ECLI:NL:PHR:2009:BH5466
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. L. Strikwerda
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet-ontvankelijkheid en bewijswaardering in geldleningzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van [eiser] tegen een eindarrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof had in een eerder tussenarrest [eiser] toegelaten tot het leveren van tegenbewijs, maar in het eindarrest van 13 december 2007 oordeelde het hof dat [eiser] dit tegenbewijs niet had bijgebracht. Het hof bekrachtigde daarmee het vonnis van de rechtbank, die eerder had geoordeeld dat [verweerster] geslaagd was in het bewijs van haar vordering tot een bedrag van Euro 38.006,53. [Eiser] heeft cassatie ingesteld tegen zowel het tussenarrest als het eindarrest, maar de Hoge Raad oordeelt dat [eiser] niet-ontvankelijk is in zijn cassatieberoep voor zover dit gericht is tegen het tussenarrest, omdat hij geen cassatieklachten heeft aangevoerd tegen dat arrest. De Hoge Raad behandelt vervolgens het cassatieberoep tegen het eindarrest en concludeert dat de klachten van [eiser] niet tot cassatie kunnen leiden. De rechtsklachten, die zich richten tegen de bewijswaardering door het hof, falen omdat het hof niet in strijd met de wet heeft gehandeld door getuigenverklaringen die op horen zeggen berusten, als bewijs te gebruiken. De motiveringsklachten worden eveneens verworpen, omdat het hof zijn oordeel voldoende heeft gemotiveerd. De Hoge Raad concludeert dat de zaak in aanmerking komt voor een verkorte conclusie en dat de motiveringsplicht van de rechter beperkt is, waardoor de klachten van [eiser] niet kunnen leiden tot cassatie.