verdachte aan de invoer daarvan heeft deelgenomen."
3.9. De klacht van het middel dat [betrokkene 2] op pagina 290 en 291 van het dossier slechts uiting geeft aan zijn vermoeden dat het om cocaïne ging ziet over het hoofd dat het hof dit onderdeel van de verklaring van [betrokkene 2] niet voor het bewijs heeft gebruikt. Het hof heeft kunnen aannemen dat het ging om cocaïne gelet op de geldbedragen die werden betaald - [betrokkene 2] zelf spreekt over 60.000 gulden die hij in een jaar ongeveer voor zijn werkzaamheden zou hebben gekregen - en op de inhoud van de verklaringen die [medeverdachte 1] heeft afgelegd. In die verklaringen hebben [medeverdachte 1], [betrokkene 5] en verdachte gesproken over de mogelijkheden om cocaïne naar Nederland te smokkelen en over de manier waarop de koffers met cocaïne konden worden geïdentificeerd, zodat de cocaïne uit de koffers kon worden gehaald. In aanmerking genomen de veelvuldige telefonische contacten tussen [medeverdachte 1] en [betrokkene 5] en verdachte voorafgaand aan en volgende op de aankomst van KL0776 uit Caracas en de grote waarschijnlijkheid van een ontmoeting tussen verdachte en [medeverdachte 1] nadat de cocaïne in de bagagekelder van Schiphol uit de koffer van [betrokkene 1] was verwijderd en buiten Schiphol was gebracht, heeft het hof zonder meer de betrokkenheid van verdachte bij de smokkelen van cocaïne op 29 maart 2003 op de wijze zoals eerder met [medeverdachte 1] was bsproken uit de bewijsmiddelen kunnen afleiden. Daarom was het hof niet gehouden nader in te gaan op de vraag van de verdediging of het werkelijk wel om cocaïne ging. Van een schending van het tweede lid van art. 359 Sv is geen sprake.
3.10. Het eerste middel faalt.
4.1. Het tweede middel klaagt over schending van de redelijke termijn in cassatie. Tussen het instellen van het cassatieberoep en de ontvangst van het dossier ter griffie van de Hoge Raad zijn meer dan acht maanden verstreken. Ambtshalve merk ik op dat het wijzen van een arrest door de Hoge Raad binnen twee jaar na het instellen van een beroep inmiddels niet meer mogelijk is.
4.2. Het tweede middel is gegrond en zal dienen te leiden tot verlaging van de opgelegde straf.
5. Het eerste middel faalt en kan naar mijn mening met de aan art. 81 RO ontleende motivering worden verworpen. Het tweede middel is gegrond.
6. Deze conclusie strekt tot gegrondbevinding van het tweede middel, dientengevolge tot verlaging van de opgelegde straf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
1 Deze zaak hangt samen met nr. 07.12778 ([medeverdachte 3]), nr. 07/11720 ([medeverdachte 4]), nr. 07/10818 ([medeverdachte 2]) en nr. 07/12201 ([medeverdachte 1]) , in welke zaken ik ook vandaag concludeer.
2 Bewijsmiddel 4.3 betreft de herkenning door [medeverdachte 1] van de foto van verdachte.